Beweging
Het lijkt soms dat de geestelijke gezondheidszorg dweilt met de kraan open. De psychische last in onze samenleving blijft groeien. De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt dat psychische nood op termijn de belangrijkste factor van lijden wordt. World Health Organization (2008), The global burden of disease: 2004 update, Genève, World Health Organization.De impact van armoede en somatische ziekten vermindert. Die van psychisch lijden neemt toe.
‘De impact van psychisch lijden neemt toe.’
Kan die ontwikkeling gekeerd worden? In Nederland probeert de beweging ‘De Nieuwe GGZ’ haar steentje bij te dragen. Ze bezint zich over de geestelijke gezondheidszorg vanuit een persoonlijk, doorleefd perspectief op psychisch lijden. De beweging wil haar verantwoordelijkheid opnemen over het gebruik van gemeenschapsmiddelen door de geestelijke gezondheidszorg.
Iedereen betrokken
Die nieuwe beweging groeit. Iedereen kan bijdragen tot het gedachtegoed van de Nieuwe GGZ. Er is geen accreditatie of toelatingsproef nodig. Er is geen onderzoeksbureau dat goede of slechte ideeën afweegt.
Iedereen die bewogen wordt door psychisch leed is de facto betrokken bij de beweging, ook al wenst men zich niet te outen als lid. Denk aan cliënten, psychosociale professionals, beleidsmakers, buren, managers, verzekeraars of academici. Niemand wordt uitgesloten van debatten, werksessies en onderlinge gedachtenuitwisselingen.
Inspiratie
De ideeën van de Nieuwe GGZ werden gebundeld in een boek.Delespaul, P., e.a. (2016), Goede GGZ!, Diagnosis Uitgevers, Leusen.Het is bedoeld als inspiratiebron, niet als consensus.
De verschillende auteurs schreven hun ideeën in een paar maanden tijd van zich af. Ze gaan ervan uit dat alle betrokkenen hun kaarten over de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg op tafel moeten leggen.
De Nieuwe GGZ wil niet alleen eilanden van innovatie realiseren maar stelt zich ook expliciet tot doel het psychisch welzijn van iedereen positief te beïnvloeden. Dat brengt specifieke uitdagingen met zich mee.
Duurzaamheid
De organisatie van de geestelijke gezondheidszorg verschilt van land tot land. Toch stopt de Nieuwe GGZ niet bij de grens van Nederland. De ideeën zijn ook relevant voor België en andere landen in Europa.
‘De uitdagingen verschillen van land tot land.’
De uitdagingen voor de geestelijke gezondheidszorg zijn ook anders in België dan in Nederland. In Nederland is er een discussie over de duurzaamheid van het stelsel. De jongste jaren is het budget sterk gegroeid, soms met bijna 10% per jaar. Het bedraagt nu 1% van het bruto nationaal product (BNP). Deze groei kan moeilijk blijven duren.
In België zijn we daar nog ver van verwijderd. Het budget voor de geestelijke gezondheidszorg wordt geschat op 0,6% van het BNP (Eurostats en Statline).
Bureaucratie
Wat ook de investering is, in beide landen zijn de middelen voor geestelijke gezondheid schaars. Zowel financieel als wat deskundige professionals betreft.
Om een billijke verdeling van middelen te realiseren, worden indicaties aangescherpt en neemt de bureaucratie toe. Nu al slorpt de bureaucratie in Nederland 20% van het budget voor geestelijke gezondheidszorg op.
‘Administratieve overlast neemt toe.’
In België en Vlaanderen zijn we nog niet zo ver. Toch spiegelt onze overheid zich aan het voorbeeld van de noorderburen om de schaarste te managen. Het resultaat is dat de administratieve overlast toeneemt en de werktevredenheid bij professionals daalt.
Nederland bepaalt prioriteiten
De Nederlandse geestelijke gezondheidszorg bepaalt ondertussen prioriteiten. De beschikbare professionele zorg wordt ingezet waar de nood het hoogst is. In een poging om te prioriteren maakt men het onderscheid tussen mensen met basale stoornissen en zij met ernstige psychische aandoeningen.Delespaul, P., e.a. (2013), ‘Consensus over de definitie van mensen met een Ernstige Psychiatrische Aandoening en hun aantal in Nederland’, Tijdschrift voor Psychiatrie, 55(6), 427-438.
‘Multidisciplinaire teams blijven verantwoordelijk.’
Goede zorg voor mensen met een ernstige psychische aandoening wordt best geleverd door Flexibele-Assertive Community Treatment (F-ACT) teams.van Veldhuizen, R., e.a. (eds.) (2015), Handboek (Flexible) ACT – Herstelondersteunende zorg en behandeling in de eigen omgeving voor mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen (2 ed.), Utrecht, de Tijdstroom.Dat zijn multidisciplinaire teams met onder andere een psychiater, psycholoog, sociaal psychiatrische verpleegkundigen en ervaringsdeskundigen.
Zo’n F-ACT-team begeleidt ambulant 200 van de meest zorgbehoeftige patiënten uit een regio van 50.000 inwoners. Ze blijven integraal verantwoordelijk en kunnen flexibel inspelen op crisissen bij patiënten. Op andere momenten zetten ze in op herstel en evidence-based psychotherapeutische zorg. Hierdoor komt hoogwaardige expertise ten goede aan mensen met de meeste nood.
Wat doet België?
In België durft men minder keuzes maken. In het kader van artikel 107 worden ziekenhuisbedden afgebouwd. Het vrijgekomen budget gaat naar ambulante zorg. Alleen kiest men niet expliciet voor een zorgmodel zoals F-ACT. Er zijn wel F-ACT-teams maar die zijn enorm verschraald in vergelijking met Nederland. Psychiaters hebben er een beperkte positie, van multidisciplinaire zorg is amper sprake.
Dat heeft veel te maken met het feit dat de Belgische geestelijke gezondheidszorg minder gereguleerd is dan de Nederlandse. Dit heeft een aantal voordelen, bijvoorbeeld minder bureaucratie. Maar het betekent ook dat minder gestuurd kan worden op het inzetten van schaarse middelen waar de nood het hoogst is.
Zo hebben veel psychiaters een vrij gevestigde praktijk waar ze in korte consulten vervolgrecepten schrijven aan patiënten met ‘lichte’ problemen. Deze opvolging kan de huisarts ook en misschien zelfs beter.
Ziekenhuizen hebben handen vrij
België kent ook geen regioverantwoordelijkheid of verplichting om patiënten zorg te bieden wanneer ze in de regio wonen waarvoor de instelling zorg draagt. Zo kunnen psychiatrische ziekenhuizen patiënten weigeren omdat ze ‘onbehandelbaar’ zijn of noodzakelijke expertise niet aanwezig is.
‘Patiënten in hoge nood worden vaak in de steek gelaten.’
Ziekenhuizen kunnen schaarse bedden reserveren voor doelgroepen waar internationaal geen klinische indicaties voor bestaan. Ze kunnen dit beschouwen als topzorg, terwijl het eigenlijk een hobby van een hulpverlener is.
Het gevolg is dat patiënten en families in hoge nood, vaak in de steek gelaten worden. Huisartsen worden de primaire behandelaars van ernstig geïnvalideerde psychotische patiënten die uit de klinische psychiatrie ontslagen werden of er nooit een plek vonden.
Dure psychotherapie
Voor de dure psychotherapeutische expertise geldt hetzelfde. Psychotherapie wordt in België nog niet terugbetaald door de ziekteverzekering. Hierdoor selecteren psychotherapeuten hun cliënten vooral op basis van wie kan betalen en niet op basis van de hoogste zorgnood.
‘De analyse is scherp maar duidelijk.’
Ondertussen wordt wel gewerkt aan een terugbetalingsregeling voor psychotherapie, waardoor de toegang tot deze zorg voor minder bemiddelden beter kan worden. Maar er wordt niet gesleuteld aan de regels voor een billijke prioritering en kwaliteitsborging. En die zijn even noodzakelijk omdat anders de drempels voor de meest zorgbehoevenden blijven bestaan.
De analyse is scherp maar duidelijk. De geestelijke gezondheidszorg heeft nood aan een nieuwe focus. Op verschillende plaatsen leeft deze discussie. Het moment voor vernieuwing lijkt aangebroken.
Kwaliteit
Maar wanneer is innovatie in de geestelijke gezondheidszorg de moeite waard? Zorg verbetert wanneer expliciet geformuleerd waar het probleem zit en met de patiënt overlegd wordt hoe dit aan te pakken. Bewijs hiervan moet in het dossier terug te vinden zijn. Er is minimaal een behandelplan, een bewijs dat de patiënt hiervan op de hoogte is en met de behandeling instemt.
Kwaliteit kan ook verbeteren door in consensus te bepalen wat professionals als kwaliteit normeren. Accreditaties en visitaties kunnen toetsen of behandelrichtlijnen in de praktijk gevolgd worden. Wordt er ook daadwerkelijk behandeld op basis van wat wetenschappelijk effectief en efficiënt is?
‘Wordt er behandeld op basis van wat wetenschappelijk effectief is?’
Kwaliteit wordt traditioneel ook verbeterd door de outcome te monitoren of aan benchmarking te doen. Goede zorgkwaliteit wordt bepaald door de outcome te vergelijken met die van andere zorgvoorzieningen. Hier geldt de groep of de setting als referentie. Een instelling haalt dezelfde of betere resultaten dan andere (soortgelijke) voorzieningen.
Nieuwe kwaliteitscriteria
Als Nieuwe GGZ-beweging vinden we deze klassieke strategieën voor kwaliteitsverbetering voorbijgestreefd. Ze beïnvloeden de kwaliteit zelfs vaak negatief.
Wat effectief is voor de gemiddelde patiënt, is misschien niet de beste keuze voor individuele patiënten. Bovendien kunnen zorgaanbieders de uitkomsten opsmukken door aan cherry-picking te doen. Ze kiezen die patiënten waarmee ze best kunnen ‘scoren’.
‘De patiënt op de wachtlijst is ook belangrijk.’
De Nieuwe GGZ stelt andere kwaliteitscriteria voor. De geestelijke gezondheidszorg moet een impact hebben op de gezondheid van mensen in een wijk. Het gaat hier om de toegevoegde waarde van de geestelijke gezondheidszorg op de samenleving. Dat is kwaliteit die er echt toe doet.
Achter de geraniums
Niet alleen de patiënt in de consultatie is de verantwoordelijkheid van professionals in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook patiënten op de wachtlijst en zij die thuis zitten, achter de geraniums. Psychosociale professionals moeten zich bezighouden met elk psychisch onwelbevinden.
Outcome wordt niet alleen bepaald door de voor- en nameting van een behandeltraject. Ook het gerealiseerde herstelproces op lange termijn moet in beeld komen. Want door snel symptomen te reduceren, kan het gebeuren dat onvoldoende aandacht gaat naar het ontwikkelen van psychische weerbaarheid.
Ambitieuze doelstellingen
Als Nieuwe GGZ schuiven we ambitieuze doelstellingen naar voor. Zo moet de impact van de geestelijke gezondheidszorg op de publieke gezondheid over tien jaar meetbaar zijn in elke wijk in Vlaanderen. Op dit ogenblik lijdt in België of Nederland jaarlijks 24% van de bevolking aan een psychische aandoening.de Graaf, R., e.a. (2012), Incidentie van psychische aandoeningen. Opzet en eerste resultaten van de tweede meting van de studie Nemesis-2, Utrecht, Trimbos Instituut.
‘Psychisch lijden moet verminderen.’
De ambitie is om het psychisch lijden met een derde te verminderen van de actuele 24% naar 16%. We moeten het aantal mensen die ernstig psychisch lijden verminderen van 1,5% naar 1%. Ook het aantal suïcides moet verminderen, van 1.050 naar maximum 700 per jaar. We moeten de maatschappelijke participatie van mensen met psychische problemen bevorderen.
Deze doelstellingen kunnen we alleen realiseren met een ambitieus plan voor de bevordering van psychisch welzijn. Dit nationaal plan overstijgt de geestelijke gezondheidszorg. We denken deze ambitie budgettair neutraal te kunnen realiseren. We richten ons op innovaties in drie domeinen: kennis, middelen en cultuur.
Ernaast blijven grijpen
De afgelopen jaren dacht men voor geestelijke gezondheidsproblemen een onderliggend pathologisch proces te vinden met een eenduidige somatische oorzaak. Ondertussen is duidelijk dat zo’n eenduidige oorzaak niet bestaat.
‘Hebben we waardevolle kennis genegeerd?’
Dat is niet zo vreemd. Heel wat psychische functies zoals intelligentie en creativiteit hebben geen rechtstreekse biologische basis. Al zou het ook naïef zijn om te stellen dat ze niets met de hersenen te maken hebben of geen genetische component hebben. We vragen ons dan ook af of we in onze zoektocht naar de ultieme behandeling die alle leed wegneemt, misschien waardevolle kennis negeren?
De klassieke psychiatrische kennis wordt geïntegreerd rond categorale diagnoses zoals in de DSM-5. Terwijl deze toch geen vaste identiteiten zijn, maar in het beste geval elkaar overlappende begrippen. Deze diagnoses zijn dus niet bruikbaar om op een deterministische wijze een uitkomst te voorspellen.
Zolang we geen eenduidige kennis van de oorzaak hebben, zullen we ook naast de ideale behandelstrategie grijpen. En waarschijnlijk is dat over honderd jaar nog zo.Bak, M., Domen, P. en van Os, J. (Eds.) (2017), Innovatief Leerboek Persoonlijke Psychiatrie – Terug naar de Essentie, Leusden, Diagnosis Uitgevers.
Transparante taal
De efficiëntiedrang zorgt er mee voor dat mensen als ‘uitbehandeld’ worden afgeschreven wanneer een behandeleffect uitblijft.
Wij vinden dat een behandeling fasegericht moet worden ingezet. De relevante kennis voor een behandeling kan in kaart worden gebracht aan de hand van eenvoudige vragen: Wat is je kwetsbaarheid? Wat gaat je niet goed af? Wat is je weerbaarheid? Wat lukt goed? Waar wil je naartoe? Wat heb je nodig? Deze vragen sluiten aan bij de leefwereld van de cliënt en zijn omgeving.van Os, J. (2014), De DSM-5 voorbij! Persoonlijke diagnostiek in een nieuwe GGZ, Leusden, Diagnosis Uitgevers.
‘Wat heb je nodig?’
Het gebruik van deze transparante gemeenschappelijke taal met de cliënt is een voorwaarde om te komen tot hulpverlening die gericht is op samenwerking. Het motiveert de cliënt om zijn doelen te realiseren. Het biedt professionals de middelen om deskundig aan te sluiten op het herstel van de patiënt.
Herstel
Ook herstel moet correct ingeschat worden. We spreken van herstel op drie vlakken: symptomatisch, bij de realisatie van persoonlijke doelen en bij participatie aan de samenleving. Deze hersteldomeinen zijn onderling verweven. Geen enkel domein heeft prioriteit. Werk en relaties kunnen symptomen reduceren.
‘Mensen psychisch weerbaar maken is proces van lange duur.’
Falen in het behalen van doelstellingen is geen kenmerk van het individu. “We hebben vorig jaar al cognitieve therapie geprobeerd. Dat werkt bij hem niet.” Wel van het individu op een welbepaalde periode in zijn leven. Mensen psychisch weerbaar maken is een proces van lange duur.
Middelen breed inzetten
Kan alleen de psychosociale professional effectieve hulp bieden? De exclusiviteitsrelatie moet herzien worden. Mensen leven in een betekenisvolle context. Die betekenisrelaties zijn cruciaal voor het psychisch welbevinden van mensen. Ze moeten een plaats krijgen in de wijze waarop we tot zorg komen.
‘Professionals hebben geen monopolie op hulp.’
De Nieuwe GGZ-beweging wil ook de waarde van de professional rehabiliteren. Daarom is het ongelukkig dat er de voorbije jaren scherpe normen kwamen voor de opleiding en bijscholing van zorgprofessionals. Dat gebeurde bijvoorbeeld via het Nederlandse BIG-systeem van professionele accreditatie.
Want door professionele normen op te krikken, worden waardevolle bronnen uit de zorg uitgesloten. Het maakt de zorg onbetaalbaar en verschraald, omdat er gewoon onvoldoende professionals zijn met de noodzakelijke registraties.
We pleiten er niet voor om elke zelfverklaarde hulpverlener in het stelsel van terugbetaling op te nemen. Wel moeten we een open blik hebben voor wie een bijdrage kan leveren aan het psychisch welzijn van een patiënt. Van een professional mag je verwachten dat deze evidence-based werkt. Maar ook de buurvrouw, een goede vriend of partner, een yoga-coach of een priester kunnen mensen helpen. Professionals hebben geen monopolie.
Geïntegreerde kennis
Voor de keuze van zorgdoelen, interventies en bronnen is de kennis van cliënten, betrokkenen en hulpverleners fundamenteel evenwaardig. Al deze kennis integreren, kan op verschillende wijzen.
Deskundigen zetten hun ervaringskennis in om de multidisciplinaire zorg herstelgericht te maken. Mondige cliënten krijgen een evenwaardige plaats in de zorgplanning en uitvoering. We willen zelfs nog verder gaan. Als de geestelijke gezondheidszorg zich opstelt als een sociale onderneming kan ze een significant deel van haar middelen gebruiken voor de tewerkstelling van cliënten en ex-cliënten.
Maar tewerkstelling binnen de geestelijke gezondheidszorg biedt onvoldoende mogelijkheden voor iedereen uit de doelgroep. Immers, één op vier mensen lijdt psychisch in onze maatschappij. Een groot deel van deze mensen is uit de arbeidsmarkt verdwenen, terwijl 65% de wens heeft terug aan de slag te gaan.
‘De economie moet socialer worden.’
Er is daarom politieke actie nodig. De economie moet socialer worden. Alleen zo kan de kloof tussen participeren en marginaliseren verminderen. Meer maatschappelijke participatie levert een grote bijdrage aan de-stigmatisering van kwetsbare mensen.
Mensen dichter bij elkaar brengen
Optimale geestelijke gezondheid is mensenwerk. Om te komen tot beter psychisch welbevinden is het cruciaal om oplossingen te vinden voor angsten, depressies en eenzaamheid. Via betekenisvolle activiteiten kunnen we het zelfbeeld van kwetsbare mensen verbeteren. We moeten mensen dichter bij elkaar brengen en interventies afstemmen op processen in het dagelijkse leven.
‘Optimale geestelijke gezondheid is mensenwerk.’
Medicatie houdt de belofte van een 7×24-uurs effect in. Om dezelfde reden is psychotherapie populair. De inzichten en vaardigheden die in de therapie geleerd worden, moeten in het dagelijkse leven toegepast worden. Mensen leren tijdens de sessies alternatieve gedachten die hun wantrouwen neutraliseren. Ze overwinnen hun angsten door samen met de therapeut angsten op te zoeken en progressief het effect ervan te neutraliseren.
Maar buiten de therapieruimte is er een andere werkelijkheid. Vaak blijft de weerbaarheid beperkt en worden vaardigheden niet in de praktijk toegepast. Generalisatie is steeds een flessenhals geweest in de psychologische behandeling.
Virtuele hulp
Internet luidt een fundamenteel nieuwe zorg in. E-Health brengt de therapeut in de binnenzak en activeert de therapie, ook wanneer de patiënt opgeslorpt is in zijn angsten, wanhoop of wantrouwen. Problemen die voorheen onoplosbaar waren, kunnen ermee aangepakt worden. E-Health brengt een paradigmaverschuiving in de geestelijke gezondheidszorg.
Kijk bijvoorbeeld naar PsyMate, een app om je gedachten, gevoelens en gedrag in kaart te brengen. Dat moet helpen om grip te krijgen op bepaalde lichamelijk en psychische klachten.
‘Internet zorgt voor een paradigmashift.’
Een tweede revolutie is minstens even belangrijk. Tot voor kort was hulp bij psychisch lijden beperkt tot face-to-face contacten. Adequate, deskundige en matchende contacten zijn echter schaars en zelden ‘on demand’ beschikbaar. De virtuele community belooft laagdrempelige beschikbaarheid.
In virtuele gemeenschappen kunnen mensen elkaar ondersteunen. Wanneer je na een symptoomvrije periode weer mensen gaat wantrouwen, kunnen ex-patiënten met ervaringsdeskundigheid je er soms doorheen halen. Virtuele gemeenschappen vormen supportnetwerken van betrokkenen, families, ex-patiënten en professionals.
Virtuele gemeenschappen zijn echter niet in alle omstandigheden een oplossing. Wie eenzaam is, kan op Facebook. Maar hij kan zich ook inschrijven in een wandelclub of een kookcursus. Virtuele en face-to-face contacten moeten elkaar versterken.
Lokale zorg
Indien een ‘super’ hulpverlener het psychisch lijden op basis van zijn deskundigheid en met een bepaalde interventie kan wegnemen, dan zou het zinvol zijn om een paar weken in de buurt van deze hulpverlener te gaan wonen om de best mogelijke zorg te krijgen. Maar psychisch lijden is zelden ‘maakbaar’.
‘Optimale zorg is lokale zorg.’
Optimale zorg is geïntegreerde zorg. Het is zorg waarbij mensen geholpen worden om weerbaar te worden in de eigen leefomstandigheden. Daarom is optimale zorg ook lokale zorg.
Maar optimale zorg is ook multi-domein zorg. Ze is best gericht op het verlichten van symptomen, betere maatschappelijke participatie en persoonlijk herstel. Deze vormen van hulp kunnen alle psychisch lijden verminderen. Dat betekent dat verschillende zorgaanbieders tegelijk een bijdrage moeten leveren. Een verwijzing naar een aanbieder met een specifiek aanbod is een onmogelijke keuze.
Kleinschaligheid gevraagd
Daarom kiest de Nieuwe GGZ voor een schaal waar niet verwezen wordt naar instellingen. Het vereist een schaal waar hulpverleners met een specifieke deskundigheid elkaar tegenkomen. Samen met cliënten geven ze er vorm en inhoud aan zorg.
Dit vraagt kleinschaligheid. Persoonlijke hulpverlening is pas mogelijk in een wijk van 15.000 inwoners. Dit is de schaal waarbij huisartsen en wijkverpleegsters bij naam bekend zijn. Het is de schaal waar informele sociale netwerken actief zijn: buurtbewoners, parochies, wijkverenigingen… Zorg op een grotere schaal vraagt automatisch om complexe verwijsprocedures.
‘Je kan ook hulp zoeken buiten de wijk.’
Zorg moet de lokale werkelijkheid als uitgangspunt nemen. Toch moet niet alles in de wijk gebeuren. Wijken hebben weinig anonimiteit wat negatief kan zijn voor het engagement van de zorgvrager. Sommige cliënten argumenteren dat het ingaat tegen de keuzevrijheid. Hun psychische weerbaarheid zou eronder lijden en het stigma vergroot.
De verantwoordelijkheid voor de geestelijke gezondheidszorg wordt wel opgenomen in de wijk. Maar wie er woont, kan vrij hulp zoeken, ook buiten de wijk. Virtuele communities kunnen helpen. Maar lokale voorzieningen kunnen geen hulp weigeren aan mensen uit de wijk.
De wijk heeft de unieke mogelijkheid de lokale voorzieningen herkenbaar te maken. Je kunt er leren wie je collega’s zijn, wie lotgenoten zijn. De wijk moet de plaats zijn waar mensen geen patiënten, maar ouders, buren en werknemers zijn. Dit is het antidotum voor stigma.
Menselijke maat
De professionalisering in de geestelijke gezondheidszorg heeft geleid tot een versnipperd zorglandschap. Er is ook meer afstand. Daarom moet de schaal van de zorg teruggeschroefd naar ‘menselijke’ maat.
‘Professionalisering leidde tot grotere afstand.’
In een wijk kennen verwijzers de behandelaars. De huisarts kent de psychotherapeut. Zorg kan geïntegreerd worden aangeboden via samenwerking, gemeentelijke participatienetwerken en herstelacademies. Met het totale budget van de geestelijke gezondheid kan elke wijk meer dan honderd professionals betalen. Dat is ruim voldoende om een deskundig en divers aanbod te verzekeren.
Ruimte voor start-ups
Virtuele gemeenschappen, wijkgerichte zorgnetwerken, een sociale kaart voor eenzaamheid, een diagnostiek van het dagelijkse leven en een hulpverlener in je binnenzak… Het vraagt om innovatieve producten. Die kunnen soms commercieel gefinancierd worden, maar moeten steeds laagdrempelig beschikbaar zijn.
Er komt ruimte voor allerlei start-ups die hierin expertise ontwikkelen. Ze ontwikkelen tools die een maatschappelijk geïntegreerde zorg mogelijk maken. Er ontstaan persoonlijke samenwerkingen rond cliënten en hun omgeving zonder complexe doorverwijzingen en intakeprocedures. Zo vermindert de bureaucratie.
Van proeftuin naar Europa
De Nieuwe GGZ is gestart met de eerste proeftuinen. In de Nederlandse stad Roermond werkt een team volgens deze principes. Stapje voor stapje verkennen ze de mogelijkheden. Ook in Rotterdam, Utrecht, Maastricht en Groningen zijn er initiatieven. In Oost-Limburg in Vlaanderen verkennen hulpverleners, families en huisartsen de mogelijkheden.
‘Innovatie is haast overal realiseerbaar.’
Niemand heeft de blauwdruk, maar samen ontwikkelen we praktijk. De proeftuinen hebben een divers palet, maar samen vormen ze het bewijs dat deze innovatie haast overal in Europa realiseerbaar is.
Reacties [1]
goed dat vernieuwing komt maar lang niet voldoende, denk ik dan.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Ik kan talloze voorbeelden geven van mensen die bij het Anderlechtse OCMW bot vangen’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies