Achtergrond

‘Een groep kan en mag van mening verschillen’

Silke Jaminé

Werken met een groep betekent werken met verschillende meningen. Hoe zorg je er als groepswerker voor dat die verschillen je groep niet uit elkaar drijven? Socius-medewerker Silke Jaminé geeft heldere adviezen: “Jij bent het vangnet in de evenwichtsoefening tussen verbinding en verschil.”

© Unsplash / Antenna

Op zoek naar balans

Veel sociale professionals gaan aan de slag met groepen: een schoolopbouwwerker met een groep ouders, een jongerenwerker met een groep adolescenten, of een sociaal-cultureel werker met de lokale afdeling van een vereniging.

Als je aan de slag gaat met een groep, zoek je naar het evenwicht tussen een stevig publiek debat aanmoedigen en zorgen voor verbinding tussen de deelnemers. Een groep kan en mag van mening verschillen.

‘Oplaaiende polarisatie kan zelfs de meest doorwinterde professional doen wankelen.’

Pas op het moment dat die verschillende meningen de groep in de weg staan, vormt polarisering een probleem. Zonder grondig ingrijpen kan de groep het verschil niet meer overbruggen.

Als groepsbegeleider balanceer je als een koorddanser tussen ruimte voor verschil en (h)erkenning. Toch kan oplaaiende polarisatie zelfs de meest doorwinterde professional doen wankelen. Hoe zoek je terug balans?

Koffie, thee, koekjes

Alles begint met een warm welkom. Elke groepswerker kent het belang hiervan. Daarom voorzie je steeds koffie, thee en koekjes en heb je een figuurlijke rugzak met een aantal kennismakingsmethodieken bij je.

‘Alles begint met een warm welkom.’

Houd bij de keuze van een werkvorm voor het onthaal rekening met de doelstelling van de bijeenkomst en de samenstelling van je groep. Als je een oudergroep op een school begeleidt, is het fijn om te weten welke ouders rond de tafel zitten. Een goed begin is om de namen van hun kinderen te vragen.

Veilige ruimte

Een kennismakingsactiviteit mag zich gerust in de comfortzone van de deelnemers afspelen. Ze is niet bedoeld om tot een gedetailleerd beeld van elke deelnemer te komen.

Je creëert een veilige ruimte waarin deelnemers delen wat ze nodig hebben om zich goed te voelen. Dat legt de basis voor diepere en meer persoonlijke ontmoetingen. Een ouder die problemen heeft met de klasleerkracht, bijvoorbeeld, krijgt in een oudergroep waar dat niet besproken wordt, de kans om zich positief betrokken te tonen.

Stilstaan bij verschillen

De kennismaking zorgt voor (h)erkenning in je groep. Als begeleider benadruk je wat alle groepsleden met elkaar delen, al is het ook belangrijk dat ze zien hoe ze van elkaar verschillen.

‘Polarisatie ontstaat omdat mensen verschillen geen plek kunnen geven.’

Een veilige kennismaking kan je als opstap gebruiken om verschillen zichtbaar te maken. Polarisatie ontstaat immers niet omdat mensen van elkaar verschillen, maar omdat ze die verschillen geen plek kunnen geven.

Onderscheid maken

Jouw groep is de ideale plek om samenleven met verschil uit te testen. Je trekt de deelnemers uit hun comfortzone. Ze zullen zich moeten onderscheiden van de andere groepsleden. Wanneer en hoe diepgaand je dat doet, hangt van de groep af.

In een bijeenkomst met beleidsvrijwilligers uit een aantal lokale afdelingen kennen de deelnemers elkaar al en hebben ze gelijkaardige ervaringen. Misschien zijn ze ook al vertrouwd met het werken in groepen. Bij hen kan je tijdens een kennismakingsmethodiek al beginnen met verschillen tonen.

‘Jouw groep is de ideale plek om samenleven met verschil uit te testen.’

Zo kun je op een speelse manier iedereen die van de kleur groen houdt laten rechtstaan. Daarop kan je verder bouwen. Laat iedereen die in zijn lokale afdeling tegenkanting voelt rond een bepaald voorstel rechtstaan. Zo evolueer je van een speelse werkvorm naar een kans op inhoudelijk debat. Van bij de start reageer je als groepsbegeleider positief en ondersteunend op de deelnemers die hun unieke positie tonen.

Gevoelig

Bij groepen die nieuw zijn en waar meer gevoelige of persoonlijke onderwerpen spelen, moet je de manier waarop je stilstaat bij verschil goed omkaderen. Dat betekent niet dat je het verschil uit de weg gaat. Je geeft het juist meer ruimte.

Die ruimte schuilt niet (alleen) in een goede werkvorm, maar ook in de bijhorende reflectie. Hoe voelde het om in die unieke positie te staan? Wat betekende die positie? Voelde je de steun van de groep en van de begeleider? Hoe heb je die positie duidelijk gemaakt? Doorvragen kan hierbij helpen.

Intensief luisteren

Ondanks een warm welkom en de ruimte voor verschil, kan er toch polarisatie ontstaan in een groep. Groepsdynamiek, individuele standpunten en zeker ook maatschappelijke invloeden kunnen daarin meespelen.

Het zal niet helpen om een meningsverschil te negeren. Zo verdwijnt het onderwerp niet. Reflecteren op het verschil kan helpen om de polarisatie uit te klaren.

‘Het zal niet helpen om een meningsverschil te negeren.’

De dynamiek van je groep betrek je op twee niveaus. Het eerste niveau is de onderlinge communicatie. Je laat de deelnemers intensief luisteren naar de discussie en vraagt hen om niet alleen oog te hebben voor wat er inhoudelijk wordt gezegd, maar ook voor de manier waarop dat wordt uitgesproken.

Je blijft het gesprek dus ruimte geven, maar haalt het even weg van de inhoudelijke verschillen. Dat kan rust brengen en verschaft hopelijk ook inzichten in hoe het debat verder en anders gevoerd kan worden.

Evenwaardigheid

Het tweede niveau gaat over de onderlinge verhouding. Zowel in de maatschappij als in jouw groep krijgen niet alle stemmen een evenwaardige erkenning. Een minderheidsstem klinkt minder krachtig omdat ze door minder mensen wordt gedeeld of omdat hun maatschappelijke positie niet evenwaardig is.

‘Als begeleider hoef je niet neutraal te zijn.’

Hier zet je het groepsproces zodanig in dat een meerderheid bewuster gaat luisteren naar het verhaal van de minderheid. Vervolgens oordelen ze niet inhoudelijk over dat standpunt, maar vertellen ze over hun emotie en over wat die minderheidsstem met hen doet.

Bij beide niveaus neem je jouw positie als begeleider ook mee in acht. Inhoudelijk hoef je niet neutraal te zijn. Je eigen waarden, de missie van je organisatie en de taak om bij te dragen aan een solidaire, inclusieve en duurzame democratie bepalen de grenzen van de discussie.

Grenzen stellen

Een deelnemer die een racistische uitspraak doet, wijs je hierop en je benadrukt dat dergelijke uitspraken geen plek hebben in de groep. Je mag die grens duidelijk stellen. Al zal je proberen zo veel mogelijk verbindend te communiceren.

De bezorgdheid die achter de racistische uitspraak schuilgaat – bijvoorbeeld de angst om eenzaam te worden in een sterk veranderende woonwijk – kan je aftoetsen en met je deelnemer hertalen.

Vervolgens bekijk je of ook andere buurtbewoners die angst voor eenzaamheid herkennen en zoek je samen naar kansen tot verbinding. Hierbij benoem je ook dat de nieuwe buurtbewoners van kleur eenzelfde angst hebben en dat ook zij deel uitmaken van de buurt. Je richt je niet alleen op de luidste roepers, maar ook op de stille deelnemers en minderheidsstemmen.

Knopen doorhakken

Die minderheidsstemmen spelen ook een cruciale rol op het moment dat je met een groep tot een gedragen beslissing wil komen. Niet alle groepen hebben het doorhakken van een cruciale knoop als doel, maar veel groepen moeten soms een besluit nemen.

‘Unanimiteit is een mooi doel, maar niet altijd en overal haalbaar.’

Dat zijn de momenten waarop er verschillende meningen spelen en het belangrijk is dat er ook naar wordt geluisterd. Unanimiteit is een mooi doel, maar niet altijd en overal haalbaar.

Zelfs als iedereen akkoord gaat over het doel van je groep, zijn de leden het niet noodzakelijk eens over de weg daarnaartoe. Een campagne rond fietsveiligheid heeft bijvoorbeeld zo veel deelthema’s (zoals conflictvrije kruispunten, zichtbaarheid, het dragen van een fietshelm), dat nooit iedereen het eens zal zijn over één focus.

Meningsverschillen blootleggen

Om tot een conclusie te komen heeft het geen zin om te vragen: “Is iedereen het hiermee eens?” Die vraag werpt een drempel op om toe te geven dat je het oneens bent.

Bovendien legt de vraag de meningsverschillen niet bloot en geeft ze dus geen aanleiding voor verdere discussie. In de fietscampagne zal iedereen het eens zijn over de noodzaak van meer veiligheid. Het echte meningsverschil gaat over het dragen van een fietshelm.

Zo willen sommige campagnemedewerkers de helm verplichten en het dragen ervan promoten. Het grootste deel van je campagneteam vindt de fietshelm dan weer een vorm van victim blaming: het dragen ervan legt de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij de slachtoffers van een slecht beleid. Ze willen daarom eerder inzetten op massale fietsbetogingen die zwakke plekken in de infrastructuur blootleggen.

Draagvlak

In de onderlinge discussie maak je ruimte met de vraag: wat hebben de voorstanders van de fietshelm nodig om deze focus los te laten? Het is duidelijk dat die kleine groep niet de weg van de hele campagne kan bepalen, maar zij hebben het recht gehoord te worden. Zij zien ook het nut in van de fietsbetoging en willen zelfs scholen mee mobiliseren. Als bezorgde ouders willen ze zo op die scholen ook het dragen van de fietshelm kunnen promoten.

De vraag wat de minderheid nodig heeft om een andere beslissing te steunen, zorgt uiteindelijk voor een veel groter draagvlak vanuit verschillende gezichtspunten. Om dat draagvlak draait de inzet van de groepsbegeleider. Dat is het vangnet van de evenwichtsoefening tussen verbinding en verschil.

Je groep moet blijven geloven dat jij hen overziet, ondersteunt en verder helpt. En dat ze hetzelfde voor elkaar betekenen. Dat ze daarbij soms in verschillende richtingen lopen, spant jouw vangnet vooral strakker aan en maakt het sterker.

Reacties [4]

  • Fanny Matheusen

    Je mening over neutraliteit triggert me wel, Silke. Ik ga er graag eens over met je in gesprek. En ik volg je zeker alvast hierin dat dit heel anders is voor mij die vaker als echt externe facilitator werkt dan als je representant bent voor je organisatie. De vraag is of je dan bij toxische vormen van polarisatie toch niet nog een extra kracht/een derde factor nodig hebt om die neutraliteit te borgen. Want jouw organisatie kan ook deel gaan uitmaken van een ‘kamp’. En om meteen ook helder te zijn over het woord ‘neutraliteit’: ik hou er eigenlijk niet zo van want het wordt in onze samenleving soms misbruikt door de dominante groep om minderheidsstemmen het zwijgen op te leggen. Ik ga voor presentie. Hoe kan ik present zijn aan alle stemmen die ruimte vragen. En dus ook de racistische stem?!

  • Guy Janssens

    Hulpverlening is geen dienstverlening uit medelijden,het is opkomen voor een medemens,zoals je in overleg opkomt voor je broer,zus met psychische problemen,  je ziek kind ,familieleden,vrienden dat doet uit liefde voor je medemens.
     
    Maar meestal ontmoet men de zorgvrager als een buitenstaander,er wordt beslist zonder hen te betrekken.Het wij-zij-denken polariseren staat kwaliteitszorg in de weg,wij weten wel wat goed voor je is!

    Bij elke beslissing de reflex hebben om na te denken over welke probleemdefinitie we hanteren, de impact, welke effecten we willen bereiken,Dit moet zoveel als mogelijk worden gedaan samen met en door de mensen op wie hun leven we ingrijpen.
    Esentiseel is ook dat we erkennen dat één ieder die deel uit maakt van onze samenleving het recht heeft om deze mee vorm te geven. Ook zorgvermijders, nonparticipanten hebben betekenisvol gedrag door niet te participeren
    Maeseele 2013 Bouverne-De Bie al 2012

    Dus,ja weg met polariseren!-het wij-zij-denken!

  • Johan Roels

    2/2
    Het parafraseren op drie niveaus: inhoud, emotie en waarden helpt enorm om a) de snelheid van het gehakketak naar beneden te halen en b) het echt begrijpen te bevorderen.
    Dit is nog een stap verder dan wat jij ‘de manier waarop meningen worden uitgesproken’ Ik nodigde mensen uit om te zoeken naar de waarde(n) die de manier van uitspreken bloot leggen.

    Reflecteren op het verschil in de standpunten kan inderaad helpen. Ik vroeg daarbij ook de positieve elementen in het standpunt van de ander te ontdekken en te benoemen. De plus achter de min als het ware. Dat helpt enorm om de polarisatie af te zwakken, want dan komt men tot een diepere vorm van begrijpen.

    Ik maakte duidelijk dat dialoog steunt op evenwaardigheid. Er zijn geen niveauverschillen in een dialoog, wel in een debat en discussie!

    Wat betreft het ‘knopen doorhakken’. Er is een duidelijk verschil tussen besluit nemen en beslissen, namelijk in het verschil in betrokkenheid…

    Creatively,
    Johan

  • Johan Roels

    Beste Silke,

    1/2

    Een groep kan en mag van mening verschillen … en eigenlijk is dat zelfs wenselijk. Want een groep die niet van mening verschilt wordt vlug besmet met ‘Groupthink’ (met soms nefaste gevolgen, zoals het Challenger drama aantoonde).

    Eerder dan een stevig debat, zou ik opteren voor een dialoog. Uit ervaring weet ik dat een debat leidt tot discussie en ook dat is een kenmerk van polarisering.

    Je moedigt inderdaad ‘authentieke interactie’ aan en je vraagt aan alle deelnemers de respectievelijke meningen ook te begrijpen. Daarbij kan een vaardigheid als ‘bevestigend parafraseren’ helpen.

    Wanneer bijvoorbeeld twee mensen diametraal tegenovergestelde meningen hebben, heb ik als groepsbegeleider altijd een regel opgelegd eerst dienen aan te tonen dat ze de ander begrijpen, vooraleer ze met tegenargumenten mogen komen aandraven.

    (wordt vervolgd)

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.