Achtergrond

Leuvense initiatieven brengen woonwagenterrein en school dichter bij elkaar

Tim Huyghe, Liesbeth Lambert

In Leuven werken verschillende diensten samen met woonwagenbewoners. De uitdaging is om kinderen naar school te laten gaan. Met succes: “Bijna elk kind start het nieuwe schooljaar. Vervolgens is het de kunst om hen ook doorheen het jaar in de klas te houden.”

Roma

© Jan Crab

Rom-kinderen in Leuven

In België gaat slechts 39 procent van de kinderen van woonwagenbewoners tussen 6 en 15 jaar naar school. Dat bleek uit het onderzoek van het Europees bureau voor de grondrechten in 2019. Het laagste percentage van de zes onderzochte Europese landen.

‘Slechts vier op tien gaan naar school.’

In Leuven proberen ze die kinderen en gezinnen al twee decennia toe te leiden naar school. Meer dan dertig gezinnen, waarvan de meerderheid tot de subgroep ‘Rom’ behoort, wonen er op een woonwagenterrein dat beheerd wordt door de stad Leuven.

Vanaf het begin stond de toeleiding van deze kinderen naar school centraal. Het is een werk van lange adem dat alleen werkt in nauwe samenwerking met de gezinnen, scholen, welzijnsorganisaties en stedelijke diensten.

Met succes: de volgehouden inspanningen hebben ervoor gezorgd dat de opstart in september vlot verloopt. Bijna elk kind start het nieuwe schooljaar. Vervolgens is het de kunst om hen ook doorheen het jaar in de klas te houden.

Warme transitie: belangrijk maar niet vanzelfsprekend

De voorbije jaren groeide het inzicht dat een warme transitie van thuis naar de kleuterklas het welbevinden van kinderen én ouders ten goede komt. Toch is de instap in kleuteronderwijs voor veel kinderen nog altijd niet evident.

Voor Rom-ouders met negatieve of geen schoolervaringen is de transitie naar school allesbehalve vanzelfsprekend.  Er spelen heel wat sociaal-economische, sociaal-culturele en praktische drempels.

Denk bijvoorbeeld aan de afstand die ze moeten overbruggen van het terrein tot de scholen. Veel gezinnen hebben geen fiets. Er zijn wel auto’s maar weinig rijbewijzen om de verplaatsingen te ondernemen, waardoor ze een beroep moeten doen op het openbaar vervoer of te voet moeten gaan. Te voet gaan, is geen probleem zolang het weer het toelaat. Maar vanaf de grillige herfstmaanden ontstaat opnieuw een extra drempel.

Daarnaast leeft bij veel gezinnen ook de angst dat de school te weinig rekening zal houden met hun leefwereld. Sommige ouders vrezen dat hun kinderen uitgesloten zullen worden. Die angst is vaak gevoed vanuit hun eigen schoolervaring.

Verwachtingen over school

Op het Leuvense woonwagenterrein leven veel gezinnen in zeer precaire situaties, waardoor ze vaak handelen en denken vanuit een overlevingslogica. Hun doelen en verwachtingen mikken op de korte termijn. Ze verwachten dat de school inzet op functionele en praktische vaardigheden, zoals leren lezen en schrijven.

‘Op het Leuvense woonwagenterrein leven veel gezinnen in zeer precaire situaties, waardoor ze vaak handelen vanuit een overlevingslogica.’

Sommige ouders zijn bijgevolg minder geneigd om hun kinderen al vanaf de kleuterleeftijd met school te laten starten. Ze zien de meerwaarde van het speelse leren in de kleuterklas niet.

Intensief proces

Al die drempels tonen aan dat werk maken van een zorgzame transitie tussen het woonwagenterrein en de school cruciaal is om de kinderen vlot te laten starten op school. Die overgang is geen gebeurtenis van één dag, maar wel een langdurig en intensief proces.

‘We stellen ons nooit op als expert, want ouders zijn dat zelf.’

Het is belangrijk om die warme transitie vroeg op te starten. Een van de initiatieven die al begint voor de kinderen de schoolleeftijd bereiken, is de B(r)abbelkaravaan. Medewerkers van inloopteam vzw De Mobil en de stad Leuven trekken daarbij naar het woonwagenterrein. Ze organiseren er een spel- en ontmoetingsmoment waarbij kinderen kunnen spelen in de nabijheid van hun ouders, die babbelen over wat hen bezighoudt als ouder.

Volgens De Mobil-medewerker Annelies Sterckx, creëert dit initiatief een plek waar ouders even tot rust komen en kunnen ontsnappen aan hun dagelijkse zorgen over armoede en overleven: “Als ouders praten over hoe moe ze zijn na een moeilijke nacht doordat de kinderen slecht slapen, dan is dat heel herkenbaar. Dan praten ze daarover en wisselen tips uit. Ze ervaren sociale steun.”

“Begeleiders gaan in op die babbels en interacties. Als een kind bang reageert wanneer mama uit het zicht is, dan praten we over geleidelijk afstand nemen van de kinderen, of over de veiligheid van de kinderen. Als een kind gefascineerd is door spelmateriaal, dan gaat het gesprek over hoe de kinderen thuis spelen. We stellen ons nooit op als expert, want ouders zijn dat zelf.”

Negatieve ervaringen van ouders

In de B(r)abbelkaravaan delen ouders ook vragen en zorgen over de start van de schoolloopbaan. In tegenstelling tot het idee dat bij de publieke opinie leeft, stelt geen enkele ouder binnen de gemeenschap het belang van onderwijs in vraag. Net als alle ouders willen ook deze ouders dat hun kinderen goed kunnen lezen, schrijven en rekenen.

Maar veel Rom-ouders hebben zelf geen of negatieve ervaringen met onderwijs. Dat maakt dat ze niet weten hoe zo’n schooldag precies verloopt en dat ze bezorgd zijn om de zorg voor hun kinderen op school. Zal mijn kind wel vrienden kunnen maken? Zal mijn kind gepest en gediscrimineerd worden als ze zien of horen dat het van het woonwagenterrein komt?

Het vertrouwen is erg broos. Maar als je je bewust bent van de negatieve ervaringen die deze ouders met zich meedragen, dan kan je volgens Annelies Sterckx ook in moeilijke omstandigheden succes boeken: “Mensen keren terug naar de activiteiten en beginnen die zelf mee te dragen. Zolang we maar de hand blijven reiken, tonen dat we er voor hen zijn en hen zelf de regie laten behouden.”

woonwagenpark

“Een zorgzame transitie tussen het woonwagenterrein en de school is cruciaal is om kinderen vlot te laten starten op school.”

© Tim Huyghe

Samen met het gezin naar school

De B(r)abbelkaravaan is niet het enige initiatief dat de kar trekt. Ook het lokale team van Kind en Gezin begeleidt de transitie naar school.

Verpleegkundige Hanne Vanderkelen vertelt hoe dat loopt: “Wanneer ouders naar ons consultatiebureau komen voor de medische controle van hun baby’s en peuters, hebben we het met hen over schoolgaan. Eerst denken ze dat school vanaf de kleuterleeftijd te vroeg is voor hun kind, maar later veranderen ze vaak van gedachten. We informeren hen over hoe ze hun kind kunnen inschrijven of over de starturen van de school.”

Eetmomenten op school

Naast gezinnen wegwijs maken in het onderwijs, is het vooral ook een kwestie van ontvankelijk te zijn voor de zorgen en vragen die bij zo’n schoolstart de kop opsteken.

‘Ouders zijn bang dat hun kind heel de dag honger zal hebben.’

Zo vertellen ouders dat ze zich zorgen maken over de eetmomenten op school. Ze geven aan dat hun kinderen gewoon zijn doorheen de hele dag te eten. Scholen daarentegen werken veelal met een dagstructuur waardoor een tussendoortje op vaste momenten gebeurt. Ouders zijn bang dat hun kind honger zal hebben.

Zowel de medewerkers van de B(r)abbelkaravaan als de gezinsondersteuners zijn brugfiguren tussen de gezinnen en de scholen. Zij kunnen bijvoorbeeld samen met het gezin de school vooraf een bezoekje brengen. Dit helpt om vertrouwen te krijgen met de schoolse context. Ouders kunnen er hun vragen en zorgen delen met de leerkrachten.

Ook scholen naar woonwagenterrein

Ook Leuvense scholen zelf zetten stappen naar het woonwagenterrein om te bouwen aan de relatie met de ouders en kinderen. Dit gebeurt al tijdens de inschrijfmomenten, waar ze tijd en ruimte maken om elkaar te leren kennen.

Daarnaast komen directie en leerkrachten eind augustus naar het woonwagenterrein om met iedereen kennis te maken. Ze gaan met elk gezin op een laagdrempelige manier in gesprek.

‘Kinderen zijn trots dat hun juf of meester langskomt, terwijl het ook voor leerkrachten een verrijkend moment is.’

Kinderen zijn trots dat hun juf of meester langskomt, terwijl het ook voor leerkrachten een verrijkend moment is. Zo maken ze kennis met de leefwereld van de kinderen. Dat zorgt voor verbindende gesprekken over kleine dingen, maar ook voor een openhartige dialoog waarom het zo moeilijk is om de kinderen aansluiting te laten vinden met het onderwijs.

Voor de eerste keer naar school

Bij gezinnen voor wie het de eerste keer is dat hun kind naar school gaat, is dat zowel voor het kind als de ouders een grote stap. Wanneer kinderen merken dat de relatie tussen de leerkrachten en hun ouders goed zit, helpt dat om vertrouwen op te bouwen met de school.

Annick Tricot, directeur van GO! basisschool Pee en Nel, vertelt dat enkele scholen hier proactief op inzetten. “Op de eerste schooldagen is het belangrijk om de zorgen van ouders weg te nemen. We sturen ze foto’s en sms’jes om te laten zien dat hun kind hier gelukkig is en veel vriendjes heeft. Veel ouders kunnen zich niet voorstellen dat hun kinderen naast niet-Rom-kinderen zitten.”

Spelenderwijs taalkennis verruimen

De ouders maken zich ook zorgen over de beperkte kennis van het Nederlands. Zal mijn kind zich op school wel kunnen uitdrukken en begrijpen wat er verwacht wordt?

‘Veel ouders kunnen zich niet voorstellen dat hun kinderen naast niet-Rom-kinderen zitten.’

De Taalkaravaan wil die zorg helpen wegwerken. Studenten en vrijwilligers zijn tweemaal per week aanwezig op naschoolse momenten. “Spelenderwijs laten we kinderen kennismaken met Nederlands en de schoolstructuur en -regels,” vertelt Tim Huyghe, deskundige woonwagenwerking bij de Stad Leuven.

Die extra focus op taalverwerving heeft te maken met het feit dat de taal van de woonwagenbewoners, het Romanes, een spreektaal is en geen schrijftaal. Correct leren spellen en schrijven, vraagt een grote inspanning van deze kinderen.

Aanklampende ondersteuning blijft nodig

Dankzij al deze initiatieven en inspanningen loopt de transitie van het woonwagenterrein naar de school nu veel beter.

Toch blijft het een broos proces. Bijna alle kinderen schieten op 1 september mee uit de startblokken. Maar onverwachte gebeurtenissen, zoals een coronabesmetting in de gemeenschap of een verandering in de persoonlijke situatie van de ouders, hebben meteen impact op de aanwezigheid van de kinderen op school. Aanklampende ondersteuning en duurzaam faciliteren zijn daarom doorheen het volledige schooljaar onontbeerlijk.

Reacties [5]

  • Maddy Claes

    Het is inderdaad moeilijk om mee te draaien in een onderwijssysteem dat wel heel ver afstaat van je dagelijkse leefwereld. Een leefwereld waar bovendien de groep belangrijker is dan het individu. Voor de kinderen is het bovendien zeer verwarrend. Ik ben ervan overtuigd dat door het vervoer naar school voor de moeders/vaders en de kinderen te faciliteren er al heel veel kan worden opgelost. Dus beleid, maak geld vrij voor een busje met een educatieve chauffeur. Wedden dat de transitie gemakkelijker zal verlopen ?

  • Hilde van den Brande

    Heel knap hoe vanuit verschillende diensten en mensen met eenzelfde berip voor de situatie wordt gewerkt

  • Ides Nicaise

    Knap werk van al deze onderwijs-actoren !!
    Dit artikel is gedroomd cursusmateriaal voor de lerarenopleidingen.

    • Katrijn

      Knap werk! Leuven mag trots zijn op het team dat deze doelgroep zo mooi en warm ondersteund. Jullie zijn een voorbeeld!

  • Elza

    Elza as oma van 14 kleinkinder en 4 kindere is het sukke beter nu op de schoolen peste zal nooit stope of anders bekeeke worde 1 probleem met school is dat er met ons ni zo word ge keke na onze ge woontes zo als er wa is met fm of vrinde ver weg of dicht bij steune we me kaar en gaan onze kindere mee al is het dan school

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.