Gênant
Een man met dementie masturbeert vaak in de leefruimte in het bijzijn van de andere bewoners. Iedereen vindt dit gênant. Het team heeft beslist om de man te fixeren. De twee kinderen van de man vinden dit te verregaand.
Masturbatie in de leefruimte, al dan niet in het bijzijn van medebewoners, kan uiteraard niet geaccepteerd worden. Het tast het zelfrespect en het gevoel van eigenwaarde aan van alle betrokkenen. Het geeft aanleiding tot geroddel en achterklap.
‘Een man met dementie masturbeert vaak in de leefruimte.’
Het hoeft allemaal niet zo’n vaart te lopen indien men tijdig met iedereen in dialoog treedt om een oplossing te vinden voor dit probleem. De referentiepersoon seksualiteit en intimiteit gaat met de bewoner en de kinderen rond de tafel zitten om te kijken wat haalbaar, realistisch en op te volgen is.
Een mogelijke piste is de bewoner goed te observeren en hem als hij wil masturberen naar zijn kamer te begeleiden, een bordje ‘niet storen’ aan de deur te hangen en de gordijnen dicht te trekken. Fixatie is volgens ons geen optie.
Relatie met bewoner
Ik werkte als verpleegkundige in een woonzorgcentrum. Ik heb al een hele tijd een seksuele relatie met een van de bewoners. Toen dit aan het licht kwam, heb ik mijn C4 gekregen. Ik kom er wel nog vaak omdat die relatie met die bewoner is gebleven. Ik word daar door mijn ex-collega’s als het ware buiten gepest. Maar we zien elkaar graag. Kan mij de toegang verboden worden?
Een seksuele relatie met een bewoner kan absoluut niet en geeft terecht aanleiding tot onmiddellijk ontslag. De zorgrelatie is een onevenwichtige machtsrelatie waarbij dit gedrag niet getolereerd kan worden.
Normaal is dit opgenomen in het arbeidsreglement of de deontologische code van het woonzorgcentrum. Indien niet, is er een probleem. Het is dus belangrijk dat men deze clausules opneemt. En dat het reglement of de code bij aanwerving door elke medewerker ondertekend wordt voor akkoord.
‘Een seksuele relatie met een bewoner kan absoluut niet en geeft terecht aanleiding tot onmiddellijk ontslag.’
Elke medewerker weet dan dat een dergelijk gedrag aanleiding geeft tot onmiddellijk ontslag. Deze medewerker had dus zelf ontslag moeten nemen. Als men deze verpleegkundige niet ontslaat, kan men tegelijk de visie van het woonzorgcentrum bij het huisvuil zetten.
Voorts gaan we ervan uit dat de relatie berust op wederzijdse toestemming en er geen minnen zijn in het vlaggensysteem van Sensoa.Het Vlaggensysteem van Sensoa is een methodiek om seksueel gedrag in te schatten en gepast te reageren. Het werd initieel ontwikkeld voor kinderen en jongeren, maar binnenkort verschijnt er een versie voor volwassenen.Als aan die voorwaarden voldaan is, kan de toegang tot het woonzorgcentrum niet geweigerd worden. Uiteraard moeten bestaande regels en afspraken nageleefd worden.
Dat ex-collega’s hierover een mening hebben is normaal. Dat ze openlijk commentaar geven, is dat niet. Er moet over gewaakt worden dat deze commentaren geen negatieve invloed hebben op de kwaliteit van wonen van de betrokken bewoner.
Sekswerker op de kamer
Een wilsbekwame man zoekt zelf een sekswerker voor diensten in zijn kamer. Personeelsleden reageren afwijzend en verwijten hem dat hij seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoont. De man wil weten wat zijn rechten zijn.
Deze casus toont duidelijk het belang aan van een referentiepersoon intimiteit. Indien er een dergelijke persoon in het woonzorgcentrum aanwezig is, kan men deze situaties voorkomen. Tijdens een eerste kennismaking en tijdens het intakemoment kon men al afspreken wanneer en hoe een sekswerker discreet aanwezig kan zijn.
‘Deze casus toont duidelijk het belang aan van een referentiepersoon intimiteit.’
Het team weet dit op voorhand en zal de visie van het huis respecteren. Dat wil zeggen: geen gevolgen voor de persoon in kwestie, respect voor zijn privacy en bijgevolg geen geroddel, geen consternatie en geen controverse. Andere bewoners moet men hier niet van op de hoogte brengen. Wederzijds respect waarborgt een eerlijke zorgrelatie.
Marie is hem aan het pijpen
Roger, een single man van 75 jaar met de ziekte van Korsakow, lijdt aan beginnende dementie. Hij geniet van de aandacht die hij krijgt van Marthe, Rosa en Marie, drie weduwes die ook in het woonzorgcentrum wonen. Marthe en Rosa hebben geen cognitieve stoornissen. Marie lijdt aan beginnende dementie.
Er is geen vuiltje aan de lucht tot een verpleegkundige op een dag binnenkomt in de kamer van Marie. Ze ziet Roger staan met neergetrokken broek. Marie is hem aan het pijpen. Ze is er duidelijk niet mee opgezet en laat heel goed non-verbaal merken dat ze dit niet leuk vindt.
Op dit moment komt ook de dochter van Marie binnen. Ze is razend. Ze stapt naar de directrice en dreigt ermee een advocaat onder de arm te nemen als dit niet stopt. De ethisch coördinator weet geen raad met de situatie en krijgt het advies van een psychiatrisch centrum om Roger te fixeren wanneer hij dreigt andere kamers binnen te gaan.
‘Herhaling moet niet alleen vermeden maar ook voorkomen worden. Het wordt de verantwoordelijkheid van iedereen.’
Een warm huis is een huis waar iedereen zich thuis voelt. Dat betekent dat er ook ruimte is om eigen keuzes te maken. Wanneer het gaat om bewoners met dementie is het de taak van ons allen om hierover te waken.
Marie heeft dementie en is duidelijk niet opgezet met deze situatie. Herhaling moet niet alleen vermeden maar ook voorkomen worden. Roger heeft de ziekte van Korsakow en kan dus niet als dader bestempeld worden. Hij moet hier wel op aangesproken worden en men kan alternatieven voorstellen.
De referentiepersoon intimiteit zal met alle teamleden afspraken moeten maken en bewaken. In dit geval is het belangrijk dat iedereen hiervan op de hoogte is, zodat men onmiddellijk kan ingrijpen als de situatie zich dreigt te herhalen. Het wordt de verantwoordelijkheid van iedereen.
Als Roger zich niet aan de afspraken kan houden, moet een overplaatsing naar een meer gepaste leefomgeving gezocht worden. Transparante communicatie met de dochter van Marie is aangewezen.
‘Het is mijn vrouw’
Een man woont alleen sinds zijn echtgenote met dementie in het woonzorgcentrum verblijft. Hij staat er wel op om op de kamer van zijn echtgenote seks te kunnen hebben. Hij zegt: “Het is mijn vrouw” en zwaait regelmatig met zijn trouwboekje.
Het diensthoofd protesteert tegenover de man omdat hij vaststelt dat de echtgenote het hier lastig mee heeft: na zijn bezoeken loopt ze geregeld geagiteerd rond. Het diensthoofd krijgt een persoonlijke afkeer van de assertieve man. Dit alles leidt tot een conflict tussen het diensthoofd en de man.
Op basis van de beschreven casus is niet duidelijk op te maken of de vrouw bewust instemt met het seksuele gedrag. De referentiepersoon intimiteit zal met de man moeten spreken. Dit omhelst begrenzen, benoemen, uitleggen en eventueel alternatieven aanbieden.
‘Om de integriteit van de echtgenote te bewaken, moet het gedrag begrensd worden.’
Benoemen wil zeggen dat je aan de echtgenoot heel duidelijk maakt wat je ziet en welke effecten dit heeft op zijn vrouw en haar leven in het woonzorgcentrum. Concreet moet je vertellen dat zijn echtgenote, door haar dementie, mogelijk niet in staat is om toe te stemmen. Om de integriteit van zijn echtgenote te bewaken en te bewaren, moet dus het gedrag begrensd worden.
Dit is absoluut niet gemakkelijk, maar het zelfrespect en het gevoel van eigenwaarde van de echtgenote moet hier bewaakt worden. Als alternatief kan je bijvoorbeeld knuffelen of snoezelen aanreiken. Indien dit niet voldoende is, kan seks buiten de relatie voorgesteld worden.
Medicatie tegen seksuele driften
Mijn vader is al twintig jaar weduwnaar, maar hij blijft interesse tonen in seksuele relaties met andere vrouwen. Hij is nu verliefd op een dame die ook in het woonzorgcentrum woont. Beiden zijn wilsbekwaam. Toch vernam ik uit betrouwbare bron dat mijn vader medicatie toegediend krijgt om zijn seksuele driften onder controle te houden. Dit is gebeurd zonder geïnformeerde toestemming van mijn vader.
‘Dit is te gek voor woorden.’
Dit is te gek voor woorden. Wie heeft het lef om iemand die wilsbekwaam is, zonder toestemming of medeweten, medicatie in de mond te proppen? Wat als een thuisverpleegkundige, zonder toestemming, medicatie toediende omdat haar patiënt een relatie heeft met de wilsbekwame buurvrouw?
Hier ligt het probleem bij het woonzorgcentrum en de huisarts. Een huisarts kan moeilijk medicatie voorschrijven zonder hierover de wilsbekwame bewoner te informeren. De arts gaat hier duidelijk in de fout. Wij adviseren de dochter om, wanneer een gesprek met de directie geen oplossing biedt, onmiddellijk klacht neer te leggen bij de Woonzorglijn, zodat deze onwettige situatie ogenblikkelijk stopt.
Verloren broer teruggevonden
Een wilsonbekwame vrouw ziet haar buurman in ons woonzorgcentrum aan als haar broer. Telkens als ze haar buurman ziet, neemt ze hem vast en knuffelt hem. Ze wordt dan emotioneel en roept het uit dat ze het zo fijn vindt dat ze haar verloren broer heeft teruggevonden. De buurman vindt dit helemaal niet oké en overweegt juridische stappen te zetten.
We kunnen de beleving van de buurman niet negeren of minimaliseren. Hij ondervindt hinder en is beperkt in zijn thuisgevoel. In de eerste plaats is het belangrijk naar zijn verhaal te luisteren, hem serieus te nemen en hem te verzekeren dat we alles in het werk zullen stellen om een oplossing te vinden.
De referentiepersoon seksualiteit en intimiteit zal trachten te bemiddelen. Hierbij wordt het hele plaatje bekeken. Hoe komt het dat deze mevrouw op deze afdeling verblijft? Is dit voor haar het beste alternatief? Voelt de buurman zich niet lekker in zijn huidige omgeving en vindt hij daardoor het knuffelen ontzettend vervelend?
Bijgevolg kan een verhuizing van een van de betrokkenen besproken worden. Uiteraard in aanwezigheid van alle betrokken partijen. Vrijheidsbeperkende maatregelen invoeren of het medicatieschema van de vrouw aanpassen is geen optie.
Dit kan toch niet?
Een van mijn collega’s neemt steevast contact op met families als ze vindt dat een bewoner op seksueel vlak volgens haar te ver gaat. Maar dat kan toch niet?
Dit druist in tegen alles waarvoor warme zorg staat. Deze persoon gebruikt de macht van de zorgrelatie om, over de hoofden van zorgvragers heen, familie te informeren over zaken waarmee ze waarschijnlijk niets te maken hebben. Het is niet omdat iemand in een woonzorgcentrum woont, dat men zijn of haar privacy niet moet respecteren.
‘De vraag of de bewoner wilsbekwaam is doet niets ter zake.’
Iemand die thuis verblijft, hoeft geen toestemming te vragen aan zoon of dochter om bepaalde handelingen te stellen. Waarom zou dit dan geweten moeten zijn in een woonzorgcentrum? Trouwens, soms is het juist belangrijk dat de familie niet alles weet.
In ieder geval wordt door deze medewerker een loopje genomen met het zelfrespect en het gevoel van eigenwaarde van de bewoners. Bewoners worden gewoon te kijk gezet tegenover hun familie. De vraag of de bewoner al dan niet wilsbekwaam is, doet hier niets ter zake. Dit gedrag hoort nooit thuis in een warm huis.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies