Elkaar helpen
“In 2015 vluchtte ik naar België”, vertelt Syriër Bader (25). “Toen ik hier aankwam, had ik het financieel moeilijk. Ik kreeg steun van mijn zus, die in de Verenigde Staten woont. Vandaag probeer ik zelf steun te bieden aan mijn ouders die nog in Syrië zijn. Noem het een soort van blockchain, we helpen elkaar wanneer het past.”
In de eerste maanden, toen Bader met steun van het OCMW moest zien te overleven, bleef er niks over om naar zijn ouders te sturen. “Van de 800 euro die ik ontving, ging er al 600 naar mijn huur. Van een leefloon word je niet rijk, hè.”
‘Een uitkering is niet de beste manier om familie in het land van herkomst te ondersteunen.’
“Voor mijn familie klonk het niet logisch dat ik toen niets naar hun kon opsturen”, gaat Bader verder. “Ze vergeleken de Syrische munt met de euro en vroegen zich af hoe ik toch zo moeilijk rondkwam. Maar gelukkig stuur ik alleen geld naar mijn mama, en mama’s snappen altijd alles beter (glimlacht).”
It’s your money
Een leefloon of uitkering vindt Bader niet de beste manier om familie of vrienden in het land van herkomst te ondersteunen. “Mijn maatschappelijk werker zei over m’n leefloon: ‘It’s your money’. En dat vond ik de juiste attitude. Maar ik besefte zelf wel dat ik geen ruimte had om nog geld weg te geven. Daarom ook dat ik zo gemotiveerd was om zo snel mogelijk mijn eigen centen te verdienen.”
“Bij vrienden zag ik andere dingen gebeuren”, vervolgt de twintiger. “Via een vzw kregen ze extra werk, waarop ze wat konden bijverdienen bovenop hun leefloon. Maar wanneer ze aangaven dat ze geld huiswaarts wilden sturen, kregen ze alleen maar negatieve reacties van begeleiders. Dat dat geld daar niet voor bedoeld is, dat het niet hoorde. Dat heeft me echt gechoqueerd.”
‘Voor mij is 50 euro niet langer een onoverkomelijk bedrag, zij kunnen er een hele maand eten mee kopen.’
Nu Bader zijn eigen job heeft, stuurt hij regelmatig 50 tot 150 euro huiswaarts. “Vooral als ik aan mijn mama’s stem hoor dat ze het moeilijk hebben. Voor mij is 50 euro niet langer een onoverkomelijk bedrag, zij kunnen er een hele maand eten mee kopen. Dan zie ik het als mijn taak om mijn ouders te helpen. Maar ook alleen mijn ouders.”
Sociale zekerheid
Aan wie en waarom mensen geld naar het land van herkomst sturen is, zo blijkt tijdens onze gesprekken, erg individueel. Het hangt af van het land, de context, de cultuur. De ouders van de 26-jarige Deniza Miftari – jongeren- en diversiteitwerker bij kenniscentrum ARhus en sociaal werker van opleiding – vluchtten voor de oorlog in Kosovo.
“Van de diaspora die kon vluchten, werd verwacht dat ze geld zouden terugsturen om het land opnieuw op te bouwen”, vertelt Deniza. “Ondertussen is het een onuitgesproken verwachting geworden. De 500 euro die mijn nonkel aan m’n papa uitleende voor onze vlucht, lijken we soms eeuwig te moeten afbetalen.”
‘In Ghana is je familie jouw sociale zekerheid.’
De 30-jarige Adams Mensah uit Ghana – die als socio-cultureel werker bij De Connectie van Fameus werkte – geeft dan weer aan dat geldtransfers er vaak zijn als een vorm van sociale zekerheid, en dat de sterkste schouders de meeste lasten dragen. “In België kennen we een sociale zekerheid vanuit de overheid, in Ghana is je familie jouw sociale zekerheid.”
“Ik ben in Ghana grotendeels opgevoed door mijn ouders, maar in ruimere zin ook door een community. Je kan altijd op elkaar terugvallen als je iets nodig hebt. Wie – volgens de inschatting van de gemeenschap – het meeste geld heeft, wordt geacht het te delen. Maar die verantwoordelijkheid wordt soms verpletterend.”
Belang van gender
Niet enkel herkomst land of de context van migratie speelt een rol bij de verwachtingen. Ook gender speelt mee. Voor mannen gelden in sommige gevallen andere regels dan voor vrouwen. “Veel mensen in het Midden-Oosten,” zegt Bader, “zullen per definitie bij hun mannelijke familieleden of vrienden aankloppen voor geld. Zelfs als die drie keer minder verdienen dan pakweg hun zus.”
‘Ik hoop dat mijn kinderen niet langer voor hun familie zullen moeten opdraaien.’
“Als meisje voel ik inderdaad minder druk dan mijn broer”, zegt Deniza. “Maar anderzijds moet ik als jonge vrouw wel alles verklaren. Toen ik mijn eerste vakantiejob had – smerig, zwaar werk in een fabriek – wilde iedereen weten hoeveel ik verdiende. Toen ik recent een eigen huisje kocht, moest heel de familie weten hoe ik dat zou betalen. Dat voelt heel invasief en intimiderend, als een schending van mijn privacy.”
Wat ook meespeelt: de generatie waartoe mensen behoren. “Mijn ouders,” zegt Deniza, “werkten zich te pletter om geld huiswaarts te sturen. Terwijl wij ons geen eigen huisje konden veroorloven, bouwden familieleden met papa’s geld hun eigen huizen. Zelf stuur ik alleen nog maandelijks een bedrag naar mijn zieke oom. Maar ik denk en hoop dat mijn kinderen niet langer voor hun familie zullen moeten opdraaien.”
Dwang en schuldgevoel
Soms gebeurt het opsturen van geld uit vrije wil en in volle overtuiging, of als een investering. Soms is het eerder onder expliciete dan wel impliciete druk. Vaak spelen er nog andere factoren en gevoelens en meestal is het een subtiele mix van dat alles, afhankelijk van zender en ontvanger.
Bader vindt het maar normaal dat hij geld huiswaarts stuurt, naar zijn ouders, die lijden onder de jarenlange oorlog. “Maar alleen aan hen”, zegt hij. “Wat je soms ziet, zijn mensen die geld opsturen voor een echtgenote. Of voor investeringen, in de hoop ooit terug te keren. Maar mijn toekomst ligt hier. Met het beetje geld dat ik opstuur, wil ik vooral dat mijn moeder en vader wat comfortabeler kunnen leven. Het gaat om de liefde van een zoon.”
‘Soms zijn de vragen niet langer correct. En het is niet altijd makkelijk om daarmee om te gaan.’
Voor Adams en Deniza is het al iets complexer. “Ik stuur geld huiswaarts omdat ik graag mensen help. Maar tegelijkertijd voel ik toch ook een vorm van dwang, een zekere indirecte manipulatie. Je wordt toch vaak opgezadeld met een schuldgevoel”, stelt Adams. “Ik weet dat sommige mensen in Ghana het minder goed hebben dan ik, maar stopt hun leven als ik niet langer iets opstuur? Soms zijn de vragen niet langer correct. En het is niet altijd makkelijk om daarmee om te gaan.”
Dat laatste is erg herkenbaar voor Deniza. “Ik zag hoe mijn ouders leden onder de situatie, en tegelijkertijd voelde ik geen enkele dankbaarheid vanuit onze familie”, zegt de West-Vlaamse. “Toen mijn vader overleed, was een van de eerste vragen hoe het nu verder moest met de stortingen. Dat zijn dood meer een financiële dan een emotionele kwestie was, heeft me diep geschokt.”
Het gesprek aangaan
Een keer ging Deniza het gesprek aan, met haar opa. Wanneer die vroeg waarom zij steeds minder liet weten na de dood van haar papa. “Toen ik hem uitlegde dat het hier voor ons ook moeilijk is, dat er na papa zijn overlijden veel geregeld moest worden, dat er rekeningen geblokkeerd werden enzovoort, kreeg ik voor het eerst een beetje erkenning. Dat heeft me deugd gedaan.”
“Het is pas nu dat ik mijn verhaal zo open met jullie deel,” gaat Deniza verder, “dat ik zelf ook beter inzicht krijg in de hele dynamiek. Het gaat om foute verwachtingen, omdat er niet gecommuniceerd wordt. Maar ook om culturele gewoontes, zoals het feit dat mijn papa als jongste zoon de opdracht had om voor zijn ouders te zorgen.”
‘Het gaat om foute verwachtingen, omdat er niet gecommuniceerd wordt.’
Wat zou ze als sociaal werker anderen met dezelfde issues dan aanraden? “Dat ze dat gesprek moeten aangaan. Ik besef dat ik zo héél westers klink, dat al die jaren in België mijn kijk wellicht hebben veranderd, maar voor mij was dat gesprek met mijn opa een kleine doorbraak.”
“Het gaat over – verkeerde – verwachtingen, over vooroordelen. Zij probeerden te pochen dat alles in Kosovo best goed ging, terwijl ze het moeilijk hadden. En wij probeerden te doen alsof alles hier beter is, terwijl ook wij maar met moeite rondkwamen. Zo creëer je alleen maar afstand.”
Mentale strijd
Ook volgens Adams is het vaak een aaneenschakeling van verkeerde verwachtingen, een ketting van illusies. “In de zogenaamde derdewereldlanden leven de meeste mensen in bittere armoede, en in Europa ben je stinkend rijk. Dat zijn de vooroordelen, en die worden langs alle kanten en door iedereen in stand gehouden. We maken ons er allemaal schuldig aan”, zegt Adams.
Voor wie het zelf niet breed heeft en toch verondersteld wordt geld naar het herkomstland te sturen, maakt dat het er niet makkelijker op. “Als witte mensen naar Afrika gaan om de arme mensen te helpen, waarom zou ik als geboren Afrikaan dan geen geld naar huis kunnen sturen? Als deze of gene kennis het zo goed doet volgens zijn sociale media, waarom lukt het mij dan niet? Het is heel lastig om te zeggen dat je het moeilijk hebt. Want wat ben je dan? Lui? Een loser? Of toch gewoon gierig? Dat zijn geen etiketten waarmee je graag door het leven gaat.”
‘Het is heel lastig om te zeggen dat je het moeilijk hebt. Want wat ben je dan? Lui? Een loser? Of toch gewoon gierig?’
Volgens Adams mag je die mentale strijd en impact, al die nuances, nooit negeren. “Zeker bij mensen die nog niet zo lang in België zijn. Mentaal zit de levensstijl van het thuisland – de regels, de verwachtingen, de veronderstellingen – nog steeds ingebakken. Als je dan hier in België nog je weg moet zoeken, is er heel weinig ruimte om over al die dingen na te denken. Ik ben geen sociaal werker van opleiding, maar vanuit mijn ervaring zeg ik dat daar onze verantwoordelijkheid ligt: helpen bij dat denkproces, de opties en consequenties voorschotelen.”
Opties geven
Zou ook Adams, net als Deniza, cliënten dan aanraden om het gesprek met hun familie aan te gaan? “Als het over geldtransfers gaat die mensen als dwang ervaren, moeten ze al sterk in hun schoenen staan vooraleer ze dat kunnen.”
“Dan is het aan mij om aan te geven: ‘Dit is een verantwoordelijkheid die in je schoenen geschoven is en waar je niet om gevraagd hebt, maar je doet toch wat je kan. Je kan alleen maar aan je familie vertellen wat je hier verdient of krijgt, wat je allemaal moet betalen en wat je dan wel of niet meer kan geven.’ Hoewel dat niet evident is, geloof ik ook wel dat aan de andere kant zo begrip kan ontstaan.”
Het is hetzelfde begrip dat de sociaal werker moet opbrengen in relatie tot zijn cliënt. “In dit soort thema’s is het belangrijkste voor mij: proberen te luisteren naar wat mensen te zeggen hebben, zonder per se een oplossing te willen vinden.”
‘Soms denk ik zelf: het geld dat je hier krijgt, dient voor jou, niet voor jouw familie! Maar zo’n strenge houding is natuurlijk onzin. Elke conversatie begint vanuit begrip.’
Al heb je als professional ook de plicht om eerlijk te zijn. “Het is mijn taak om mensen bij te staan. Als zij me vertrouwen geven, moet ik iets kunnen betekenen in hun proces. Dan is het ook aan mij om een eerlijke, open conversatie te voeren. Als iets wit is, is het wit. Ik moet kunnen zeggen wat de consequenties zijn voor iemand als hij of zij dat bedrag opstuurt. Ik geef de opties, maar de cliënt neemt de beslissing.”
Begrip en respect
Net zoals Deniza betrapt Adams er zich soms op dat hij ondertussen met een ‘witte’ bril naar het fenomeen kijkt. “Soms denk ik zelf in dat strakke perspectief: het geld dat je hier krijgt, dient voor jou, niet voor jouw familie! Maar zo’n strenge houding is natuurlijk onzin. Elke conversatie begint vanuit begrip.”
“En neen, soms begrijp je de uiteindelijke beslissingen van mensen niet”, besluit Adams. “Voor sommigen is het simpelweg hun verantwoordelijkheid of plicht om geld huiswaarts te sturen. Ze zien geen andere opties of kiezen er doelbewust voor om zichzelf in problemen te werken ten gunste van anderen. Dan is het wat het is. Al begrijp ik dat misschien niet, dan respecteer ik nog altijd hun keuze en realiteit.”
Reacties [2]
Misschien is het beter om uw familie het echte verhaal en beeld te schetsen achter uw leefloon. In uw land ben je daarmee rijk maar in ons land arm. Hoe duur het hier is en dat de warmte niet van de zon komt hier, maar veel geld kost en luxe is. Jij hebt zelf niks net als vele Belgen. Vertel hen eens de waarheid die zij niet kunnen kennen en wat zovelen van jullie gewoon vergeten. Het kleinste land op aarde, de meeste vluchtelingen en buitenlandse mensen binnen laat en alles deelt met hen. Waardoor de Belgen zelf in armoede leven omdat er zoveel naar jullie gaat en niet alleen geld. Het doet ons veel verdriet om te moeten horen dat onze eigen vrouwen en kinderen op straat slapen en niks meer hebben! Hier vriest, regent, waait, sneeuwt, het ook nog eens. Geen dankbaarheid krijgen, onze jaren oude tradities, uitspraken moeten stoppen of we zijn racisten. Leg hen uit dat wij dit doen uit gastvrijheid en niet omdat we zo rijk zijn. 1 leefloon naar jullie is er 1 minder voor ons.
Waarom maak je hier zo een grote onderscheid tussen Belgen en niet Belgen? En over welke dankbaarheid spreken we dan? Ik vind dat u bericht heel veel mis zegt en dat u u zorgen maakt over het inkomen van andere individuen. Als ik een leefloon verdien dan mag ik toch zelf kiezen wat ik ermee doe, ik benadeel niemand behalve mezelf door deze op te sturen naar mijn herkomst land.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies