Column

Hulpverlening is nooit een all-in pakket

Peter Dierinck

Peter Dierinck

Peter Dierinck is medewerker van vzw Psyche en psycholoog in het Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidinge. Hij werkt momenteel binnen een pilootproject ‘Kwartiermaken’.

hulpverlening

© Unsplash / Tim Mossholder

Terug naar af

De begeleiders van het doorgangshuis melden Nico aan op de psychiatrische afdeling waar ik werk.

‘Het leven loopt bij de meeste mensen niet mooi lineair.’

Nico blijft hervallen in zijn druggebruik, daarom zetten de begeleiders zijn voorbereiding naar beschut wonen stop. De begeleiders vinden dat hij eerst moet werken aan zijn verslavingsproblematiek. Pas nadien kan hij eventueel terugkomen. Voor Nico betekent deze beslissing ‘terug naar af’.

Het is duidelijk. De begeleiders zien hun doorgangshuis als een noodzakelijke tussenstap in de rechte lijn van opname in een psychiatrisch ziekenhuis via beschut wonen naar het ideale einddoel: een gewoon leven in de samenleving. Alleen loopt het leven bij de meeste mensen niet zo mooi lineair.

En-en-verhaal

In zijn boek ‘Stadsleven’ beschrijft de Amerikaanse socioloog Richard Sennett het onderscheid tussen ‘ville’, hoe de stad gebouwd wordt en ‘cité’, de manier waarop mensen het wonen in de stad beleven.

Sennet vraagt zich af of inclusie planmatig en dus van bovenaf kan worden bekomen, of dat het bewoners zijn die inclusie van onderuit realiseren? Zijn besluit is dat beide best op elkaar worden afgestemd. Een en-en-verhaal dus.

Hij komt tot die conclusie door zijn onderzoek over de Joodse wijk in het Venetië van begin zestiende  eeuw. De Joden woonden op één van de vele Venetiaanse eilanden. Door ’s nachts twee bruggen af te sluiten, kon men de Joodse bewoners scheiden van de andere stadsbewoners. Segregatie ten voeten uit. De typische ruimtelijke structuur zorgde voor een gemakkelijke oplossing voor de angst voor de ander.

Die angst voor de ander zorgde ook bij ons voor segregatie. Denk maar aan de bossen en landerijen waar de meeste psychiatrische ziekenhuizen in Vlaanderen werden gebouwd. De patiënt ging weg uit de omgeving die hem had ziek gemaakt of hij werd daaruit weggenomen om die omgeving te beschermen.

Deze psychiatrische instellingen waren dorpen op zich, met een eigen bakkerij, wasserij en een  winkel op het domein. Mensen woonden er afgezonderd van de wereld.

Open en gesloten systemen

Sennett spreekt ook over open en gesloten systemen.

‘Mensen moet geen schrik hebben om fouten te maken omdat je van fouten kan leren.’

Een gesloten systeem vertrekt vanuit een vast idee over hoe een situatie of persoon zou moeten zijn. In zo’n gesloten systeem zit er iemand of een team in de cockpit die het overzicht houdt op alles wat fout kan lopen. Die cockpit wil alles weer herstellen tot het voorziene ideaal, de norm. De coronacrisis toont aan dat zo’n gesloten systeem snel tegen haar grenzen botst.

Een open systeem vertrekt vanuit de idee dat mensen, gebeurtenissen en steden processen zijn die nooit af zijn. Alles is voortdurend in beweging.

Zo’n open systeem wil problemen niet oplossen door te bemeesteren. Integendeel, participatie is net belangrijk. Mensen moet geen schrik hebben om fouten te maken omdat je van fouten kan leren. Fouten in het systeem zorgen voor een crisis of breuk. Maar net dat zijn mogelijk beginpunten voor verandering.

Frictie wordt in zo’n open systeem gezien als iets dat aanzet tot nadenken, tot het ontwikkelen en verfijnen van eigen vaardigheden. Frictie moeten we niet proberen uit te schakelen.

All-in-psychiatrie

Het denken van Sennett kan je perfect toepassen op hoe wij onze hulpverlening hebben georganiseerd.

‘Bij een opname is het voor patiënten vaak alles of niets.’

Bij een opname in een psychiatrisch ziekenhuis is het voor patiënten vaak alles of niets. De meeste afdelingen hebben een all-in-werking. Alle hulp en ondersteuning gebeurt door één team, vanop één adres, voor één groep patiënten. Waarom kan zo’n afdeling de geboden hulp niet opsplitsen en deels uitbesteden aan hulpverleners uit de buurt van de patiënt?

Ik geef een voorbeeld. Waarom maken we tijdens een opname al geen link met een ambulant werkende psycholoog uit de wijk, het dorp of de stad van de patiënt? Zo zou je niet alleen de zorgcontinuïteit verbeteren, maar werk je tijdens een opname al aan inclusie. Bovendien beperk je zo de duur van een opname zonder in te boeten aan noodzakelijke begeleiding.

Terug naar Nico

Het gesloten mensbeeld van veel hulpverleners maakt bovendien dat ze nadruk blijven leggen op het schadelijk gedrag zoals verslaving of automutilatie, en hoe je dat als patiënt moet vermijden.

We moeten dit vervangen door een open mensbeeld. Hulpverleners moeten problemen en symptomen van mensen in de context plaatsen van dat specifieke moment in het leven van degene die ze begeleiden. Dat betekent dat je ook rekening moet houden met mensen hun verleden, achtergrond en relaties.

‘Veel hulpverlening wordt trapsgewijs georganiseerd.’

Een week nadat Nico vanuit het doorgangshuis op de psychiatrische afdeling werd aangemeld, kwam er voor hem een kans om toch naar beschut wonen te gaan. Nu, jaren later, woont hij nog steeds op deze plaats.

Toen we Nico vroegen naar de redenen waarom het in het voorbereidend doorgangshuis niet was gelukt, gaf hij aan dat hij er samenwoonde met andere gebruikers. Die waren er niet in beschut wonen. Nico kon niet op tegen zijn medebewoners in het doorgangshuis. Dit werd pas ontdekt door Nico kansen te geven, door hulpverleners die afstapten van een vooraf afgesproken lineair traject.

Trappen en ladders

In de geestelijke gezondheidszorg wordt veel hulpverlening trapsgewijs georganiseerd, van minder naar meer vrijheid, van minder naar meer verantwoordelijkheid.

De nood aan afzondering wordt zelden in twijfel getrokken. Als de poging van iemand om er geleidelijk uit weg te geraken niet lukt, dan zet men immers stappen terug in het traject. Het traject zelf wordt niet in vraag gesteld.

‘In een open zorgsysteem vertrekken we vanuit een labo-situatie waarin nogal wat variabelen ongekend zijn.’

In een open zorgsysteem vertrekken we vanuit een labo-situatie waarin nogal wat variabelen ongekend zijn. Zorgvragers en zorgverleners kunnen er samen iets uit leren. Het veranderen van omgeving zorgt ervoor dat een probleem plots geen probleem meer is. Dat is ook de basis van kwartiermaken.

Let wel: het resultaat dat gunstig was voor Nico, had voor iemand anders minder goed kunnen uitdraaien. Het open experiment is telkens individueel en mag niet leiden tot resultaten die dan weer in een gesloten systeem worden gegoten.

Meer variatie in hulpaanbod

Toch is er één algemene aanbeveling mogelijk. Om individueel te kunnen werken, moet er meer variatie komen in ons hulpaanbod.

Enkel dan kunnen mensen dingen uitproberen zodat ze op het juiste moment de juiste plaats vinden. Die variatie moet er zijn in hulpverlening, opvangmogelijkheden en werk- en woonvormen. Enkel dan  kunnen we afstappen van segregatie en afzondering.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.