Achtergrond

Jaarverslag gesloten jeugdinstellingen: ‘Jongeren hebben veerkrachtige begeleiders nodig’

Yana Jaspers, Esther de Graaf

Vrijwillige maandcommissarissen gaan elke maand op bezoek in gesloten jeugdinstellingen. Hun bevindingen bundelen ze in een jaarverslag. Jeugdcriminologen Yana Jaspers en Esther de Graaf duiken onder in dit verslag en maken enkele reflecties: “Deze jongeren kunnen geen algemeen secundair onderwijs volgen. Hoe is dat anno 2022 nog mogelijk?”
maandcommissaris

© Unsplash / Shane Rounce

Praten en toezicht houden

Elke maand gaan vrijwilligers op bezoek in gesloten jeugdinstellingen. Deze ‘maandcommissarissen’ praten met jongeren die verblijven in gemeenschapsinstellingen of voorzieningen voor veilig verblijf. Samen vormen deze maandcommissarissen de ‘Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen’, ingebed in het Vlaams Kinderrechtencommissariaat.

‘Deze pandemie is een scharniermoment om het beeldbellen permanent te installeren.’

Naast een babbel, houden deze vrijwilligers ook extern toezicht op de gesloten jeugdinstellingen. Want voor deze jongeren is het niet evident om intern een klacht te formuleren over iets of iemand die een belangrijke invloed heeft op het begeleidingstraject. Extern toezicht en een specifieke formele klachtenprocedure versterken de rechtspositie van deze jongeren.

Jeugdcriminologen luisteren en reflecteren

Van die gesprekken wordt er jaarlijks een verslag opgemaakt. Eind maart stelde de Commissie haar vierde jaarverslag voor in het Vlaams Parlement.

Ook jeugdcriminologen lezen en luisteren aandachtig. Het verslag formuleert veel thema’s en pijnpunten, onder andere op vlak van leefklimaat, complexe hulpvragen en zorgnoden, regels en sancties, privacy, onderwijs, diversiteit en participatie. We pikken er enkele opvallende vaststellingen uit.

Meer contact dankzij corona

De coronacrisis schudde onze samenleving door elkaar. Zo bleken bijvoorbeeld sommige kinderrechten plots relatief: het recht op onderwijs, spel en ontspanning moest het onderspit delven voor isolatie- en beschermingsmaatregelen.

Ook in gesloten jeugdinstellingen zag het leven er anders uit. Jongeren en belegeleiders werden geconfronteerd met een context van besmettingsrisico’s, ziekte en isolement. Toch wijzen deze jongeren ook op een positief neveneffect van de coronapandemie: plots hadden ze meer toegang tot digitale contactmomenten met hun familie. Hoewel bezoekmogelijkheden teruggeschroefd werden, zagen ze dankzij beeldbellen niet alleen hun ouders op het scherm verschijnen, maar ook hun broers en zussen.

Dat is geen detail: het mobiliseren en versterken van dit netwerk is cruciaal tijdens en na hun verblijf in de gesloten jeugdinstelling. Wanneer jongeren goed omringd zijn en kunnen terugvallen op een goed netwerk, verhoogt dit ook de slaagkansen op een betere re-integratie.

Peperduur bellen

Dat beeldbellen is ook belangrijk omdat voor sommigen jongeren die geplaatst zijn in het Vlaams detentiecentrum, ‘gewoon’ telefoneren peperduur is. Jongeren die, na uithandengeving, in het Vlaams detentiecentrum van Beveren verblijven, kunnen er via ‘prison cloud’ gebruik maken van uitgebreide communicatiemogelijkheden. Maar daar hangt een stevig prijskaartje aan vast: 11 eurocent per belminuut.Jaspers, Y., Dumortier, E., Christiaens, J. (2022), Jong, delinquent en gedetineerd: de uithandengeving in Vlaanderen anno 2022, in voorbereiding.Toen het Vlaams detentiecentrum nog in Tongeren gevestigd was, betaalden uithandengegeven jongeren veel minder: slechts 3 eurocent per belminuut.

Hoe zo’n hoge kostprijs de kwetsbaarheid van deze jongeren moet verlagen, is een raadsel. Deze pandemie is een scharniermoment om het beeldbellen permanent te installeren in jeugdinstellingen, aan een democratische prijs.

Meer dan tijd uitzitten

Onderwijs is een basisrecht voor elke jongere, ook voor wie in een gesloten jeugdhulpvoorziening verblijft. In de praktijk draait dat anders uit: deze jongeren kunnen wel een vorm van onderwijs volgen, maar het aanbod qua studierichtingen is beperkt. Zo kunnen ze geen algemeen secundair onderwijs volgen. Hoe is dat anno 2022 nog mogelijk?

Bovendien leveren deze onderwijsinspanningen nauwelijks certificaten of diploma’s op. Dat zet een rem op de re-integratie van deze kwetsbare groep.

Jongeren zelf ervaren hun verblijf in de instelling vaak als ‘doing time’: ze zitten hun tijd uit en dan zijn ze ervan af. Moet de overheid hier geen tandje bijsteken? Is het niet hoe dan ook de taak van de instelling om deze jongeren effectief iets bij te brengen? Zit dat niet vervat in het pedagogische idee achter de maatregelen?

‘Zeven jaar zonder degelijk onderwijs legt een zware hypotheek op de toekomst van jonge mensen.’

Dit probleem wordt alleen maar prangender. Het nieuwe jeugddelinquentierecht voorziet de mogelijkheid van langdurige plaatsing. De jeugdrechter kan, in uitzonderlijke gevallen, een jongere vijf tot zeven jaar gesloten begeleiding opleggen. Tot zeven jaar zonder degelijk onderwijs legt een zware hypotheek op de toekomst van jonge mensen.

Logisch dat de maandcommissarissen op die nagel blijven kloppen: zet verder in op onderwijs, binnen én buiten de muren van de instelling, op maat van de geplaatste jongeren en hun complexe zorgnoden.

Brede aandacht voor diversiteit

Het jaarverslag zet diversiteit in de schijnwerper. Ook in gesloten jeugdinstellingen gaat superdivers samenleven niet vanzelf. Naast het feit dat deze jongeren er niet voor kiezen om met elkaar samen te leven, worden ze tijdens het gesloten verblijf ook geconfronteerd met heel wat onderlinge verschillen.

‘Ook in gesloten jeugdinstellingen gaat superdivers samenleven niet vanzelf.’

Goed dus dat het jaarverslag specifieke aandacht besteedt aan de uitbouw van een transgenderbeleid. Maar die focus op diversiteit moet voldoende breed blijven. Zo verdubbelde op één jaar tijd het aantal niet-begeleide minderjarigen in de gemeenschapsinstellingen. Ook culturele diversiteit blijft een belangrijk issue.

Diversiteit onder het personeel

Geldt die culturele diversiteit ook voor het team dat deze jongeren begeleidt? Het Vlaams jeugddetentiecentrum in Beveren geeft het goede voorbeeld: tien van de twintig bewakingsassistenten heeft een migratieachtergrond.

Die bewakingsassistenten beschikken vaak over kennis van andere talen waardoor zij makkelijker aansluiting kunnen vinden bij de jongeren. Ze herkennen het leven van uitsluiting en racisme dat veel van hen ervaren. Hun doorleefde adviezen kunnen jongeren meenemen in hun verder traject.Jaspers, Y., Dumortier, E., Christiaens, J. (2022), Jong, delinquent en gedetineerd: de uithandengeving in Vlaanderen anno 2022, in voorbereiding.

‘Ook bij de maandcommissarissen is er nog te weinig diversiteit.’

Ook op dit vlak is de groeimarge nog groot: niet elke jeugdinstelling zet zo’n diverse personeelsgroep in. En ook de maandcommissarissen zijn overigens allemaal geëngageerde witte mannen en vrouwen. Herkennen jongeren zich voldoende in wie naar hen komt luisteren en voelen ze zich veilig genoeg om bekommernissen te delen?

Dader versus slachtoffer

Door het nieuwe jeugddelinquentierecht verblijven jongeren die een jeugddelict hebben gepleegd niet langer samen in een jeugdinstelling met jongeren die zich in een verontrustende opvoedingssituatie bevinden. Dat onderscheid is niet uit de lucht gegrepen: in de jeugdcriminologie komen de jeugdinstelling als ‘criminele leerschool’ en het gevaar voor ‘criminele besmetting’ vaak aan bod.

Toch is die opdeling niet zo zwart-wit. De realiteit is veel complexer: wie een delict pleegt, verkeert vaak ook in een verontrustende opvoedingssituatie. De evidentie van dat onderscheid wordt te weinig in vraag gesteld, zoals ook maandcommissaris Denoix Kerger stelde tijdens de voorstelling van het jaarverslag. Hij vreest dat een strak onderscheid een grote impact kan hebben op het zelfbeeld van de jongeren.

‘Wie een delict pleegt, is een gevaar. Wie in een verontrustende situatie verkeert, moet beschermd worden. Dat verschil kan een grote impact hebben bij de identiteitsvorming.’

Want concepten kunnen aan mensen blijven kleven: jeugdhulpverlaters nemen de terminologie uit hun dossiers over en identificeren zich daarmee tijdens hun verdere levensloop.We stellen dat ook vast in onderzoek naar uithandengegeven jongeren. Het oordeel van de jeugdrechter dat ze toch niet meer te redden vallen, nemen deze jongeren over in een  fatalistisch zelfbeeld en toekomstperspectief.Wie een delict pleegt, is een gevaar. Wie in een verontrustende situatie verkeert, moet beschermd worden. Dat verschil in benadering kan een grote impact hebben bij de identiteitsvorming van jonge mensen.

Veerkrachtig personeel

Sterk is dat de maandcommissarissen vanuit hun gesprekken met jongeren ook aandacht hebben voor de noden van het personeel. Internationaal onderzoek bevestigt dat de veerkracht van jeugdhulpprofessionals op de proef gesteld wordt. Dagelijks contact met jonge mensen die verwikkeld zitten in verwaarlozing en geweld, laat ook bij hen sporen na. Werken in de jeugdhulp is stressvol en veeleisend. Het hoge personeelsverloop is verontrustend.

Ondersteuning van deze sociale professionals is essentieel. Niet alleen voor het welzijn en de gezondheid van deze professionals, maar ook voor de toekomst van de jongeren die ze begeleiden. Opgebrande en overwerkte begeleiders kunnen moeilijk het verschil maken. Wat deze jongeren nodig hebben zijn veerkrachtige en geëngageerde mensen die blijven geloven in de toekomst, zeker voor jonge mensen die het moeilijk hebben.

Reacties [3]

  • Danielle

    Jongeren die hun onderwijs vb richting BSO kunnen dit niet voldoende, omdat ze te weinig praktijklessen aangeboden krijgen. Hierdoor moet hun schooljaar herbegonnen worden. Er kan samengewerkt worden met de vorige school, maar er is onvoldoende lesmogelijkheden. Ook onvoldoende leraars!
    Hierdoor is een groot risico dat ze hun schooljaar moeten herbeginnen, wat zeker niet bevorderlijk is en ze dikwijls hierdoor afhaken met hun schoolloopbaan!
    Vermijd dus liever langverblijf !

  • Karel Henderickx

    Gesloten jeugdinstellingen en onderwijs
    Mag hier gewezen worden op de complexiteit van deze materie. Eén voorbeeld: u zal nauwelijks jongeren vinden die zeven jaar in dergelijke jeugdinstelling verblijven en als dat gecumuleerd over een hele “instellingscarrière” al het geval mocht zijn dan is het met heel wat onderbrekingen, op diverse plaatsen, tezamen met jongeren met een verschillend onderwijsverleden, e.d. Hoe kan je hier succesvol “aangepast” onderwijs organiseren? Het team van de gemeenschapsinstellingen heeft in de vroege jaren tweeduizend hierover een uitgebreide procesanalyse gemaakt. Het standpunt van de specialisten van het departement onderwijs destijds: “Dit is te complex om binnen de geldende organisatie van het onderwijs hierop een antwoord te geven, organiseren jullie het maar zelf”. Dus ja, laat de pedagogische bollebozen hierover maar opnieuw brainstormen in het belang van de jongeren maar besef dat de te beklimmen heuvel wel eens een fikse berg kan zijn.

    • Jessica

      Hoe kunnen deze mensen veerkrachtig blijven en het risico om opgebrand te raken vermijden als er zo fel bespaard wordt in de jeugd sector

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.