Column

‘Jongeren die onder hun bed schuilen, mogen hulp vragen. Virus of geen virus’

Eveline Meylemans

Eveline Meylemans

Eveline Meylemans doctoreert aan de vakgroep Sociaal Werk en Sociale Pedagogiek van de UGent, over burgerschap en participatief onderzoek met kinderen. Ze is bestuurder van Uit De Marge vzw en actief bij de Vlaamse Jeugdraad. Voor haar columns put ze ook uit haar ervaringen met de jeugdhulp.

Dossier:  
Corona_Bed

© Unplash / Oscar Keys

Stille modus

“Hallo Eveline. Mag ik je een vraagje stellen? Wat zijn redenen om een laptop aan je school te vragen?”

‘Sinds corona staat mijn smartphone op stille modus.’

Een berichtje doet mijn smartphone oplichten. Die staat sinds corona op stille modus. Door mijn telefoon het zwijgen op te leggen, hoop ik berichten rond extra besmettingen, gezinnen in armoede of jongeren met gewelddadige ouders te dempen.

Dat voelt egoïstisch aan. Tegelijk weet ik dat ik zo kan doorwerken en op die manier zorg draag voor mezelf. Nu alleen nog het scherm langs de juiste kant omdraaien.

Roos

Roos is vijftien. Ze woont, net als haar jongere broer en zus, al enkele jaren in en dan weer uit en dan weer in de jeugdhulp. Op dit moment woont ze voltijds bij haar mama.

Ik bel haar. Ze drukt onmiddellijk af. Even later sms’t ze dat ze mijn telefoontje niet had gezien. En of ik opnieuw kan proberen.

“Hallo, dank je om terug te bellen,” fluistert de andere kant van de lijn. “Sorry dat ik afdrukte daarnet. Het is beter dat ze mij niet hoort bellen.”

“Je mama bedoel je?”

“Ja. Dan maakt ze zich zorgen.”

Laptop

Roos houdt elke persoonlijke vraag af, dus we beginnen over de laptop. Ik leg uit waar ze volgens mij terecht kan met die vraag en dat ik gerust voor haar wil bellen.

“Maar kan je ook zonder computer huiswerk krijgen?”

“Ik weet niet hoe dat werkt op jouw school”.

“Maar… mijn school kent mij.”

De fluisterstem stottert.

Mama was kwaad

“Maak je je zorgen, Roos? Waarover? Kan ik helpen?”

‘Wat als ze de telefoon straks weer neerlegt?’

Het is stil. Een lichte paniek drukt op mijn borstkas. Dit voelt niet juist aan. Wat als ze de telefoon straks weer neerlegt?

“Zit je op je kamer, Roos?”

“Onder mijn bed… Op school weten ze dat ik een laptop heb. Mama was kwaad. Ze gooide de laptop gewoon op de grond, niet op ons. Maar nu is die kapot. Ik durf niet… Ik wil niet weg. Ik wil haar niet teleurstellen. ”

“Oké Roos. We vinden wel iets op die laptop. Hij kan toch ook ineens stuk gaan?”

“Ja.”

Iedereen thuis

“Zit je vaak onder je bed?”

Het is stil. Aanwezigheid werkt, zegt de theorie. Geldt dat ook voor onzichtbare geluidsgolven? Ik zie niet of Roos oké is. Of ze boos is of bang. Of een beetje alles door elkaar. Ik weet alleen dat Roos geplaatst is omwille van geweld.

“Mama mag niet meer gaan werken. En nu zijn wij hier allemaal en is er minder geld. Ik denk dat ze daarom boos is ofzo.”

‘Deze hele coronasituatie is ongelooflijk moeilijk.’

“Iedereen mag boosheid voelen. Deze hele coronasituatie is ongelooflijk moeilijk. Maar we moeten wel oké zijn voor elkaar. Lukt dat een beetje, dat iedereen oké is tegen elkaar?”

“Soms wordt ze heel kwaad. Mijn rug is ook een beetje paars. Het was maar één keer. Maar ik wil wel thuisblijven.”

Stress

Roos en ik praten nog een tijdje verder. Hakkelen, kan je het beter noemen. We besluiten dat ze contact zal opnemen met haar thuisbegeleidster.

Toch voel ik haar stress. Ze wil haar moeder niet teleurstellen. Ze wil ook haar begeleidster niet lastigvallen. “Want iedereen moet binnenblijven door corona. Zal ze het niet vervelend vinden? Straks wordt ze ziek door mij.”

Witte lakens

In een videogesprek met vrienden vorige week, had iedereen het over de sympathie die mensen tonen voor elkaar. De witte lakens uit het raam, jongeren die boodschappen doen voor ouderen, vrijwilligers die koken en voedsel verdelen nu de voedselbanken het moeilijk hebben.

‘Afstand maakt veel slachtoffers, zeker bij jongeren.’

Ja, die dingen zie ik ook. Ook ik glimlach voller dan gewoonlijk als ik met de nodige afstand een tegenligger voorbij wandel. Maar wat betekent zo een gekrulde mondstreep echt?

Afstand

Afstand maakt veel slachtoffers, zeker bij jongeren. Alle goedbedoelde online-hulp initiatieven, extra inspanningen van chat- en telefoonlijnen ten spijt, missen we door de coronamaatregelen een belangrijke groep jongeren.

Misschien blijven ze wel virusvrij. Maar blijven ze gezond?

Andere virussen

In hun hoofd woelen loyaliteit, angst, fysieke pijn en graag zien. Kunnen we verwachten dat ze er zich doorheen zullen slaan, ook zonder knuffel of schouder van hun begeleider?

‘Beseffen we dat deze jongeren al langer vechten tegen andere virussen van onze samenleving? Armoede, geweld, sociale uitsluiting.’

Beseffen we dat deze jongeren al langer vechten tegen andere virussen van onze samenleving? Armoede, geweld, sociale uitsluiting. Die worden niet bestreden. Het contrast is groot. Voor jongeren is dat verwarrend.

Ik hoop

Roos is één van de jongeren van wie we bij de Vlaamse Jeugdraad afgelopen weken signalen opvingen. We zijn ook in gesprek met beleidsmakers. Ze luisteren alvast, dat geeft goede hoop.

Ik hoop nog meer. Dat we de jongeren die onder hun bed schuilen, kunnen bereiken. Om te vertellen dat een paarse rug niet oké is. Dat ze daarvoor hulp mogen vragen. Vandaag, nu. Virus of geen virus.

En ik hoop ook dat, als het warme applaus voor onze zorg- en hulpverleners uitdooft, we hen als samenleving blijven steunen in hun dagelijkse strijd. Door politici te steunen die hen een waardig loon en dito werkomstandigheden gunnen. Door samen met hen die andere virussen aan te pakken.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.