Achtergrond

Tim ’S Jongers: ‘De krapte op de arbeidsmarkt geeft sociale professionals macht’

Geert Schuermans, Lisa Develtere

De Belg Tim ’S Jongers maakt furore in Nederland. Met scherpe optredens in de media legt hij de absurditeit van veel sociaal beleid bloot. Het probleem? Beleidsmakers hebben te weinig ervaringskennis.

Dossier:  

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Kritische stem

Het gaat hard voor de Tim ’S Jongers (40). Sinds kort is hij directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijke bureau van de Nederlandse sociaaldemocratische partij PvdA. Tegelijk schrijft hij bij De Correspondent over verschillen in de samenleving en was hij als columnist voor De Volkskrant een vooraanstaande en kritische stem over armoedebestrijding.

‘De littekens van opgroeien in armoede blijven voor altijd.’

Eerder dit jaar gaf hij in Nederland de belangrijke participatielezing van Movisie. En recent publiceerde hij ‘Beledigende broccoli’. In dit boek pleit hij voor een betere combinatie van professionele, academische en ervaringskennis. Zelf beschikt Tim ’S Jongers over alle drie.

‘S Jongers woont al negen jaar in Den Haag. Na een opleiding Politieke en Sociale Wetenschappen in Antwerpen specialiseerde hij zich bij onze noorderburen in Bestuurswetenschappen. Om zijn studies te bekostigen, werkte hij in Antwerpen enkele jaren in De Biekorf, de nachtopvang voor dak- en thuislozen van CAW Antwerpen. Met die ervaring kon hij ook in Den Haag aan de slag in de daklozenopvang.

Na zijn studies was de kennismaking met het Haagse kantoorleven niets meer of minder dan een cultuurshock. “Bij mijn eerste sollicitatie kreeg ik de vraag wat ik wou verdienen. Ik dacht hoog in te zetten en antwoordde: ‘Tweeduizend euro netto’, maar ik kreeg het onmiddellijk. Ik waande me rijk.” (lacht)

Dat was een enorme verandering voor je, want je bent zelf in armoede opgegroeid?

“Ik kom uit een zeer kwetsbaar gezin, maar eigenlijk heb ik niet zo veel met verwijzingen naar mijn verleden. Wie er echt meer over wil weten, kan het lezen in mijn boek.”

“Mijn ervaringen kleuren wel mijn blik op het bestaan. En aangezien mijn jeugd fundamenteel anders was dan die van de meeste mensen waarmee ik vandaag in bestuurskamers zit, verschilt mijn kijk op hoe we de zaken moeten aanpakken ook fundamenteel.”

Ook nu je al een paar jaar hetzelfde loon verdient als zij?

“Natuurlijk. Ken je het boek ‘De zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk? Een goed boek. Al zouden we het niet over zeven vinkjes moeten hebben, maar over zeven littekens. De littekens van opgroeien in armoede blijven voor altijd. We moeten het vaker hebben over hoe we mensen voor altijd beschadigen, misschien zonder dat we het zo bedoelen.”

Gaat het dan nooit voorbij?

“Jij kan de armoede verlaten, maar de armoede verlaat jou niet. Bovendien was armoede in de jaren ’90 anders dan de armoede vandaag. Toen waren de vangnetten sterker, de mazen kleiner.”

‘In de jaren ’90 was armoede anders dan vandaag.’

“Ondanks het vangnet best breed was, ging armoede vaak gepaard met marginalisering. Ik had de indruk dat het met de rest van de wereld goed ging, alleen met ons ging het slecht. Nu is armoede overal. We gaan richting een miljoen Nederlanders in armoede.”

“De problemen zijn nu meer structureel. Veel mensen hebben te maken met bestaansonzekerheid. Krijg je één of twee klappen, dan kom je al in de problemen.”

En dat komt omdat het systeem minder genereus geworden is?

“Nederland voerde in de jaren ’60 de bijstand in als alternatief voor de vernederende armenzorg. Het moest een vangnet zijn, van waaruit mensen weer hun weg omhoog zouden vinden. Maar begin deze eeuw kwam er een kentering. De bijstand werd gezien als hangmat. Wie in de bijstand zat, moest voortaan een tegenprestatie leveren.”

“Anno 2022 schiet de bijstand haar doel helemaal voorbij. Het is geen vangnet tegen armoede meer en al helemaal geen hangmat.”

Toch leeft dat beeld van de hangmat heel sterk, ook in België.

“Links heeft de taalstrijd over de economie verloren. Een voorbeeld: we hebben het steeds over ‘de onderkant van de arbeidsmarkt’. Maar stel dat niemand onze kantoren zou poetsen, of onze bagage zou sorteren op de luchthaven. Heel ons systeem zou instorten. Die groep mensen is niet de onderkant maar de basis van de arbeidsmarkt.”

In je boek heb je het over ‘de eeuwige poetsvrouw’.

“Poetsvrouwen zitten het meest vast in hun job. Voor hoogopgeleiden is dat anders. Wij hoppen van job naar job. We kunnen zomaar opleidingen volgen om aan onze persoonlijke ontwikkeling te werken. Een cursus van enkele duizenden euro’s om mijn leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen? Geen probleem.”

‘Een cursus leiderschap van enkele duizenden euro’s? Geen probleem. Voor dat geld kunnen we vijf poetsvrouwen een jaar hoger onderwijs laten volgen. Alleen gebeurt dat nooit.’

“Voor dat geld kunnen we vijf poetsvrouwen een jaar hoger onderwijs laten volgen. Alleen gebeurt dat nooit. Als een poetsvrouw een opleiding mag volgen, is het omdat er één of ander nieuw apparaat aangekocht is.”

Hoe komt dat?

“Kijk naar wie beleid maakt. Die lijken op jou en mij. Niet op de poetsvrouw. En als je allemaal op elkaar lijkt, dan sluit je onbewust de ander uit.”

“Wat er nu vaak standaard verwacht wordt van medewerkers op mooie functies, is dat je minimaal een bachelor en master hebt behaald. Liefst met onderscheiding. Daarbij heb je best een bestuursfunctie gehad bij een studentenvereniging, nog wat vrijwilligerswerk gedaan en ben je minimaal een half jaar op Erasmus geweest.”

‘Als je allemaal op elkaar lijkt, dan sluit je onbewust de ander uit.’

“Maar wat als je in een bicultureel gezin grootgebracht werd en je op je vierde hier Nederlands hebt moeten leren? Je ging via het beroepsonderwijs naar het technische. Je haalde uiteindelijk een bachelor. Om je studie te bekostigen moest je onderbetaald werk doen, wat je cijfers niet ten goede kwam. Maar je hield vol en na een paar jaar slaagde je er ook in een master te halen, weliswaar in tweede zit.”

“In dat geval wordt het al moeilijker om in een mooie functie binnen te geraken, want die biculturele ervaring stelt daar minder voor dat jaar Erasmus. De vraag voor organisaties is niet: wie haal je binnen? Want dan ga je met de vinger wijzen. De vraag is: wat hou je buiten als je het zo doet? Heel veel ervaringskennis.”

“Mensen die beleid maken, lijken op jou en mij. Niet op de poetsvrouw. En als je allemaal op elkaar lijkt, dan sluit je onbewust de ander uit.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Hoe moet het dan wel?

“Selectieprocedures moeten anders. Waarom staat er in vacatures voor de beleidsdienst sociale zaken niet: ‘Als u ooit met sociale zaken te maken had, moedigen we u aan om te solliciteren.’?”

“Wat je ook kan doen is intern bekijken wie je al in huis hebt. Stel dat je op een gemeente de bijstand wil hervormen. Dan kan je polsen of er bij de dienst Ruimtelijke Ontwikkeling geen mensen zitten met ervaring met de bijstand. Detacheer hen even en laat hen meepraten. Zij weten hoe beleid werkt, dus dat hoef je hen niet meer te leren.”

“De vraag is: op basis van welke kennisbronnen maken we beleid? Als we vandaag de bijstand hervormen is dat op basis van wetenschappelijke, professionele en beleidskennis. Ervaringskennis zit daar niet bij en dat is problematisch.”

‘De vraag is: op basis van welke kennisbronnen maken we beleid?’

“Zo baseer je je uitsluitend op het normen-en-waardenpatroon van wie enkel het goede leven kent. Dan ga je reflecteren over mensen met een slecht leven en hen zeggen hoe zij moeten verbeteren. Dat werkt natuurlijk niet.”

Je praat over ervaringskennis, niet over ervaringsdeskundigheid. Is dat bewust?

“Toch wel. Pas op: ik heb niets tegen ervaringsdeskundigen, maar ik vind hun rol binnen de wereld van het beleid te beperkt. Een tijd terug zat ik op een vergadering vol hoogbetaalde ambtenaren. Allemaal slimme mensen die discussieerden over de goede aanpak van dakloosheid. Eén ervaringsdeskundige kwam tien minuten zijn verhaal doen.”

“Heel de zaal was geëmotioneerd. Daarna kreeg die man een cadeaubon en gingen wij lunchen. Op zich is het goed dat de mensen aan tafel die realiteit te horen kregen, maar wat was het effect? Ik kan het je niet zeggen.”

Dus het gaat om de rol die de persoon toebedeeld krijgt?

“Inderdaad. Overal worden ervaringsdeskundigen tewerkgesteld. Maar wat mogen die doen? Eens naar een formulier kijken en aangeven of het in begrijpbare taal opgesteld is. Dat is iets heel anders dan mee aan de tafel zitten waar de beslissingen genomen worden.”

Jij noemt dat ‘articulatiemacht’.

“Een ervaringsdeskundige krijgt spreektijd. Iemand als ik heeft articulatiemacht: de macht om mee te beslissen. Dat is een enorm verschil.”

‘Een ervaringsdeskundige krijgt spreektijd. Iemand als ik heeft articulatiemacht: de macht om mee beslissingen te nemen.’

“Terug naar dat overleg over dakloosheid. Die ervaringsdeskundige is weg en voor je het weet lanceert iemand de term ‘zelfredzame dakloze’. Ik verzin dit niet. De term heeft uiteraard als doel de toegang tot hulpverlening te bemoeilijken.”

“Zo hoopt men te besparen, wat natuurlijk onzin is. Je moet mensen zo snel mogelijk helpen, anders belanden ze uiteindelijk toch in een zorgtraject dat de overheid al snel honderdduizend euro per jaar kost. Alleen kan een ervaringsdeskundige dat niet zeggen. Die wetenschappelijke en professionele kennis zit niet in zijn opleiding.”

Hoe los je dat op?

“Ervaringsdeskundigen blijven nu veel te lang in die rol hangen. Een organisatie zou ervaringsdeskundigen pakweg voor drie jaar moeten aannemen. Maak volop gebruik van hun getuigenissen. Maar zorg er tegelijk ook voor dat ervaringswerkers een opleiding volgen, zodat ze wetenschappelijke en professionele kennis kunnen opdoen.”

“Na die opleiding hervatten ze hun leven in een andere functie of organisatie. Het heeft ook het voordeel dat de emotie wat uit mensen hun verhalen getrokken wordt.”

Zijn die emoties niet net de kracht van ervaringsdeskundigen?

“Zeker wel, maar de slinger mag niet doorslaan. Als ik samen met jou beleid maak, moet ik af en toe tegen je kunnen zeggen: ‘Dat is een dom idee.’ Als iemand net met veel emotie zijn ervaringen op tafel gelegd heeft, durf je dat niet of kwets je die persoon in zijn diepste binnenste. Daarom moeten we dat uit elkaar trekken. Ervaringskennis kan je organiseren zonder dat het aan mensen moet kleven.”

Welk beleidsdomein is gediend met meer ervaringskennis?

“Ik denk spontaan aan het gezondheidsbeleid. Men vindt dat mensen aan de onderkant gezonder moeten leven en dat de samenleving hen daarbij moeten helpen. Het gevolg is een tsunami aan projecten waarbij we vergeten groenten zoals pastinaak, bij hen promoten. Het zorgt voor absurde situaties.”

‘Ervaringskennis kan je organiseren zonder dat het aan mensen moet kleven.’

Een Nederlandse gemeente presteerde het onlangs het om voor klanten van de voedselbank een boekje te ontwikkelen met budgetvriendelijke, gezonde recepten. Mensen kregen er een staafmixer bij. Een staafmixer!”

Dat is toch nuttig?

“Denk jij nu echt dat mensen niet weten dat ze beter wat minder frikandel en wat meer broccoli eten? Wat een paternalisme! Alsof broccoli de gezondheidseffecten van de schaamte en vernedering van de voedselbank gaat compenseren.”

“Welke moraal zit achter zo’n beleid? Rechtvaardigheid? Maar waarom heb je hen dan ongezond laten worden? Waarom heb je hen in slechte huizen laten wonen? Waarom heb je hen ongezonde jobs laten doen? Waarom heb je niet voor voldoende hoge uitkeringen gezorgd zodat mensen niet in permanente stress moeten leven?”

‘Een beleidsmaker moet beseffen hoe schaamtelijk het is dat zijn gemeente een voedselbank nodig heeft.

“De overdadige focus op levensstijl en gedrag zorgt ervoor dat we mensen in armoede individueel verantwoordelijk stellen voor hun problemen. Een beleidsmaker moet beseffen hoe schaamtelijk het is dat zijn gemeente een voedselbank nodig heeft. Maar nee, dat vindt hij een mooi voorbeeld van warme solidariteit. Ondertussen staat hij daar in de lokale krant met een mixer te pronken.

“Er wordt massaal geïnvesteerd in coaches en consulenten. Het is een businessmodel geworden voor sociaal werkers.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Je kan toch niet zeggen dat de overheid niets doet om armoede tegen te gaan?

“Er wordt massaal geïnvesteerd in coaches en consulenten. Het is een businessmodel geworden voor sociaal werkers. Hier in Nederland zijn dat zelfs vaak zelfstandigen. Wat je krijgt is een heel individualiserend discours. Jij moet meer bewegen, hier is een beweegcoach. Jij moet zuiniger omgaan met energie, hier is je energiecoach. Jij weet niet hoe van plek A naar plek B te gaan. Hier is je mobiliteitsconsulent.”

Terwijl het kernprobleem is: mensen hebben te weinig inkomen.

“Exact. Maar dat is onbespreekbaar. Je inkomen moet je verdienen. Liever knippen we het probleem in stukjes: beweegarmoede, vervoersarmoede, energiearmoede, menstruatiearmoede. ‘Armoede-Taylorisme’ noem ik het. Om elk deelprobleem weven we een net waar allerlei professionals een rol in opnemen. Politici kunnen dan volhouden dat ze actie ondernemen. En in tussentijd hoeven ze de structuren die het probleem veroorzaken niet aan te pakken. Nog even en we maken kennis met de menstruatiecoach.”

‘Iemand in armoede kan geen ‘foert’ zeggen tegen de overheid.’

“Als we willen dat mensen een gezond leven hebben, moeten we er als samenleving voor zorgen dat ze een goed leven hebben dat ze naar eigen inzicht vorm kunnen geven. Vandaag is dat niet het geval.”

“Als je eenmaal zit waar de klappen vallen, plaatsen we hen in een permanent verandertraject. Moesten ze dat met jou en mij doen dan zouden wij al snel ‘foert’ zeggen. Maar iemand in armoede kan geen ‘foert’ zeggen tegen de overheid.”

En het sociaal werk stapt hierin mee?

“Soms wel ja. Dan neemt de eigen professionele logica de bovenhand op de ervaring van de mensen waarvoor je werkt. En dan duwen sociaal werkers hen in de hoek waar ze zelf nooit zouden willen zitten.”

“Toen ik hier in Den Haag op de jongerenafdeling van de daklozenopvang werkte, betrapte ik een gast op het roken van een joint in zijn kamer. Zonder nadenken vertel ik dat aan mijn chef. Blijken we een nultolerantiebeleid te hebben, waardoor die jongen geschorst kon worden. Dat betekent twee nachten buiten slapen.”

Wat heb je toen gedaan?

“Ik ben met mijn chef gaan praten, en met zijn chef, en uiteindelijk met de directeur. Mijn boodschap was dat als die jongen buiten vloog, ik met hem meeging. Ik was daar voor de daklozen, niet om mensen dakloos te maken. Als dat niet kon, ging ik wel ergens afwassen.”

‘Ik was er voor de daklozen, niet om mensen dakloos te maken.’

“Mijn boodschap kwam aan. Ik heb de jongen gezegd: ‘Dat was dom van jou, maar ik heb je niet laten vallen. Je kan blijven.’ Het was een hard gesprek, maar als ik hem vandaag in Den Haag tegenkom, houdt hij me nog steeds tegen voor een babbel.”

Je zette er wel je job voor op het spel.

“Ik kon niet anders. Ik heb gelijkaardige ervaringen gehad als die jongen. Ik ken de gevolgen. Bovendien heb ik geleerd dat alle ellende begint met een gebroken relatie: een scheiding, een ontslag, een moeder die haar ouderrol niet meer kan vervullen…”

“Zo komen mensen in een spiraal van miserie terecht. Pas op het moment dat je terug een relatie aangaat, kan het herstel beginnen. Dat kan klein zijn: de buurvrouw die een praatje maakt, een collega die vraagt hoe het gaat … of een sociaal werker die zijn boekje te buiten gaat.”

Zijn sociaal werkers dan te gehoorzaam?

“Ik begrijp dat het voor mij als jobstudent makkelijker was om mijn job op het spel te zetten dan voor wie drie jaar lang heeft moeten werken om zijn bachelor sociaal werk te halen. Maar eigenlijk is het vandaag net het moment om als sociaal werker morele eisen aan je organisatie te stellen.”

‘Vroeger kon je makkelijk vervangen worden, nu niet. Sociaal werkers kunnen vandaag keihard op hun strepen staan.’

“Er is een enorm tekort aan sociaal werkers. Vroeger kon je makkelijk vervangen worden, nu niet. Sociaal werkers kunnen vandaag keihard op hun strepen staan. Als jouw organisatie mensen onredelijke voorwaarden oplegt, ga lekker weg. Er zijn betere plekken waar ze je vaardigheden kunnen gebruiken. De krapte op de arbeidsmarkt geeft je als werknemer macht. Maar dat is waarschijnlijk de sociaaldemocraat in mij die het overneemt.”

Sinds september ben je directeur van het wetenschappelijk bureau van die sociaaldemocraten. De voorbije decennia namen zij mee maatregelen die mensen in armoede in de problemen brachten, zoals de voorwaardelijkheid van de bijstand.

“Ik ben niet altijd gelukkig geweest met de beslissingen van het verleden. Met de kennis van nu zullen er waarschijnlijk andere beslissingen genomen worden. Alles valt te verklaren vanuit de toenmalige tijdsgeest en omstandigheden. Ik wil niets goedpraten, maar met alleen maar naar het verleden te kijken, schieten we niets op.”

Zijn die omstandigheden nu anders?

“Toch wel. Ik zie een jonge generatie die ontzettend maatschappelijk geëngageerd is. In Nederland erkennen we opnieuw het nut van stakingen. Dat is nieuw. En je moet maar eens een krantenartikel over armoede van vandaag naast één van een jaar geleden leggen. De toon is helemaal anders.”

“Eindelijk wordt er voor structurele maatregelen gepleit. Logisch, want nu zit de zus van de journalist ook in de miserie. Het is cynisch, maar dat kweekt begrip. Ook dat is de kracht ervaringskennis.”

Reacties [5]

  • Guy Janssens

    Niet gelijkwaardig behandeld
    worden minder waard zijn als mens als,gevolg van…………
    je moest de spanningen eens voelen die bij het lezen van dit artikel naar boven komen
    Niemand die je eens rugsteun geeft
    maatschappelijke werkers die er een streep onder zetten men laat je vallen als een baksteen ,allemaal meegemaakt en zo worden er nog diepere wonde geslagen
    Mensen die niet meer meekunnen,deftige mensen willen niet met je in contact komen eerst moet je veranderen,Maar je kunt jezelf toch niet aan de haren trekken om uit het moeras te geraken,,ik besef dat ik bepaalde competenties mis,doordat ik jong op achterstand kwam en een goede start gemist heb,maar is dat een reden ,om mij uitsluiten en aan de zijlijn te plaatsen,overal staan wij buiten ook in debatten over armoede,
    kortom
    de wereld van het beleid is gesloten voor de ervaringen van kwetsbare mensen.
    Tim ‘S Jongers,
    de armoe is een een zware roe,ze sluit elkeen de deur toe (guido gezelle)

    • Jean

      Dag Guy,
      Ik deel jou gevoel en frustratie, erg toch dat een mens zo diep kan geduwd worden. In elk geval niet opgeven, met opgeheven hoofd je weg verder zetten en jezelf niet in twijfel trekken. “Alleen kom je er wel, samen geraak je veel verder”. Hou er de moed in, ik duim voor je mee!
      Warme groet
      Jean

    • Guy Janssens

      “met opgeheven hoofd je weg verder zetten en jezelf niet in twijfel trekken”
      het heeft me kracht gegeven dat te lezen,bedankt Jean!!!

    • Jean

      Graag gedaan Guy, tools die mij helpen en rechthouden deel ik met plezier, het kost niks en houd de waardigheid van een mens hoog.

  • Jean

    Mooi artikel, right to the point! Dit illustreert hoe ik mij voel en hoe ik door het leven moet met financiële beperking. Wat zich dan weer doorzet naar het streven om te mogen werken, betaald of zelfs als vrijwilliger, de kansen zijn heel miniem. Mag ik het noemen als gediscrimineerd zijn? Dan heb ik het nog maar alleen over de drang te willen werken, en spreek ik niet over, gezondheidszorg, levensvoorziening, vervoer, sociaal contact e.a. En dan heb je het beleid dat zich vasthoud aan regeltjes en wordt je van het kastje naar de muur gestuurd, en na 6 maand ben je nog geen stap verder. Integendeel nog meer uitgegeven dan nodig door alle verplaatsingen, daar waar elke euro broodnodig is!
    Het is spijtig dat je zoiets anno 2022 nog moet ervaren, maar het is al evenveel jaren zo. Armoede is en blijft een hekel pijnpunt dat nog niet snel zal verbeteren. Ik heb het al dikwijls aangehaald, de doorsnee maatschappij is teveel bezig met de drang om de mooiste, beste, rijkste enz. te zijn.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.