Mantelzorg is hot
Dat succes van mantelzorg zal nog een tijd aanhouden. Tegen deze zomer komt Vlaams minister Vandeurzen met een specifieke mantelzorgnota. Tegelijk worden de resultaten van de nieuwe Vlaamse studie naar duurzame mantelzorg bekend gemaakt. Over de inhoud van beiden is voorlopig weinig bekend, maar we hoeven er niet aan te twijfelen dat ze mantelzorg nog steviger in de kijker plaatsen.
‘Het succes van mantelzorg zal nog een tijd aanhouden.’
Niet alleen bij het beleid, ook op de werkvloer is er steeds meer aandacht voor mantelzorg. Professionals komen in contact met de verschillende mantelzorgers: de partner, de kinderen, de buren, de oude schoolkameraad… Vaak loopt het goed, maar evident is het niet.
Ook verzorgenden, de ‘oren en ogen van de thuiszorg’, worden er mee geconfronteerd tijdens hun professioneel gezinsondersteunend aanbod.Sims-Gould, J., Byrne, K., Tong, C., & Martin-Matthews, A. (2015), ‘Home support workers perceptions of family members of their older clients: a qualitative study’, BMC Geriatrics, 15, 165.Ze kunnen hier een belangrijk verschil maken.
Daarom is het belangrijk te weten hoe deze professionals naar hun job en (mantel)zorg kijken. Hiervoor werden de afgelopen maanden verzorgenden van Thuiszorg Kempen, OCMW Mortsel en Familiehulp geïnterviewd. De mantelzorges zelf zullen later bevraagd worden.Deze tekst is een tussentijdse denkoefening vanuit het project ‘Oog voor mantelzorg (2015-2016)’. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de auteurs vanuit het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en Thomas More Hogeschool. Het project krijgt financiële en inhoudelijke steun van Provincie Antwerpen, Thuiszorg Kempen en OCMW Mortsel.
Langer thuis
Geregeld komen nieuwsmedia met positieve berichten over stijgende levensverwachting en gezond ouder worden. Eens er dan toch zorgbehoefte ontstaat, willen de meesten zo lang mogelijk in het vertrouwde huis blijven. De stap naar een serviceflat of woonzorgcentrum wordt uitgesteld of vermeden.
Dat is een positieve keuze omdat het thuis goed en goedkoper vertoeven is. Maar het is ook een negatieve keuze vanuit de door de media ingegeven inschatting dat de kwaliteit van zorg in de Vlaamse woonzorgcentra laag ligt. Die vrees wordt versterkt door de hoge eigen financiële bijdrage (gemiddeld 1.600,- € per maand) en de onvermijdelijke grotere zorgbehoefte die aanleiding is voor opname.
‘Residentiële ouderenzorg is relatief duur.’
Toch valt langer thuis niet altijd samen met kwaliteit van leven. Soms is er achter de voordeur sprake van vereenzaming en verloedering. Langer thuis is niet alleen de wens van burgers, maar ook van de Vlaamse overheid. Want residentiële ouderenzorg is relatief dure zorg die doorweegt op de Vlaamse begroting. Aan de ongeveer 770 Vlaamse woonzorgcentra en de 71.600 bewoners hangt een stevig prijskaartje.
Goed nieuws
Behalve die bekommernis over de economische draagkracht is er de vraag of de verdere uitbouw van woonzorgcentra gelijke tred kan houden met de groei van de oudere bevolking.
Recente bevolkingsprognoses voorspellen een stevige groei van het aantal ouderen. In het Vlaamse gewest stijgt het aantal 65+’ers van 1.243.020 in 2015 naar 1.927.755 in 2060, een groei van 55%.FOD Economie – Algemene Directie Statistiek, 2016.Die groei zit vooral in de oudere leeftijdscategorie. Het aantal 80+’ers verdubbelt in deze periode, het aantal 85+’ers stijgt met 181%.
Dat is goed nieuws, vooral omdat er ook nog eens sprake is van betere gezondheid op hogere leeftijd. De gemiddelde leeftijd waarop zorgbehoefte ontstaat, stijgt. Toch valt te verwachten dat er straks meer zorgbehoevende ouderen zijn en dat hun aantal sneller stijgt dan het aantal plaatsen in woonzorgcentra.
Dankzij mantelzorger
Langer thuis, of het nu een wens of noodzaak is, kan ook bij toenemende zorgbehoefte samengaan met kwaliteit van leven. De inzet van ambulante dienstverlening en zorg zoals gezinszorg of thuisverpleging speelt daarbij een belangrijke rol. Extra ondersteuning kan gezocht worden in woningaanpassingen (drempels weg, inloopdouche…), hulpmiddelen en domotica.
‘De belangrijkste factor is de aanwezigheid van mantelzorg.’
De belangrijkste kritische succesfactor is echter de aanwezigheid van mantelzorg: een inwonende partner, een dochter of zoon die regelmatig langs komt, buren die boodschappen meebrengen en een oogje in het zeil houden… Zorgbehoevendheid laat zich in de agenda niet reduceren tot de tijdstippen dat er professionele zorg beschikbaar is, maar is 24/7 aanwezig.
De vraag naar mantelzorg
Mantelzorg overkomt je. Iemand in je sociale omgeving wordt zorgbehoevend. Daardoor wordt je eerder opgebouwde relatie aangevuld met zorgtaken. Meestal worden die taken met grote betrokkenheid opgenomen. Maar ook met weinig expertise aangezien de meeste mantelzorgers geen zorgopleiding of eerdere ervaring hebben. Het is dus aanpakken en al doende leren, met veel intuïtie en goede bedoelingen.
Het is vergelijkbaar met hoe men als ouder aan de opvoeding van kinderen begint. En meestal gaan die mantelzorg en die opvoeding goed.
‘Intuïtie garandeert geen goede zorg.’
Maar intuïtie en betrokkenheid zijn geen garantie voor goede zorg. Zo komt het wel eens voor dat de mantelzorger van een persoon met dementie probeert het geheugen te stimuleren door dagelijks een quiz te houden met de foto’s van de (klein)kinderen. Eerder dan het verhoopte resultaat veroorzaken zo’n goedbedoelde activiteiten stress en frustratie.
De mantelval
Mantelzorg kan veel voldoening en zingeving bieden en zorgt voor diepere relaties. Het kan echter ook ongewenste effecten hebben voor de mantelzorger. Dan dreigt de zogenaamde ‘mantelval’. Men gaat zo op in de zorg dat men de eigen gezondheid, het eigen gezin, de eigen werksituatie verwaarloost. De druk op tijd en emoties wordt te groot.
‘Mantelzorg kan ook ongewenste effecten hebben.’
Mantelzorg wordt wel eens omschreven als een dag van 36 uur.Mace, N. L. and Rabins, P. V. (2011), The 36-hour day: a family guide to caring for people who have alzheimer disease, related dementias, and memory loss, Baltimore, Johns Hopkins University Press.Hoeveel tijd en energie er in mantelzorg gaat zitten, is afhankelijk van de zorgbehoefte, de relatie, woonafstand en het aantal andere (mantel)zorgers. Het woord mantelzorg suggereert een zekere uniformiteit, terwijl er in de praktijk sprake is van veel diversiteit en daarom maatwerk. In die zin is het wellicht correcter te praten over een mantelzorg-netwerk dan over mantelzorg of ‘de’ mantelzorger.
De maakbaarheid van mantelzorg
De verwachtingen ten aanzien van mantelzorg stijgen, onder andere vanuit een verdere vergrijzing van de bevolking en een druk op de zorgbudgetten. Het is onzeker of die stijgende vraag naar mantelzorg ook samengaat met een stijgend aanbod. Declercq, A. (2015), ‘Mantelzorg staat onder druk: meer vraag, kleinere beschikbaarheid’, Sociaal.Net, 3 september 2015.
De Studiedienst van de Vlaamse Regering publiceerde zomer 2015 een bericht over dalende mantelzorg, op basis van hun survey ‘Sociaal-Culturele Verschuivingen in Vlaanderen’ (SCV) . Het is echter nog wachten op volledige rapportage van dit onderzoek.
Mantelzorg 3.0
Misschien dreigt er wel een mantelval op collectief niveau. Zo wordt gewaarschuwd voor een generatie mantelzorg 3.0 die anders zal reageren op de vraag naar mantelzorg.Broese van Groenou, M. (2012), Informele zorg 3.0, schuivende panelen en een krakend fundament (oratie), Amsterdam.En dit onder invloed van complexere familiestructuren, langer werken, meer aandacht voor individuele autonomie en grotere geografische mobiliteit.
Dat leidt tot andere mantelzorg, maar daarom niet noodzakelijk minder of slechtere mantelzorg. Met toepassingen als Skype kan mantelzorg 3.0 immers ook gaan betekenen het op afstand geven van emotionele steun en het organiseren van de zorg door anderen.
Maakbare mantelzorg
Sociologische inschattingen over hoe het aanbod van mantelzorg zich de volgende decennia zal ontwikkelen, moeten samengaan met een zoektocht naar de maakbaarheid van mantelzorg. Via welke interventies kunnen we mantelzorg faciliteren? Hoe kunnen we wat vanuit een menselijke reflex automatisch gebeurt, verder ondersteunen? We mogen niet afwachten wat er op ons afkomt, maar moeten pro-actief aan de slag.
‘Hoe kunnen we mantelzorg ondersteunen?’
We zijn vertrouwd met zo’n mantelzorgondersteuning via bijvoorbeeld initiatieven om de mantelzorger tijdelijk te ontlasten van zijn taak, de zogenaamde ‘respijtzorg’. Maar er zijn ook diverse ondersteunende financiële tegemoetkomingen zoals de zorgverzekering of de lokale mantelzorgpremie.
Bij mantelzorgondersteuning wordt ook gekeken naar innovatie. Internationale inspiratie leidde tot het ontwikkelen van psycho-educatie voor mantelzorgers van personen met dementie. Zo zou de overgang naar residentiële zorg gemiddeld anderhalf jaar uitgesteld kunnen worden.Steyaert, J. en Meeuws, S. (2015), Langer thuis met dementie, de (on)mogelijkheden in beeld, Antwerpen, EPO.
Ook mantelzorgondersteuning via een combinatie van groepsbegeleiding en individuele coaching zoals uitgewerkt door kenniscentrum Vonk3, blijkt beloftevol.
Weinig aandacht
Het is opvallend dat in de zoektocht naar de maakbaarheid van mantelzorg de interactie tussen hulpverleners en mantelzorgers nauwelijks aandacht krijgt.
Een informele bevraging bij collega’s van opleidingen sociaal werk, verpleegkunde en ergotherapie leert dat het begrip mantelzorg meestal wel enige aandacht krijgt. Toch wordt maar zelden ingegaan op wat de hulpverlener voor die mantelzorg kan betekenen. Blijkbaar zijn we nog onvoldoende alert voor de kracht van triadisch werken tussen cliënt, hulpverlener en mantelzorger. Daar liggen dus nog kansen.
Maar wie is die hulpverlener?
Wie is dan de hulpverlener die een rol kan opnemen richting mantelzorger? Als een oudere persoon in Vlaanderen zorgbehoevend wordt, welke professionals komen dan in beeld? In eerste instantie is dat natuurlijk de huisarts. Dikwijls al jarenlang een vertrouwenspersoon, bekend met de patiënt zijn gezondheid, voorgeschiedenis en sociale context. De huisarts kan een belangrijke rol spelen richting mantelzorger. Maar we stellen vast dat zijn werk momenteel erg gericht is op ziektediagnose en medisch handelen en veel minder op zorgdiagnose en de mantelzorger.
Bovendien ligt er een grote werkdruk op Vlaamse huisartsen. Hun tijd met één patiënt is beperkt. Huisbezoeken worden zeldzaam. En dat is jammer want bij zo’n bezoeken komt de mantelzorger ‘spontaner’ in beeld. Ook apothekers kunnen een rol opnemen. Zo lopen er initiatieven om hen te richten op mantelzorgers. Maar die ontwikkeling is niet evident: ze staat in schril contrast met het beeld van de apotheker die toch vooral als een winkelier het voorschrift van de huisarts inruilt voor een doosje medicijnen en nog eens benadrukt dat ze driemaal daags na de maaltijd moet ingenomen worden.
Een andere beroepsgroep is de poetshulp. Poetshulp is, in tegenstelling tot de korte aanwezigheidstijd van de huisarts, wel lang en frequent aanwezig. Toch moeten we de verwachtingen richting ondersteuning van mantelzorgers beperkt houden. Poetshulp is erg functioneel gericht op hygiëne en netheid en gaat zeer taakgericht te werk. Daar komt nog bij dat er in deze sector regelmatig personeelswissels plaats vinden.
Vervolgens komen een reeks professionals in beeld uit de ambulante hulpverlening. De thuisverpleging, maatschappelijk werkster van het ziekenfonds, een kinesist of een ergotherapeut. Elk op zich hebben ze een belangrijke bijdrage aan het langer thuis wonen van zorgbehoevende ouderen. Hun contactmomenten zijn echter te kort, te weinig frequent en te taakgericht om van veel kansen op ondersteuning van de mantelzorg te spreken.
Ondergewaardeerde gezinszorg
Een sterk ondergewaardeerde groep is de gezinszorg. Deze verzorgenden komen één of meerdere keren per week thuis en zijn vaak langer aanwezig dan de andere professionals.
Bovendien kenmerkt gezinszorg zich door een bijzondere aanwezigheid. Want de gekozen zorgdoelstellingen omvatten niet alleen praktische taken zoals boodschappen doen, koken of strijken. Deze verzorgenden bieden ook psychosociale ondersteuning en blijven meestal jaren na elkaar in dezelfde huishoudens werken.
Verzorgenden aan huis hebben een unieke kans om relaties met cliënt en mantelzorger(s) op te bouwen en zo in de triade cliënt-mantelzorger(s)-hulpverlener zorg te faciliteren.
‘Gezinszorg is een unieke kans om mantelzorg te faciliteren.’
Het is dus cruciaal om een idee te hebben van hoe deze professionals naar hun job en (mantel)zorg kijken. Daarom werd met 22 verzorgenden gesproken over hun werk en hoe mantelzorgers daarbij kunnen betrokken worden. We keken met bijzondere aandacht naar de situaties waarin het moeilijk loopt. Want daar kunnen we iets leren voor nog te ontwikkelen vormingsmateriaal.De interviews weerspiegelen de visie van de verzorgenden. Dit is niet noodzakelijk het ideaalbeeld waar we naartoe moeten.
Het perspectief van de verzorgende
De motivatie van de meeste geïnterviewde verzorgenden is de kwaliteit van leven van kwetsbare personen in hun thuissituatie verbeteren. “Als ik wegga, moet de cliënt een glimlach op het gezicht hebben.” Investeren in een vertrouwensband is dan de boodschap.
Als eerste stap naar dat vertrouwen biedt men instrumentele steun zoals koken of strijken, volgens de voorkeuren van de cliënt. Daarnaast legt men de cliënt extra in de watten. “Jaren geleden dat je pudding at? Dan maak ik dat speciaal voor u!”
Geleidelijk aan maakt de verzorgende de brug naar het tweede deel van het takenpakket: emotionele en persoonsgerichte steun. Zowel het spreken over foto’s op de kast als de babbel bij de eerste koffie na een eenzaam weekend zijn aangrijpingspunten. Door de verhalen die volgen, ontstaat een diepere band.
Moeilijke situaties
Vaak loopt de wisselwerking met de mantelzorger goed. Mantelzorgers worden gezien als gesprekpartners, als informanten over gewoontes, geliefde lekkernijen of medicatie.Sims-Gould, J. and Martin-Matthews, A. (2010), ‘We share the care: Family caregivers’ experiences of their older relative receiving home support services’, Health & social care in the community, 18, 4, 415-423.De samenwerking met de mantelzorger kan ook verder gaan via het aanvullen of doorgeven van taken.
‘Het loopt niet altijd even vlot.’
Het loopt echter niet altijd even vlot. Soms ervaart men conflictsituaties.Sims-Gould, J., Byrne, K., Tong, C., and Martin-Matthews, A. (2015), ‘Home support workers perceptions of family members of their older clients: a qualitative study’, BMC Geriatrics, 15, 165.Sommige mantelzorgers durven de verzorgende overijverig controleren en commanderen. Meestal goed bedoeld, maar soms lastig voor deze professional.
Vaak is er niet zozeer een rechtstreeks conflict maar wordt men toch (emotioneel) betrokken: “Volgens mij kan mijn moeder niet meer alleen wonen, maar zeg jij het haar maar.” Of de verzorgende die door de bedlegerige vrouw gevraagd wordt om haar dominante partner de deur te wijzen. Het zijn vragen waarbij de verzorgende zich moeilijk een houding weet aan te nemen.
Afwezige mantelzorger
Verzorgenden getuigen ook over afwezige mantelzorgers.Sims-Gould, J., Byrne, K., Tong, C. and Martin-Matthews, A. (2015), ‘Home support workers perceptions of family members of their older clients: a qualitative study’, BMC Geriatrics, 15(165).Dat kan een familielid zijn dat niets bijdraagt aan mantelzorg of bewust afwezig blijft op het moment dat de verzorgende er is.
Volgens de verzorgenden heeft die afwezigheid vooral te maken met de invloed van het gezinsleven van de mantelzorgers, hun job, het verder weg wonen… Voor sommige verzorgenden betekent een afwezige mantelzorger dat men minder zorg kan organiseren dan dat hij zelf of de cliënt zou willen. Die afwezigheid betekent ook een verlies aan informatie en samenwerking.
‘Je moeder straalt als je langs bent geweest.’
Lastiger is het als de mantelzorger afwezig is en de cliënt actief vraagt naar meer of andere steun van mantelzorgers. De verzorgende wil dat de cliënt gelukkig is en tracht iets in beweging te brengen. De verzorgende uit dan soms duidelijk de eigen bezorgdheden: “Vind jij dat normaal dat je zoon zo weinig langskomt?” Of de verzorgende geeft tips over hoe de relatie kan verbeteren: “Zullen we ze eens een bloemeke geven?” Een andere groep verzorgenden informeert de mantelzorger, meestal voorzichtig en via humor, over de zorgen van moeder of vader: “Je moeder straalt als je langs geweest bent.”
Mantelzorger aan boord trekken
Toch ervaart de verzorgende ook drempels om met de mantelzorger te bespreken wat deze verwacht en wil of kan bieden. Opent de verzorgende dat gesprek toch, dan voelt de mantelzorger zich meestal erkend.
Verzorgenden voelen zich dus verantwoordelijk om iets in beweging te zetten. Maar ze vragen zich ook af wat hier de eigen rol is: “Kan ik als verzorgende hardop moeilijke vragen stellen?”, “Moet ik van elke mantelzorger verwachten dat die ook emotionele steun biedt?”, “Riskeer ik de moeder in meer eenzaamheid te storten als de zoon slecht reageert wanneer ik hem aanspreek op zijn afwezigheid?”
‘Verzorgenden benadrukken het belang van goede teamwerking.’
Bij afwezigheid van mantelzorg of bij zeer extreme situaties, schakelen verschillende verzorgenden de teamverantwoordelijke in. Deze neemt het dan op zich om de mantelzorger te contacteren om zo de wederzijdse verwachtingen bij te sturen.
Verzorgenden benadrukken het belang van goede teamwerking en intervisie. Dergelijke overlegmomenten mogen niet onder druk komen te staan.
Ruimte voor persoonsgerichte zorg
Gezinszorg heeft een goede kans om mantelzorgers te ondersteunen en ‘de maakbaarheid van mantelzorg’ te faciliteren. Ze doet dit al, maar er zijn nog groeikansen. Dat leidt ons tot een reeks aanbevelingen vanuit het perspectief van de verzorgende.
‘Verzorgenden moeten maatwerk kunnen bieden.’
Beleidsmakers en leidinggevenden van gezinszorgorganisaties moeten bewaken dat er in de uitvoering van het werk van gezinszorg ruimte blijft voor persoonsgerichte zorg. In een streven naar efficiëntiewinst willen sommige organisaties een meer taakgerichte werkomgeving creëren. Die keuze is dodelijk voor relatievorming tussen verzorgende, cliënt en mantelzorger. Verzorgenden moeten maatwerk kunnen blijven bieden.
Mandaat geven
Ook moeten beleidsmakers en leidinggevenden een mandaat formuleren naar diensthoofden en verzorgenden om pro-actief en bewust de mantelzorger mee in beeld te krijgen en als partner in het triadisch werken te betrekken.
En ook onderzoekers hebben huiswerk: de bestaande literatuur over de psychologie van de mantelzorger moet verwerkt worden tot een concrete ‘aanpakkennis’, op maat van de Vlaamse context. Hoe het sociaal netwerk rond een cliënt in beeld brengen en activeren? Wanneer dreigt de mantelval?
In beeld brengen
Wijkverantwoordelijken en diensthoofden spelen een belangrijke rol om de verzorgenden bewust te maken van hun mogelijke rol in het versterken van mantelzorg rondom ‘hun mensen’. Ze moeten duidelijk maken dat verzorgenden hiervoor een mandaat hebben vanuit de samenleving en hun organisatie. Om dit mandaat op te nemen, moeten zij de verzorgenden ondersteunen, bijvoorbeeld via gesprekstechnieken, intervisie of het bieden van een luisterend oor.
De verantwoordelijke staat ook in voor het opstellen van zorgdoelstellingen en het in kaart brengen van het sociaal netwerk van de cliënt. Tijdens het intakeproces de mantelzorg actiever in beeld brengen, vraagt tijd. Maar dat is een investering die op termijn rendeert.
Bij stijgende zorgbehoefte of bij een crisissituatie kan er meer en sneller mantelzorg bereikt worden. Verzorgenden zullen de doelstellingen en het netwerk dan verder verfijnen en uitdiepen.
Taken verdelen
Gezinszorg is in beweging. Er wordt steeds meer gestreefd naar taakuitzuivering. Eén verzorgende hoeft niet altijd een volledig dagdeel aanwezig te zijn. Want de taken kunnen opgesplitst en verdeeld worden, bijvoorbeeld in een deel poetshulp en een deel gezinszorg.
‘Gezinszorg mag geen spreekuur-karakter krijgen.’
Hierin zit mogelijk een gevaar. De aangrijpingspunten voor de gezinszorg om psychosociale ondersteuning te geven aan de cliënt of het mantelzorgnetwerk verminderen naarmate hun aanwezigheid een sterker spreekuur-karakter krijgt.
De Nederlandse onderzoeker Margot Scholte observeerde het belang van die context scherp naar aanleiding van haar eigen kankerbehandeling: “Ik heb geleerd dat gesprekken die zijn ingebed in het dagelijks handelen een veel lichtere en vanzelfsprekender basis vormen om persoonlijke dingen te bespreken dan speciaal daarvoor bedoelde gesprekken. Met mijn verpleegkundigen op de dagbehandeling bespreek ik veel gemakkelijker hoe ik me voel dan met mijn medisch of mijn verpleegkundig specialist. Sterker nog: hun vragen op dat terrein ervaar ik eerder als ‘ongepast’. Dit fenomeen is heel interessant vanuit sociaal werk optiek. Immers, door je in de dagelijkse leefwereld van cliënten en burgers te begeven kan het wel eens gemakkelijker zijn om je doelen te bereiken dan in de meer formele situatie van de spreekkamer.”Scholte, M. (2015), ‘Professioneel ervaringsdeskundig’, margotscholte.nl, 5 februari 2015.
Huispsycholoog van de mantelzorger
Uiteindelijk moet dat allemaal landen op ‘de werkvloer’. Daar kan de verzorgende alle goede voornemens inzake mantelzorg daadwerkelijk vormgeven.
In onze interviews merkten we dat enkele verzorgenden al een zeer pro-actieve houding hebben ten aanzien van bestaande en mogelijke mantelzorgers. Ze spreken bijvoorbeeld de buurman aan om zich voor te stellen en contact te leggen. Maar niet alle verzorgenden vinden dat hun taak of hebben het gevoel daarvoor gemandateerd te zijn.
‘Dat moet allemaal landen op de werkvloer.’
Spreekt de organisatie waarin de verzorgende werkt die verwachting wel uit, dan moeten verzorgenden in de vingers krijgen hoe ze die mantelzorgers kunnen bereiken en ondersteunen, voortbouwend op de informatie van het intakeproces. Daarbij hoort dat ze oog hebben voor het sociale netwerk rond hun cliënt, oude familiebanden opzoeken en waar nuttig activeren of inspelen op relatiekwaliteit. Kortom. Ze worden een soort huispsycholoog van de mantelzorger.
Bij dit alles is maatwerk, een niet-oordelende houding en meerzijdige partijdigheid cruciaal. Forceren werkt niet, aanmoedigen wel. Dat is een delicate opgave met onvermijdelijk een normatieve grondlaag. Want wat is ‘normale’ mantelzorg?
Wel haalbaar?
Gezinszorg wordt omschreven als een sector met eerder laaggeschoold personeel. Dat roept de vraag op of dergelijke vernieuwing waarbij de verzorgende een actieve rol speelt in de samenwerking tussen cliënt, hulpverlener en mantelzorger wel haalbaar is.
Wij zijn hoopvol. De sector gezinszorg investeert substantieel in levenslang leren van haar werknemers. En last but not least: in onze gesprekken hebben we een enorme hoeveelheid mensenkennis en passie gezien.
Reacties [3]
Knap geschreven artikel! Met glasheldere, zeer toegankelijk beschreven nuances en erg relevante, vernieuwende en hoopvolle perspectieven voor een broodnodige sterkere mantelzorg!
Het belang van mantelzorg kan onmogelijk onderschat worden. Het belang van ondersteuning van die mantelzorgers derhalve dus ook niet. Werkers in thuiszorg moeten per definitie ook werken met en aan de omgeving van de persoon met een zorgbehoefte. Die opdracht is inherent aan werken in thuiszorg. Dat geldt voor alle eerstelijnsactoren die aan huis komen. De diensten Maatschappelijk Werk van de Ziekenfondsen (DMW) kijken in die zin uit naar hoe minister Vandeurzen mantelzorgondersteuning zal opnemen in het mantelzorgplan. Dit artikel geeft alvast een goede insteek. Ook de diensten Maatschappelijk Werk zullen de ondersteuning en uitbreiding van netwerken rond zorgbehoevenden blijven opnemen. Omdit dit, zoals de auteurs ook aangeven, echt een verschil maakt.
Een uitgebeid met kennis v zaken geschreven analyse die verheldering brengt en subtiliteit. Mantelzorger en thuiszorg : snel uitgesproken maar een hele klus… Dank
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies