Hoe ervaren ze hun job?
Vandaag is het niet evident om in de welzijns- en gezondheidssector gemotiveerde medewerkers te vinden en te houden. Ook in de residentiële jeugdhulp is het probleem prangend: de afgelopen maanden moesten meerdere leefgroepen sluiten omdat er onvoldoende personeel is.
‘Vaak ontstaat succes vanuit heel kleine, dagelijkse gebeurtenissen.’
Het is moeilijk om meteen te pakken krijgen wat hier aan de hand is. Wat alvast kan helpen bij deze complexe analyse: een beter zicht op hoe begeleiders hun job ervaren. Waarom kozen ze voor deze job? Hoe maken ze het verschil? Waar ervaren ze hindernissen?
Rond deze vragen interviewden we tien begeleiders uit de residentiële jeugdhulp in Vlaanderen. Dat levert boeiende inzichten en hete hangijzers op.
Gewoon samen op weg gaan
Hoe kan je als begeleider het verschil maken voor jongeren? Waar liggen de bouwstenen van een waardevolle pedagogische aanpak? Begeleiders blijven weg van grote theorieën. Ze merken dat succes vaak ontstaat vanuit heel kleine, dagelijkse gebeurtenissen: er voor jongeren zijn en ruimte maken voor ontmoeting.
Een begeleider maakt dat helder: “Jongeren grijpen vaak de kleine momenten aan om iets over zichzelf te vertellen: samen aan tafel zitten, een kruiswoordraadsel maken of de krant lezen. Ze vertellen gewoon iets over TikTok of tonen iets op hun gsm. Dan ben je vaak vertrokken voor een goed gesprek.”
Motivatie vanuit jongere
Waar dit geprek vervolgens naartoe gaat, is niet altijd duidelijk. Die onbestemde zoektocht komt terug in elk begeleidingsproces: noch de jongeren, noch de begeleider weten vooraf precies waar ze naartoe willen. Maar voor jongeren is er wel de zekerheid dat zij iemand naast zich hebben die hen ondersteunt en begeleidt.
Een begeleider voegt daaraan toe dat je veel kan bereiken als de motivatie vanuit de jongere zelf komt. “Ik was de individuele begeleider van een vijftienjarig meisje. Ze had weinig mensen rond zich en gaf zelf aan dat ze bij een pleeggezin wilde verblijven. Mijn collega’s zagen dat niet meteen zitten. Toch liet ik haar persoonlijke motivatie sterker doorwegen dan de inschatting van mijn collega’s. Ik zei haar: ik zal je begeleiden bij deze keuze, maar jij zal het zelf moeten doen. Drie weken geleden hebben we de residentiële begeleiding afgerond. Het meisje verblijft nu in een pleeggezin.”
Deze hoekstenen van verandering en succes in jeugdhulp worden ook beschreven in ander onderzoek, bijvoorbeeld rond het leefklimaat in residentiële jeugdhulp of de beleving van jongeren die er verblijven.
Beste oplossing bricoleren
Begeleiders geven ook aan dat goede hulpverlening rekening houdt met de context en de jongere. Er bestaan geen pasklare draaiboeken van hoe je jongeren en hun omgeving succesvol benadert.
‘Er bestaan geen pasklare draaiboeken van hoe je jongeren en hun omgeving succesvol benadert.’
De pedagogische inzichten en begeleidingstools die begeleiders in hun opleidingen leerden kennen, passen ze niet voor elke jongere op dezelfde manier toe. Je moet elke situatie apart inschatten om vervolgens doordacht te beslissen wat op dat moment de beste actie is.
Een begeleider vertelt hoe dat gaat: “Ik heb soms het gevoel dat mensen denken dat we een groot opvoedingsboek hebben waarin we op elke vraag het antwoord vinden. Zo werkt dat niet. Vanuit verschillende perspectieven bricoleren we de beste oplossing: we passen theorieën toe, volgen ons buikgevoel en leren uit vorige ervaringen.”
Een collega gaat nog een stap verder. Volgens hem is deze job niet voor iedereen weggelegd. “Als ik een stagiair begeleid, zeg ik vaak: het zit erin of het zit er niet in. Je kan dat niet leren. Je kan wel groeien in je begeleidingstaak maar het blijft toch iets dat vooral van binnen komt. Je moet het met uw hart doen.”
Duizendpoot
Begeleiders geven aan dat ze veel moeten kunnen en kennen. Ze moeten zich inwerken in complexe gezinssituaties, medische handelingen verrichten, de school opvolgen, verzorgende taken uitvoeren, groepsdynamische technieken hanteren en omgaan met incidenten.
‘We bricoleren de beste oplossing: we passen theorieën toe, volgen ons buikgevoel en leren uit vorige ervaringen.’
Een begeleider vindt dat die jobcomplexiteit vaak onderschat wordt: “Ik moet iedereen de nodige aandacht geven, een stapel mails beleefd beantwoorden, een verslag tijdig afwerken, de telefoon zo snel mogelijk opnemen. Terwijl een moeilijk gesprek nog in mijn hoofd nazindert, kijk ik naar de kledij die nog in de droogtrommel zit en denk ik aan de maaltijden die ik nog moet bestellen. Dus ja: soms voel ik me een uitgeperste citroen.”
Ondersteunend team
Gelukkig staan begeleiders er niet alleen voor. Ze werken vanuit een team en binnen een organisatie. Collega’s delen hun visie op jeugdhulp en stemmen acties en beslissingen op elkaar af. Dat zorgt voor voorspelbaarheid, houvast en rust. Het is een groep die eenzelfde verantwoordelijkheid draagt, wat hen uniek en belangrijk maakt tegenover elkaar.
Dat blijkt heel duidelijk bij agressie-incidenten in de leefgroep. Begeleiders weten dat agressie vaak een uiting is van ‘het zich niet goed voelen’ en ze de uitbarstingen niet persoonlijk moeten nemen. Toch laten agressie-incidenten vaak een diepe indruk na. Het zorgt ervoor dat begeleiders met een onveilig gevoel op de werkvloer staan. Ondersteuning en opvolging door collega’s en de brede werkomgeving is hier cruciaal.
‘Jongeren mochten mij niet aanspreken met mijn voornaam. Na twee maanden heb ik mijn ontslag ingediend.’
Maar die afstemming en steun komen niet vanzelf. Een begeleider illustreert dat er verschillen en spanningen leven tussen begeleiders, hun team en de organisatie. “Ik wil niet dat jongeren mij aanspreken met ‘mijnheer’. Maar dat moest van de directie. Jongeren mochten mij niet aanspreken met mijn voornaam. Na twee maanden heb ik mijn ontslag ingediend.” Dit voorbeeld toont hoe actueel de discussie over afstand en nabijheid blijft.
Ongemakkelijk gevoel
Begeleiders hebben het gevoel dat de organisatie geen blindelings vertrouwen heeft in hun inschattingsvermogen. Vaak moeten ze handelingen en beslissingen registreren en motiveren. Ze begrijpen dat dit belangrijk is in leer- en reflectiemomenten. Maar een cultuur van wantrouwen geeft hen ook een ongemakkelijk gevoel.
Een begeleider stelt dat scherp: “In één van de functieprofielen stond: verantwoording afleggen. Dat vond ik een vreemde keuze. Als mijn organisatie vraagt om verantwoording af te leggen voor iets wat ik deed, dan komt dat vreemd over. Als jullie mij niet vertrouwen, waarom ben ik hier dan?”
Ik stond er helemaal alleen voor
Nog iets dat vaak verwacht wordt van begeleiders: flexibiliteit. Maar waar begint en eindigt flexibiliteit? Hoeveel shiften moet een werknemer na elkaar kunnen werken om voldoende flexibel gevonden te worden? Wat doe je als je het zoveelste weekend op rij gebeld wordt om in de leefgroep een zieke collega te vervangen?
‘Waar begint en eindigt flexibiliteit?’
Begeleiders ervaren dat de organisatie niet altijd rekening houdt met grenzen aan inzet en flexibiliteit. “Normaal staan we met drie begeleiders in de leefgroep. Enkele weken geleden belde een collega me: “Ik heb griep.” Enkele minuten later volgt mijn tweede collega: “Mijn moeder is plots opgenomen in het ziekenhuis.” Ik stond er helemaal alleen voor. Mijn leiddinggevende verzekerde me een oplossing te vinden. Maar in plaats van zelf in te springen, belde hij een collega-begeleider met de vraag of hij uit verlof kon komen.”
Te weinig voeling
Begeleiders vinden het belangrijk dat leidinggevenden een goed zicht hebben op de complexiteit van begeleidingen, maar twijfelen of dat ook zo is.
Ook de overheid heeft te weinig voeling met het leven in de leefgroep. Want, zo zegt een begeleider: “In de jeugdhulp is de druk om een oplossing te vinden groot. Of dat vervolgens ook een goede oplossing is, is vaak minder belangrijk. Wij hadden bijvoorbeeld enkele jaren twee Afghaanse jongeren, enorm getraumatiseerde kinderen. In die lange periode konden we die kinderen niet de juiste zorg geven. Ik vond dat verschrikkelijk.”
Afhaken of volhouden?
Hoe blijven deze begeleiders geëngageerd aan het werk? Intervisiemomenten en de dialoog tussen teamleden en leidinggevenden vinden ze bijzonder ondersteunend: “Wij hebben teamsupervisie. Een externe psycholoog komt met ons het teamfunctioneren bespreken en zoekt mee naar oplossingen. Dat zorgt ervoor dat we meer feedback en inzicht in onze blinde vlekken krijgen.”
‘Sommige begeleiders vluchten: ze worden ziek of veranderen van werk.’
Helaas zien we ook andere bewegingen. Begeleiders voelen zich boos, gefrustreerd of emotioneel onveilig op hun werkplek. Hoewel ze dialoog belangrijk vinden, rest er in de praktijk niet veel energie om dat te doen. Ze voelen zich uitvoerder van beleid en ervaren dat ze daar zelf weinig invloed op hebben.
Sommige begeleiders voelen de behoefte om te staken maar staan op de rem omdat jongeren hiervan het slachtoffer zijn. Andere begeleiders vluchten: ze worden ziek of veranderen van werk. Nog andere collega’s worden, om vol te houden, gaandeweg woordvoerder van het institutioneel klimaat.
Grondig nadenken
In de residentiële jeugdhulp hebben begeleiders een goed zicht op hun biotoop: de leefgroep. Ze weten wat belangrijk is voor een positieve sfeer in dit leefgroepgebeuren. Maar ze geven ook zelf aan dat het institutioneel klimaat deze elementen onder druk zet. Dit zorgt ervoor dat begeleiders vaak beslissingen en acties moeten uitvoeren waar ze zelf niet achter staan.
Hoewel ze willen bouwen aan een veilig leefklimaat, ontbreken te vaak de fundamenten van zo’n klimaat. Er is nood aan een gedegen visieontwikkeling over de rol van begeleiders en de nodige autonomie en ondersteuning die ze krijgen om hun opdracht goed te vervullen.
Gaat het over werktevredenheid, dan zijn een degelijke verloning en werkbare werkuren belangrijk. Toch geven begeleiders aan dat factoren zoals autonomie, ondersteuning en een goed werkklimaat minstens even belangrijk zijn. Willen we ook het personeelstekort op dit werkterrein aanpakken, dan moeten we de juiste lessen trekken uit wat begeleiders zelf ervaren.
Reacties [5]
Ik heb toch mijn bedenkingen bij mensen die voor sociale sector kiezen en een job van 9.00 tot 17.00. Als je een job daarin kiest weet je toch dat dergelijke zaken niet kunnen.
Dit zijn jobs met een passie. Het is een stuk van jezelf in je werk leggen.
Waar zijn die mensen die nog gewoon eens op hun werk zijn, zonder uren op te schrijven. Ik heb dat gedaan en ik kan je verzekeren de warmte die je daarvoor krijgt omdat je aandacht aan een mens geeft dat is onbetaalbaar.
Maar nu wil men niets meer investeren, maar enkel een job met goede uren en dikke pré.
T ja ik vrees dat je dan inderdaad voor de Profit moet gaan.
Hoe veel nam ik van mezelf mee of liet ik mijn dochter voor de Kerst mee kleuren, knutselen om de feesttafel op werk klaar te hebben.
Niet alleen ik heb er mooie herinneringen aan, maar ook mijn dochter.
Ik begrijp de huidige mens niet meer met hun hoge eisen. Waarom niet meer genieten van de kleine dingen. Niet alles hoeft te kosten.
Helaas ben ik 1 van die collega’s die een andere job zocht terwijl mijn passie nog steeds bij kinderen en jongeren coachen ligt. Ik vind het heel pijnlijk om te zien (in veel sectoren) dat we een maatschappij creëren waar de essentie er niet altijd meer toe doet.. In dit artikel staan alle mooie en de pijnpunten, en toch… er veranderd niets? Wat gebeurt er met deze kennis? Meer registreren, meer administratie en minder tijd voor de essentie: jongeren helpen en TIJD maken. In mijn gezinssituatie nu is het intussen ook onmogelijk geworden om die shiften te doen en de flexibiliteit te hebben die verwacht wordt. Een goed team hebben, dat is al de basis van alles.. maar hoe kan je dat in godsnaam behouden als er zoveel bekwame mensen moeten afhaken omdat ze uitgeperst zijn? Ik heb het bij mijn organisatie van toen zien gebeuren, heb er nog enkele vrienden werken maar helaas, ik ken er nog amper iemand na slecht enkele jaren…
Het is frustrerend om alle dagen je doel te moeten bereiken met de middelen die je krijgt toegereikt. “Meer voor minder!”, wat op termijn wraak neemt en je er de brui aan geeft. Sommige organisaties willen alleen maar de grootste en de beste zijn, maar om dat draaiende te houden is er veel personeel, infrastructuur, wetten, regeltjes en veel geld nodig. Jeugdhulpverleners hebben geen toverstokje, spijtig! En de opleiding bied ook geen antwoorden op “trek je plan” als je in de praktijk terecht komt. De ingesteldheid is de jongeren helpen en niet hoe je de verwarming moet herstellen. En dat er dan al eens afgeweken wordt van de theorie en hart/ buikgevoel volgen, is per definitie niet slecht. Laagdrempeligheid, begrijpbare taal gebruiken en neen, een begeleider aanspreken met meneer of mevrouw klinkt te autoritair. Kop op begeleiders, blijf je hart volgen en samen aan de appelboom schudden voor meer fruit ;o)
Werken als begeleider in de residentiele hulpverlening was lang mijn grote droom. Maar naar mijn mening kan het alleen als je single, jong en in perfecte gezondheid bent. Shiften van 14 u. Weken van 60 u. Vroege, late, nachten door elkaar. Op de dag van een late toch ook nog 2 uur in de ochtend effe naar een meeting. Om dan terug naar huis te gaan en 3 uur later nog een shift van 12u te beginnen. Als getrouwd stel was het moeilijk, maar ik zou het net gehaald hebben. Met mijn chronische ziekte was het moeilijk maar ik was heel gemotiveerd. Vanaf de moment dat ik zwanger wist ik echter, nee, onmogelijk,.. als alleen jonge, sterke, singles een job kunnen uitvoeren die levenservaring, verantwoordelijkheidsgevoel en een grote empathie vereist,…dan zit je met een chronisch personeelstekort.
Werken in de Jeugdhulp is werken met jouw hart zoals een collega uit de Jeugdhulp zei. Hoe creëren we een organisatie die op een zelfde manier omgaat met jou zoals er verwacht wordt hoe jij met cliënten omgaat. Krachtgericht en oplossingsgericht. In team successen delen, geeft zuurstof, verbinding, zelfvertrouwen. Leren van en met elkaar: met collega’s en leidinggevenden die zich kwetsbaar opstellen en zo ruimte creëren om te groeien. Een lerende warme cultuur creëren met focus op vertrouwen en op wat wel werkt ipv enkel werken vanuit wantrouwen en angst. Noodzakelijk om medewerkers aan te trekken en ze in de Jeugdhulp te houden. Een prachtige job waarin je écht verschil kan maken voor kinderen, gezinnen en hun netwerk. Creëer ruimte om te leren en fouten te maken. “The single most important factor in minimizing errors in childprotection is to admit you may me wrong.”Eileen Munro.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies