Niet ver van mijn bed
Vorige week liep ik fronsend door de grijze Slachthuislaan in de Antwerpse wijk Dam, die ik nu al twee jaar mijn thuis noem. Sinds kort hangen er grote banners aan het hek rond de Slachthuissite. Na jaren van leegstand en tijdelijke bezetting wordt deze betonnen oppervlakte met verouderde hangars omgetoverd tot een grootschalig woonproject. De banners en de projectwebsite tonen chique appartementen en fijne pleintjes vol groen en fonteintjes met terrassen voor wijntjes.
‘Ik moet spontaan met mijn ogen rollen.’
De marketingslogans zijn ook pareltjes: “Slachthuis: Op slag thuis in ’t Stad”, “Een nieuwe groene stadswijk waar gewoond, gewerkt, gebuurt en geleefd wordt”, “Waar de wij nog in wijk zit”. Dat ik spontaan met mijn ogen moet rollen, bevestigt dat het groen er nog moet komen. Maar dat deze voordien vergeten wijk in het vaak verketterde Antwerpen-Noord ingrijpend zal veranderen staat als een paal boven water.
Controversieel
De bal is al een tijdje aan het rollen. Verschillende jonge middenklassers en vastgoedbedrijven vonden hun weg al naar ‘Den Dam’, maar nu lijkt de eindstrijd ingezet. Het aantal bewoners zal bijna verdubbelen. Het aantal sociale woningen blijft hetzelfde, het aandeel allerminst. De vastgoedprijzen blijven stijgen en de omringende infrastructuur wordt stevig opgewaardeerd.
Dit is geen toeval of natuurlijke ontwikkeling, maar het gevolg van bewuste beleidskeuzes: gentrificatie als overheidsstrategie. De plannen waren nochtans controversieel. De auditeur van de Raad van State problematiseerde de nauwe contacten tussen het stadsbestuur en de projectontwikkelaar. De focus lag volgens de auditeur op “maximale invulling van het plangebied en winstoptimalisatie, zodat het plan niet met het oog op het algemeen belang werd vastgelegd.” Het zal er toch komen.
Een duidelijk patroon
Het boek ‘Jij hebt ons niet ontdekt: we waren hier altijd al’ van de Afghaans-Nederlandse schrijver, rapper en activist Massih Hutak toont dat dit verhaal niet uniek is. Hutak neemt ons mee op zijn reizen. Naar Brooklyn, via San Francisco en Los Angeles, over Barcelona naar Berlijn en zo weer terug naar zijn thuis in Amsterdam-Noord. De gelijkenissen die hij daar tegenkwam zijn treffend.
Het patroon is ondertussen gekend: buurten met een slechte naam waar lang weinig in werd geïnvesteerd worden door hun lage vastgoedprijzen aantrekkelijk voor creatievelingen en vervolgens voor jonge gezinnen en vastgoedinvesteerders. Zo wordt de buurt ‘herontdekt’ en komt er een proces op gang van renovaties, publieke investeringen in de openbare ruimte, nieuwbouwprojecten, internationale investeerders en handelszaken die de buurt een hipper karakter geven.
‘Opwaardering en meer leefbaarheid? Jazeker, maar voor wie precies?’
Door de stijgende prijzen en veranderende sociale dynamiek voelen de oorspronkelijke, sociaaleconomisch zwakkere bewoners zich minder thuis in hun wijk of kunnen ze er niet blijven wonen. Ze worden verdrongen. Het boek vertelt hoe woningcorporaties in de VS en Nederland soms zelfs vuile en intimiderende trucjes gebruiken om bewoners te laten vertrekken zodat ze de woning na renovatie veel duurder kunnen verhuren of verkopen. Opwaardering en meer leefbaarheid? Jazeker, zegt Hutak, maar voor wie precies?
“De stad is populairder dan ooit, hij groeit en barst uit z’n voegen. Maar wie plukken daar de vruchten van?” vraagt Hutak. “En hoe meten we het succes van de stad? Aan stenen? Aan beton? Of aan de groeiende gelijkheid en gezondheid van de bewoners?”
Boter op het hoofd
Het gentrificatieverhaal doet me denken aan het Amerikaans spreekwoord dat ontstond als een mop tussen dokters: “The operation was successful, but the patient died.” Je zou er cynisch van worden, maar Hutak neemt zich voor dat niet te doen. Hij gelooft in verzet en verandering. Hij situeert de oorzaken en oplossingen op twee niveaus: dat van de politiek en dat van de bewoners.
Net voor ik de toekomstige, kapitaalkrachtige bewoners van Antwerpen-Dam wil vervloeken, word ik me bewust van mijn hypocrisie. Wij zijn hier toch ook komen wonen omwille van de ligging en betaalbaarheid? De aangekondigde investeringen in de publieke ruimte zijn toch goed voor iedereen? Wij hopen toch ook dat de stijgende vastgoedprijzen in ons voordeel uitpakken?
Hutak zou er geen doekjes om winden: je bent deel van het probleem, de vraag is of je deel wilt zijn van de oplossing.
Bakfietsen, moestuinen en koffiebars
Gentrificatie gaat niet enkel over vastgoedprijzen, het gaat ook over het sociaal weefsel, lokale ondernemingen, onderwijs en vrije tijd. In zijn geliefde Amsterdam-Noord zag hij vaak genoeg nieuwe bewoners die amper groeten, liever online kopen dan in de buurtsupermarkt, het sport- en cultuuraanbod naar hun hand zetten, hun kinderen toch liever buiten de wijk naar school sturen en al te snel de politie bellen voor rondhangende bewoners.
‘Niemand is tegen bakfietsen of moestuinen, maar wij zijn tegen de grotere, structurele misstand die ze symboliseren.’
Door hun middelen, kennis en connecties staan ze sterk wanneer ze iets willen veranderen in de buurt. Het komt niet bij hen op dat hun bakfietsen, moestuinen en dure koffiebars bedreigend en vervreemdend overkomen op de oudere Noorderlingen. Toch zien we ook elders dat goedbedoelde leefbaarheidsinitiatieven, zoals bijvoorbeeld de leefstraten in Gent, gevoelens van verdringing teweegbrengen.
“Deze dingen hebben een schijn van onschuld, want hoe kun je nu tegen bakfietsen en moestuinen zijn?”, schrijft Hutak. “Het antwoord is: niemand is tegen bakfietsen of moestuinen, maar wij zijn tegen de grotere, structurele misstand die ze symboliseren: een buurt waar eerst decennialang nul onderhoud is gepleegd die nu in korte tijd ontzettend hard groeit en waarin wordt geïnvesteerd zonder dat de oude bewoners daarvan meeprofiteren.”
Verhoud je!
Hutak heeft scherpe analyses en een dosis ironie klaarliggen voor achteloze nieuwe bewoners, maar toont ook begrip. Hij ziet de goede bedoelingen, maar verwijt hen dat ze niet genoeg moeite doen om in gesprek te gaan met oudere bewoners.
Zo irriteerde hij zich mateloos aan een buurtfeest dat nieuwe bewoners organiseerden, zonder afstemming met oudere bewoners: “Maar als ik deze buren hierop aanspreek, blijken ze er de meest zuivere, sociale cohesie bevorderende intenties op na te houden. Het feest was juist bedoeld voor iedereen, juist wel. Maar hoe goed de bedoelingen ook zijn, als je inclusieve resultaten wilt, moet je de processen ook inclusief maken. Kort samengevat: not about me, without me.”
De ‘wij’ in wijk
De zoektocht naar de ‘wij’ in wijk, wordt in dit boek heel serieus genomen. De auteur wil weten hoe we een thuis en een gemeenschap kunnen realiseren in onze hedendaagse steden die steeds meer lijken op winstfabrieken waar mensen wooncarrière willen maken. Hutak roept nieuwe bewoners op om zich bewuster ‘te verhouden’ tot oudere bewoners, handelszaken en lokale gewoonten. Hij wijst de meestal witte en hoogopgeleide nieuwkomers op hun integratieplicht.
‘Hutak wijst de meestal witte en hoogopgeleide nieuwkomers op hun integratieplicht.’
Dit integratiediscours biedt een terechte spiegel en een goede debattechniek. Het toont hoe de verwachting om je aan te passen al te vaak met twee maten en gewichten wordt toegepast. Toch vind ik dit niet de sterkste argumentatielijn uit het boek. Net als andere integratiediscours heeft het iets moraliserend en betuttelend.
Hutak beroept zich geregeld op een gevoel van eigenheid, oorspronkelijkheid zelfs, wanneer hij spreekt over de originele, echte bewoners van Noord. Hier klinkt hij romantisch en nostalgisch. Dat steekt hij trouwens niet onder stoelen of banken. Hij houdt van zijn wijk en wil voorkomen dat de mensen met wie hij opgroeide, benadeeld worden door de stadsontwikkeling. Dat kan je de man moeilijk kwalijk nemen.
Actiever bemoeien
De vraag om contact te maken en een bijdrage te leveren aan het lokaal weefsel klinkt op zich redelijk. Toch krijg je soms het gevoel dat Hutak wel veel verwacht van (nieuwe) bewoners. Ook oudere bewoners zouden zich volgens de auteur actiever moeten bemoeien bij de veranderingen in de buurt, naar elkaar luisteren en elkaar steunen. Zo krijg je een hechter sociaal weefsel en kan je ook een sterkere vuist maken tegen investeerders en de overheid.
‘Een belangrijk deel van de strijd moet op het politieke niveau gevoerd worden.’
Hier lees ik een rotsvast geloof in actief burgerschap en basisdemocratie op wijkniveau waar ik bijna jaloers van word. Toch heeft hij een punt. Als bewoners zich niet gaan verenigen als politieke actor zal er niet veel veranderen en zijn mensen met een beperkt budget de dupe.
De auteur is ook niet naïef, het afremmen en ombuigen van sociale verdringing gaat niet alleen over fijne buren zijn voor elkaar. Hutak weet zeer goed dat een belangrijk deel van de strijd op het politieke niveau gevoerd moet worden.
Eigendom boven mensenrechten
“Het grote falen van de stad zit ‘m […] in het feit dat betaalbare woningen voor alle bewoners uitblijven. En dat komt doordat het eigendomsrechten hier prioriteit krijgen boven mensenrechten.”
‘Burgers verenigen zich in inspirerende vormen van verzet.’
Het boek vertelt verhalen van onrecht en verzet. Het vertelt over investeerders die speculeren op de woningmarkt en zo bewust leegstand en stijgende prijzen creëren terwijl er mensen op straat leven. Over lokale overheden die het probleem minimaliseren of gentrificatie net een goede zaak vinden omdat het geld binnenbrengt.
Je leest ook verhalen van burgers die zich verenigen in inspirerende vormen van verzet. Over steden zoals Barcelona en Berlijn die bewijzen dat je dappere politieke keuzes kan maken zoals het terugkopen van gebouwen of het tijdelijk bevriezen van de huurprijzen. Gelijkaardige verhalen vind je ook in de documentaire PUSH, een aanrader en goede aanvulling op dit boek.
Globaal fenomeen
Gentrificatie is duidelijk een globaal fenomeen, maar natuurlijk zijn er ook relevante verschillen tussen landen en steden zoals het historisch woonbeleid, de mate van privatisering op de woonmarkt, of de manier waarop wonen (niet) wordt gethematiseerd door invloedrijke politici. Verdedig Noord, de actiegroep waar de auteur deel van uitmaakt, ijvert bijvoorbeeld voor de ‘40-40-20 regeling’ die stelt dat veertig procent van het nieuwbouwaanbod sociale huur zou moeten zijn.
In Vlaanderen, met 6 procent sociale woningen, lijkt dat ondenkbaar. We kunnen dus niet zomaar zeggen dat hier exact hetzelfde gebeurt als in Nederland of de Verenigde Staten, maar dat mag geen reden zijn om het probleem te minimaliseren.
Onderzoek naar gentrificatie in Vlaanderen,Zie bijvoorbeeld: Loopmans, M. (2008), ‘Relevance, gentrification and the development of a new hegemony on urban policies in Antwerp’ in Urban Studies, 45(12); Van Bouchaute, B. (2013), ‘Gentrificatie als strategie van stadsvernieuwing?: Case: Gentse stadsvernieuwing in de 19de-eeuwse gordel 2000-2012’, Academia Press. en Ward, C. (2021), ‘Land financialisation, planning informalisation and gentrification as statecraft in Antwerp’ in Urban Studies.eerdere publicaties op Sociaal.Net en recente voorstellen van Vlaamse ministers tonen dat er ook bij ons nog veel werk aan de winkel is om het recht op wonen te waarborgen voor iedereen.
Veel te bieden
Het boek heeft veel te bieden: een vlot geschreven introductie tot het thema gentrificatie, inspiratie voor concrete actie en rijke inzichten uit eigen ervaringen, literatuur, gesprekken, reizen, hiphop en films.
‘Ook bij ons is nog veel werk aan de winkel.’
Wat je krijgt is een doorleefd verhaal van een zoektocht naar een inclusieve stad en een aanklacht tegen winstbejag als motor voor stadsontwikkeling. Je krijgt er een heleboel waardevolle kijk-, lees- en luistertips bovenop.
Als academicus heb ik meteen gemerkt dat deze publicatie geen referentielijst bevat en dat vind ik jammer, maar na het lezen van dit boek denk ik wel twee keer na alvorens mijn hooggeschoolde verwachtingen op te dringen.
Reacties [2]
Beste Pieter, merci om ons op dit boek te wijzen. Tot binnenkort in de buurt?
…
Momenteel is Antwerpen bezig met de opmaak van een nieuw ruimtelijk strategisch plan. De stad ambieert “de meest leefbare stad” te worden. Dit zal dan getoetst worden aan een MER…
De vraag is echter voor wie.
Nu al wordt de nood aan meer sociale woningen afgeserveerd als behorend tot een andere bevoegdheid. …
Dit terwijl in een voorstudie al wordt opgemerkt dat 47% van de huurders in Antwerpen (zowat een kwart van de huishoudens) nabetaling van de woonkost onvoldoende over heeft om menswaardig te leven ….
Dit terwijl …
De m in mer staat voor milieu, niet voor mensen
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies