Achtergrond

Wat kun je doen als je racisme ziet?

Lynn Dekeyser

Het omstandereffect is een bekend fenomeen binnen de sociale psychologie: er zijn veel getuigen van een incident, toch grijpt niemand in. In omstandertrainingen leer je hoe je kan reageren in dergelijke situaties en hoe je ook anderen kan aanzetten om te helpen.

Zwart-wit foto van man die hand voor de mond houdt.

© Unsplash / Darius Bashar

Ingrijpen

Stel, je ziet een moslima op een overvolle bus die gepest wordt omdat ze een hoofddoek draagt. Je ziet dat ze het moeilijk heeft. Toch grijp je niet in. Het lijkt onwezenlijk, maar het omstandereffect is een gekend fenomeen binnen de sociale psychologie.

‘Hoe meer mensen getuige zijn van een incident, hoe kleiner de kans dat je ingrijpt.’

Volgens wetenschappers is het een natuurlijke reactie. “Hoe meer mensen getuige zijn van een incident, hoe kleiner de kans dat je ingrijpt”, zegt Arne Roets, professor Sociale Psychologie aan de Universiteit Gent.

Dat komt, zegt Roets, voornamelijk omdat je als omstander rekent op anderen om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Als iedereen denkt dat iemand anders wel zal ingrijpen, wordt er in de praktijk weinig actie ondernomen. Zo helpt uiteindelijk niemand het slachtoffer.

Racisme op schoolreis

Dat actief reageren niet voor iedereen zo eenvoudig is, merkte ook Frauke (23).Frauke, Elia en Jarne zijn schuilnamen.Ze blikt terug op een racistisch incident tijdens een schooluitstap naar Parijs. “Ik zat vooraan in de bus met mijn vriendinnen, tot we plots geroep en geklop achteraan hoorden. Een paar jongens riepen ‘dikke moslima’ en ‘moet je haar zien, helemaal gesluierd’ naar een vrouw op straat. Ze klopten op de ramen en staarden naar mensen met een donkere huidskleur.”

“Mijn vriendinnen en ik keken elkaar vol ongeloof aan. We waren zo boos.” Toch greep Frauke niet in. “Ik vond dat de leerkrachten dat moesten doen. Maar zij stonden daar gewoon wat ongemakkelijk en zeiden niets.”

Drempels

“Er zijn een aantal drempels die bepalen of je als omstander zal helpen of niet”, zegt Roets. “En elke drempel verkleint de kans dat je effectief in actie schiet. In de eerste plaats moet je de situatie natuurlijk opmerken. Daarna moet je ze ook nog als probleemsituatie interpreteren én je moet je verantwoordelijkheid nemen.”

‘Mensen denken snel dat iemand anders beter geschikt is of meer tijd zal hebben om te helpen.’

“Dat laatste is eigenlijk de belangrijkste stap, omdat hier het omstandereffect het meest doorweegt. Mensen denken namelijk heel snel dat iemand anders beter geschikt is of meer tijd zal hebben om te helpen. De laatste stap is uiteindelijk beslissen hoe je zal helpen en in actie schieten.”

De situatie interpreteren is moeilijker. “Racistische beledigingen zijn vrij duidelijk”, zegt Arne Roets. “Micro-agressie is al moeilijker, want dat is vaak voor interpretatie vatbaar. De uitspraak ‘Amai, jij spreekt goed Nederlands’, bijvoorbeeld, is op zich positief. Alleen vertrekt dat vanuit de verwachting dat mensen met een migratieachtergrond sowieso niet goed Nederlands spreken.”

Ook bij minder extreme vormen van racisme is actie ondernemen vaak een stuk complexer. “Bij grove discriminatie kan je klacht indienen bij de politie, maar bij minder grove vormen weten omstanders vaak niet op welke manier ze het slachtoffer kunnen helpen.”

Opgelucht

Elia (23) kreeg een racistische opmerking van haar leerkracht. “Ik was een paar minuten te laat in de les. De leerkracht zei: ‘Misschien kan dat in het land waar jij vandaan komt, maar hier kan dat niet.’ Eerst reageerde niemand, later sprong toch een klasgenoot recht en zei: ‘Wat zeg jij nu?’”

‘Ik was opgelucht dat er toch nog iemand reageerde.’

Elia en haar klasgenoot moesten uiteindelijk het klaslokaal verlaten. Dat Elia er na het verwijt niet volledig alleen voor stond, geeft haar hoop. “Ik was opgelucht dat er toch nog iemand reageerde. Als er niemand voor mij was opgekomen, had ik geloofd dat de hele klas ook racistische gedachten had.”

Kosten-batenanalyse

Wat houdt mensen, als in het geval van Elia en haar klasgenoten, dan toch tegen om het op te nemen voor slachtoffers van racisme? Volgens Roets doen we als omstanders op zulke momenten een eenvoudige kosten-batenanalyse. “De voordelen van ingrijpen zijn in dit geval minder duidelijk dan bijvoorbeeld bij een medisch noodgeval”, zegt hij.

‘Door in te grijpen, toon je dat we als samenleving geen racisme tolereren.’

“Bij racistische incidenten, zeker bij de mindere extreme vormen, zijn de kosten wel duidelijk”, gaat Roets verder. “In veel gevallen kent de omstander de dader. Ingrijpen kan negatief zijn voor je relatie met de dader en dat betekent een hoge kost. Elia en haar klasgenoten hadden te maken met een leerkracht die hen beoordeelt, een hoge kost dus.”

“De baten zijn minder duidelijk: je steunt en helpt het slachtoffer wel, maar het echte voordeel zit op een indirect, ruimer niveau. Door in te grijpen, toon je dat we als samenleving geen racisme tolereren. Als meer mensen ingrijpen, kan je op termijn een nieuwe norm creëren.”

Verontwaardiging

Jarne (27) stond drie jaar geleden te wachten op de bus met een groep van een tiental jongens die hun laatste vijftig dagen van de middelbare school vierden. “Aan de bushalte stond ook een vrouw van Afrikaanse origine met haar twee kinderen. Plots begonnen een paar van die jongens ‘de Congo is van ons’ en ‘Hamas Hamas’ te roepen, en gooiden een steen in de richting van het gezin.”

“Andere mensen keken wel verontwaardigd in de richting van de jongens, maar niemand greep in”, vertelt Jarne. “Uiteindelijk ben ik met die steen beginnen voetballen met de kinderen van de vrouw en dat zorgde voor wat verstrooiing.” Toch voelde Jarne zich niet goed bij de situatie. “Ik schaamde me om Vlaming of Belg te zijn en dacht: is dat nu onze jeugd?”

Topje van de ijsberg

Het interfederaal gelijkekansencentrum Unia opende in 2021 897 zaken over racistische incidenten. Meer dan één vijfde van de zaken gaat over discriminatie in het sociale leven, waaronder in de openbare ruimte.

De anekdotes van Frauke, Elia en Jarne zijn dus geen geïsoleerde gevallen. “De cijfers van Unia zijn slecht een topje van de ijsberg, incidenten worden vaak niet gemeld”, zegt Nielsen Vermont, consulent integratie van het Agentschap Integratie en Inburgering.

Al 28 Vlaamse steden en gemeenten hebben binnen het Plan Samenleven van de Vlaamse Overheid ingezet op anti-discriminatie. “We streven naar een vrije publieke ruimte, waar élke inwoner zich veilig voelt”, zegt Vermont.

Een van de acties binnen het plan is het organiseren van omstandertrainingen. Tijdens die trainingen maken deelnemers kennis met het omstandereffect. Naast theorie worden ook praktische handvaten aangereikt om bij toekomstige incidenten in te grijpen. Het gaat om een plek waar mensen even stilstaan, ze delen er ervaringen en krijgen er tips om bewuster met het probleem om te gaan.

Omstandertraining

Vermont organiseerde onlangs een omstandertraining in Brugge. “De vraag is hoog: ook voor deze training was er een wachtlijst. Dat toont hoe het omstandereffect leeft onder de mensen”, zegt hij. “We leren deelnemers dat ingrijpen niet altijd even gemakkelijk is. Mensen willen niet te hard opvallen en zijn vaak bang voor een mogelijke fysieke of andere dreiging, maar helpen activeert automatisch anderen om mee te helpen. Zowel het slachtoffer als jij staan er dan niet langer alleen voor.”

‘Je hoeft niet actief af te stappen op de dader.’

Eva Van Hessche (26) nam deel aan de omstandertraining in Brugge. Het opende haar ogen: “Simpelweg ‘iets’ doen maakt al een verschil”, zegt ze. “Je hoeft niet actief af te stappen op de dader. De aandacht van de situatie afleiden door een gesprek aan te gaan met het slachtoffer, of de omstanders bij de situatie betrekken kan ook een deel van de oplossing zijn.”

In de praktijk gebruiken mensen alle mogelijke reacties door elkaar. “We zijn er nog niet helemaal”, zegt Vermont. “Het is nog een lange weg van passieve naar actieve omstanders, maar met trainingen als deze zitten we op het goede spoor.”

Reacties [1]

  • Marie-Rose terryn

    Via mijn zoon leerde ik eigenlijk omgaan met andere nationaliteiten? waar hij bevriend mee was. Ik zal niet openlijk tussen komen in racistische openbare problemen. Maar ik zeg wel mijn mening in normale gesprekken, en gebeurtenissen. Ik stap gemakkelijk af op andere nationaliteiten en ben er ook mee bevriend. Ik vind het boeiend om er gesprekken mee aan te gaan, om te ervaren hoe ze leven, hoe ze denken. Het voelt aan als een verrijking. Via Esperanto opleiding geraakte ik in Tsjechië in1973 ,toen moest je nog uitnodiging hebben. Ik ging enkele xxx mee op bezoek naar Soedan, wat mijn ogen fel opende, en ik me kleiner voelde worden. Wie zijn wij? En wie denken we wel dat we zijn? Wat is leven? Dit enge geode hier, gevecht om meer ,steeds meer en minder delen, ieder trekt zijn plan de de rest kan stikken. Er is nog veel werk alvorens we ons menselijk mogen noemen.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.