Onder de radar
Bijna twee op drie Belgen krijgt ooit te maken met een vorm van seksueel geweld. Omdat amper een op tien aangifte doet, blijft de overgrote meerderheid van dat geweld onder de radar.
Slachtoffers worstelen vaak met angst en schaamte, of vrezen niet geloofd te worden. Die vrees blijkt niet helemaal ongegrond. Tussen 2016 en 2021 seponeerde justitie 52 procent van de 45.000 aangiftes voor zedenfeiten. Slechts 12 procent van de dossiers kreeg strafrechtelijke vervolging. Dat blijkt uit cijfers van VRTNWS.
‘Slachtoffers worstelen vaak met angst en schaamte, of vrezen niet geloofd te worden.’
De drempel naar een politiebureau blijft hoog. Nochtans is een snelle aangifte na de feiten cruciaal om sporen van de dader te vinden en letsels vast te stellen. Gelukkig kunnen slachtoffers tegenwoordig ook terecht in één van de vijf Belgische Zorgcentra na seksueel geweld. In 2017 openden er centra in Gent, Brussel en Luik. Ook Charleroi en Antwerpen hebben sinds enkele weken hun eigen zorgcentrum.
“Verpleegkundigen bieden er samen met psychologen medisch-multidisciplinaire zorg en ondersteuning”, vertelt forensisch verpleegkundige Kimberley Blindeman van het Gentse zorgcentrum. “We werken nauw samen met spoedartsen, gynaecologen, urologen, kinderartsen, geriaters en psychiaters.”
“Daarnaast informeren we mensen over mogelijke vervolgstappen: een forensisch sporenonderzoek en aangifte bij de politie. Die overkoepelende, multidisciplinaire aanpak is nieuw in België.”
Zorg als uitgangspunt
Kimberley Blindeman: “Toen de zorgcentra nog niet bestonden moest je eerst aangifte doen bij de politie voor hulpverleners konden overgaan tot een forensisch onderzoek. In veel ziekenhuizen gebeurde dat onderzoek zonder medische en psychosociale omkadering.”
“Onder politiebegeleiding arriveren op een spoedgevallendienst is erg intimiderend. Het suggereert ook dat je iets fout gedaan hebt. Waarom is die politie bij jou? Dat verhoogde ongetwijfeld de drempel om hulp te zoeken.”
“Vandaag geldt de omgekeerde logica”, vervolgt Blindeman. “In een zorgcentrum primeert lichamelijke en psychologische zorg. Pas daarna schat het slachtoffer in of verdere justitiële stappen gewenst zijn. Om aangifte te doen hoef je trouwens niet meer naar het politiebureau. Speciaal opgeleide zedeninspecteurs bezoeken ons zorgcentrum als iemand een gesprek wil.”
‘Meer dan 3.000 personen zochten al hulp in één van de Belgische zorgcentra. 90 procent daarvan is vrouw, meer dan een kwart minderjarig.’
“Dat zorgende uitgangspunt loont”, weet dokter en professor Kristien Roelens (UZ Gent). Zij is medisch verantwoordelijke van het Gentse zorgcentrum. “Van de slachtoffers die beroep doen op onze hulp, stroomt 60 tot 70 procent door naar de politie. Eigenlijk is dat logisch. Mensen hebben nood aan opvang en steun voor ze de moed vinden om een volgende stap te zetten.”
Tussen 2017 en eind 2020 zochten al 3.278 personen hulp in één van de Belgische zorgcentra. 90 procent daarvan is vrouw, meer dan een kwart minderjarig. 91 procent van de plegers is man.
Anne vond hulp
Anne (18) was één van de meisjes die hulp zochten in het Gentse zorgcentrum. In mei van dit jaar werd ze aangerand.Anne is een schuilnaam. Haar identiteit is bekend bij de redacteur.
“Ik ging iets drinken op café met mijn vriendin”, begint ze haar verhaal. “Om tien uur ‘s avonds sloot het café haar deuren en wandelden we naar huis. We moesten naar het toilet en besloten om even in het park te gaan. Daar dook plots een groep mannen op. Ze sleurden ons mee.”
‘Ik heb me proberen te verweren maar ze waren met te veel.’
“Ze vroegen hoe oud we waren en of we een vriendje hadden. Daarna dwongen ze ons om Whisky en Wodka te drinken. Ik heb gestampt en me proberen te verweren maar ze waren met te veel. Ze grepen me vast en goten de drank in mijn mond. Later hoorde ik van mijn vriendin dat ze ons ook gekust hebben.”
“Uiteindelijk lukte het ons om te ontsnappen en bracht de politie ons naar huis. Vervolgens belde mijn mama de hulpdiensten. Op de spoedgevallendienst bleek ik 2,7 promille alcohol in mijn bloed te hebben. Ik was helemaal in shock en belandde een tijd later, onder politiebegeleiding, in het Gentse zorgcentrum.”
Op verhaal komen
Enkele collega’s van verpleegkundige Kimberley Blindeman vingen Anne op. Zij beklemtoont het belang van permanente toegankelijkheid. “Bij ons kan je elke dag tussen 7 en 22 uur binnenlopen voor hulp. ’s Nachts werken we met een wachtdienst voor slachtoffers die minder dan een week geleden te maken hadden met seksueel geweld.”
“Wie zich aanmeldt, proberen we in eerste instantie veiligheid en rust te bieden”, vervolgt Blindeman. “Voldoende tijd nemen is belangrijk. Mensen zijn vaak verward, angstig en ervaren schuld- en schaamtegevoelens.”
‘Na seksueel geweld is elke mogelijke reactie oké. Je hebt het recht om te voelen wat je voelt.’
“Na seksueel geweld is elke mogelijke reactie oké. Je hebt het recht om te voelen wat je voelt. We geven iedereen de kans om op verhaal te komen. Daarbij normaliseren we heel sterk wat slachtoffers ervaren.”
Blindeman: “Behalve seksueel geweld met verkrachting zien we ook juridisch minder zware vergrijpen zoals aanranding of seksueel getinte opmerkingen. Op papier lijkt vooral een verkrachting traumatiserend, maar vergis je niet: ook iemand die zich succesvol verweerde of tijdig kon ontsnappen komt hier gehavend toe.”
Doodsangst
“Tot het moment waarop je wegraakt, weet je niet hoe erg het wordt”, verduidelijkt psycholoog Hannah Van Dingenen. Ook zij is verbonden aan het Gentse Zorgcentrum. “Gaat de dader me verkrachten? Wat gebeurt er daarna? Ook wie zichzelf wist te redden, staat vaak doodsangsten uit. Bij personen die zich verdedigden, zien we bovendien vaker fysieke letsels die verzorging vragen.”
‘Verkrachting en aanranding beroven je van je autonomie.’
Van Dingenen: “We nemen alle verhalen en ervaringen ernstig. Want elk voorval kan traumatisch zijn. Wat voor de ene persoon perfect door de beugel kan, is voor iemand anders grensoverschrijdend gedrag. Persoonlijke grenzen verschillen van individu tot individu.”
“Niet oordelen en empathisch luisteren zijn cruciaal”, vult Blindman aan. “We proberen iemands waardigheid te herstellen. Begrip tonen binnen een veilige, zorgzame context vormt daarin de eerste, cruciale stap.”
Zelfbeschikking teruggeven
Professor Kristien Roelens beklemtoont daarnaast het belang van zelfbeschikking. “Verkrachting en aanranding beroven je van je autonomie. Men heeft iets volstrekt tegen je zin gedaan, iets wat je echt niet wilde. Onze eerste taak is slachtoffers hun autonomie teruggeven. Je biedt medische en psychologische zorg aan, maar toetst constant af: is dit oké voor je? Heb je een pauze nodig? Waar heb je nood aan op dit moment?”
‘Als hulpverlener toets je constant af: is dit oké voor je?’
“Ook als we slachtoffers informeren over mogelijke vervolgstappen zoals een forensisch onderzoek of aangifte bij de politie, bewaken we die autonomie zorgvuldig. We leggen uit wat zo’n onderzoek inhoudt, wat er met de afgenomen stalen gebeurt en waarom het belangrijk kan zijn om die stalen door te geven aan de politie.”
Kimberley Blindeman: “Of mensen effectief aangifte doen, hangt samen met persoonlijke draagkracht. Soms is de psychologische belasting van een politieverhoor simpelweg te hoog. Toch vertellen we elke keer dat een aangifte belangrijk is, zeker als we vermoeden dat de dader al meerdere slachtoffers maakte.”
Kristien Roelens: “Maar finaal beslissen zij wat ze doen. Nooit dringen we iets op. Die balans tussen duidelijk, onverbloemd informeren en mensen niet sturen in de ene of andere richting is cruciaal. Slachtoffers moeten het gevoel hebben dat ze in elke fase van hun traject aan het roer staan. Dat bevordert hun herstel achteraf.”
Juiste betekenis geven
Kimberley Blindeman: “Soms helpen wij slachtoffers om de juiste betekenis te geven aan hun verhaal. Velen minimaliseren wat hen overkwam. Dan schrikken ze als wij hun verhaal kaderen als een verkrachting. Maar je kan seksueel geweld pas aangeven als je het ook zelf zo benoemt.”
‘Ik maakte mezelf verwijten. Had ik niets kunnen doen of zeggen om wat gebeurde te voorkomen?’
Ook Anna had liever gezwegen over haar aanranding. “Ze hadden aan m’n lichaam gezeten. Dat gaf me een heel vies gevoel”, vervolgt ze haar verhaal. “Ik maakte mezelf verwijten. Had ik niets kunnen doen of zeggen om wat gebeurde te voorkomen? Ik vreesde het oordeel van anderen. Misschien vonden ook zij dat ik anders had moeten reageren. Die gedachten vervulden me met schaamte. Eigenlijk had ik het hele verhaal liever voor mezelf gehouden.”
Blaming-the-victim
“Zelfverwijt komt vaak voor”, reageert psycholoog Hannah Van Dingenen. “Was die korte rok wel een goed idee? Misschien lokte ik het zelf uit? Als ik minder gedronken had, was het misschien anders gelopen. Die onterechte zelfverwijten illustreren hoe we slachtoffers vaak als medeverantwoordelijken brandmerken. Victimblaming leidt tot zelfstigma en maakt mensen bang om te spreken.”
‘Veel slachtoffers ervaren een groot schuldgevoel.’
Van Dingenen: “Daarnaast ervaren veel slachtoffers een groot schuldgevoel omdat ze zich niet verdedigden. Ze zijn boos op zichzelf. Bij aankomst en in therapeutische vervolgsessies, leggen we uit hoe je instinctieve brein je lichaam en geest overnemen tijdens extreme stressmomenten. Eigenlijk verlies je de controle over je eigen handelen.”
“Een meerderheid van de slachtoffers bevriest in een context van seksueel geweld. Die wetenschap helpt mensen om hun reactie in een milder perspectief te plaatsen. Maar het kan lang duren voor ze zichzelf vergeven.”
Posttraumatische stress
47 procent van de slachtoffers van seksueel geweld vertoont tot zes maanden na de feiten nog posttraumatische stress zoals nachtmerries, flashbacks en angstaanvallen. Dat blijkt uit onderzoek. “Bij aankomst in het zorgcentrum screenen we iedereen op acute stresssymptomen”, vertelt Hannah Van Dingenen. “Een maand later herhalen we dezelfde screening. Wie blijft lijden onder dezelfde klachten, bieden we een terugbetaald therapietraject aan.”
‘47 procent van de slachtoffers vertoont tot zes maanden na de feiten nog posttraumatische stress.’
Van de aangemelde slachtoffers start 45 procent met psychologische consultaties. Van Dingenen: “Dat gebeurt meestal drie tot vier dagen hun de eerste aanmelding. We kijken wat de concrete noden zijn en starten een traject.”
“Ook tijdens therapie staat de autonomie van slachtoffers centraal. We praten alleen over thema’s die zij aanbrengen en toetsen constant af of een gesprek binnen hun persoonlijke grenzen blijft. In de sessies vertrekken we vanuit verschillende therapeutische invalshoeken: relaxatietherapie, lichaamsgerichte therapie, gesprekstherapie, EMDR, psycho-eductie… Alles op maat van de patiënt.”
Humor
Kimberley Blindeman: “Behoedzaam maatwerk is de rode draad van heel onze werking. We gaan nooit sneller dan het slachtoffer wil of aankan. Ook een goede balans tussen lichtheid en zwaarte is belangrijk. Je zou het niet verwachten, maar er wordt hier veel gelachen. Na een overrompelende gebeurtenis kan een beetje humor helpen om je niet helemaal te laten overspoelen.”
‘We garanderen dat mensen hun verhaal geen drie keer moeten vertellen.’
Kristien Roelens: “Als slachtoffers geen woorden vinden voor hun verhaal, reiken we alternatieven aan. Ze mogen via een tekening iets duidelijk maken, of zich bij een lichamelijk onderzoek beperken tot eenvoudige aanwijzingen. Er is bovendien een korte communicatielijn tussen de zedeninspecteurs en de forensische verpleegkundigen. We garanderen dat mensen hun verhaal geen drie keer moeten vertellen.”
Angst om alles te herbeleven
Dat laatste is precies waar Anne voor vreesde. De schrik om alles opnieuw te beleven, bezorgde haar veel stress. Bij aankomst in het zorgcentrum ebde die stress snel weg. “Men ving me supergoed op”, vertelt ze. “Hulpverleners namen echt tijd om te luisteren, alles kon op mijn tempo. Ze wisten heel goed wat ik op dat moment nodig had. Het gevoel dat ik opnieuw de touwtjes in handen kreeg, groeide.”
Anne: “Ik voelde me een stuk sterker toen ik er buiten wandelde. Nadien keerde ik nog enkele keren terug voor een gesprek met de psycholoog. En ook vandaag, meer dan vijf maanden na de feiten, houden we telefonisch contact. Ik durf nog altijd moeilijk buitenkomen en kamp met slaapproblemen. Omdat mijn zaak recent geseponeerd werd, is de afloop van mijn dossier hoogst onzeker. Dan voelt het goed dat men nog eens vraagt hoe het met je gaat.”
Leven hernemen
Kimberley Blindeman: “We laten slachtoffers niet los. 90 procent van de mensen die zich aanmelden, blijven we een tijdlang telefonisch opvolgen. We polsen naar hun welbevinden, naar hoe de eerste school- of werkdag na de feiten verliep.”
“Het is niet onze taak om te helpen vergeten, wel om slachtoffers te helpen bij de verwerking. Hoe geef je wat er gebeurde een plaats en herneem je je oude activiteiten? Angst mag je leven niet overnemen. Durf je nog uitgaan, met vrienden afspreken of ’s nachts alleen over straat lopen? Mensen appreciëren het als we hen nog even vasthouden tijdens de eerste stappen.”
‘Mensen arriveren hier soms als een hoopje puin, maar keren rustiger terug naar huis.’
Hannah Van Dingenen: “Soms krijgen we maanden later telefoon van iemand, bijvoorbeeld na een gerechtelijke uitspraak of als een zaak geseponeerd werd. Daaraan merk je dat mensen echt iets aan hun doordocht in het zorgcentrum hebben gehad. Ze voelden zich gehoord en willen nieuws rond hun zaak persoonlijk delen met ons.”
Kimberley Blindeman: “Hoe zwaar de cases ook zijn, ik beschouw onze job als een positief verhaal. Mensen arriveren hier soms als een hoopje puin, maar keren rustiger terug naar huis. Je ziet ze groeien in de uren dat ze bij ons zijn. Sommigen geven ons na afloop een dikke knuffel. Die dankbaarheid maakt ons werk betekenisvol.”
Reacties [1]
Respect !
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies