Achtergrond

‘Jongeren zomaar opsluiten in een gesloten instelling heeft geen zin’

Marijn Sillis

Twee jaar geleden, in september 2019, trad het nieuwe jeugddelinquentierecht in voege. Een van de speerpunten: meer alternatieven voor gesloten begeleiding. Al bijna twee jaar werken zestien Vlaamse organisaties rond ‘delictgerichte contextbegeleiding’ bij jonge delictplegers. “Alles is beter dan opgesloten worden in een jeugdinstelling.”

delictgerichte contextbegeleiding

© Unsplash / Ivan Lapyrin

129 jongeren in een traject

Na de recente tragische moord in Beveren en de groepsverkrachting in Gent laaien de discussies over jeugddelinquentie opnieuw op. Politiek worden forse uitspraken gedaan: dat er strengere wetten moeten komen, dat jongeren langer opgesloten moeten worden.

‘Ilyas voelt zich beter bij zijn broers en zussen dan in een instelling.’

Nochtans werd er nog maar twee jaar geleden een nieuw decreet jeugddelinquentierecht goedgekeurd. In dit decreet ligt de focus onder meer op snellere re-integratie van jonge delinquenten. Met delictgerichte contextbegeleiding kregen jeugdrechters een extra tool in handen. Deze nieuwe, ambulante begeleiding moet vermijden dat jongeren in een gemeenschapsinstelling geplaatst worden of ervoor zorgen dat het verblijf ingekort kan worden.

In 2020 werd voor 129 jongeren in Vlaanderen zo’n traject opgestart. Het Oranjehuis in Heule bij Kortrijk is een van de zestien Vlaamse organisaties die mee in het verhaal stapte.

Onbekende begeleiders

Tegenover me zit de 15-jarige Ilyas.Ilyas is een pseudoniem.Sinds hij drie weken geleden de gemeenschapsinstelling van Mol mocht verlaten, wordt hij opgevolgd door Stef Lodewijckx en zijn collega’s van het Oranjehuis. Twee maanden geleden hadden de tiener en de hulpverlener hun eerste gesprek.

“Mijn traject in de gemeenschapsinstelling kwam ten einde, maar de jeugdrechter twijfelde wat het vervolg moest zijn”, vertelt Ilyas. “Er werd gekeken naar een open instelling, maar dat zag ik niet zitten. Ik wilde opgevolgd worden door mijn familie, niet door onbekende begeleiders.”

“Ilyas’ ouders wonen – deels – in het buitenland”, pikt Stef Lodewijckx in. “Vroeger was hij zonder twijfel in zo’n voorziening geplaatst. Maar wij zijn samen op zoek gegaan naar een alternatief. Ilyas heeft nog broers en zussen, hij gaf zelf aan dat hij zich daar beter zou voelen. Dus zijn we met goedkeuring van de jeugdrechtbank samen het traject aangegaan.”

Rondzwerven

Vandaag woont de tiener in bij zijn 22-jarige broer in de Kortrijkse rand. Stef Lodewijckx en zijn collega’s hebben contact met zo goed als heel de familie van de jongen. “Vroeger zwierf ik wat rond”, vertelt Ilyas. “Ik kon bij mijn zus of broer terecht, maar vertrok altijd weer als iets me niet aanstond. Vandaag heb ik daar spijt van, maar spijt komt altijd te laat.”

‘Ik weet wat de consequenties zijn van fout gedrag.’

“Ik dacht altijd dat ik hun goedbedoelde raad niet nodig had”, gaat de jongen verder. “Ik vind het dus goed dat ze nu van alles op de hoogte zijn, me mee opvolgen. Ik wil geen geheimen en weet ondertussen goed genoeg wat de consequenties van fout gedrag zijn. Ik dacht dat ik met alles weg kon komen, maar dat was maar schijn.”

Nochtans besefte hij ook voor z’n veroordeling al dat hij niet op het juiste pad zat. “Op school heb ik de stap naar het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) gezet. Ze luisterden naar me, en dat luchtte op. Maar daar bleef het ook bij. Toen drughulpbegeleiding opgezet moest worden, viel het stil. Ook in de gesloten instelling werd daar naar mijn gevoel bijna niets mee gedaan.”

Opsluiting is dom

De tiener toont zich tijdens ons gesprek volwassen en open. Of hij advies zou kunnen geven aan politiek of jeugdrechters, vraag ik. “Besef dat het weinig zin heeft om jongeren zomaar op te sluiten in een gesloten instelling”, zegt hij stellig. “Je leert er niets, je doet er niets. Je komt er ook jongens tegen die feiten gepleegd hebben. Je doet wat stoer met je nieuwe vrienden en eens opnieuw buiten trek je die lijn door.”

‘Iemand hulp bieden, is beter dan hem wegsteken.’

“Sorry dat ik het zeg, maar dat vind ik dus dom. Misschien dat het goed is om iemand even te straffen, maar vervolgens maanden stilzitten, is tijdverlies. Iemand hulp bieden, is beter dan hem wegsteken. Dus ja: geef mij maar die thuisbegeleiding. Misschien dat het niet voor iedereen zal werken, maar het alternatief is slechter.”

Hij geeft toe dat het aangenamer zou zijn als er vandaag niemand meer over zijn schouder meekijkt. “Want je moet alles plannen en voor het minste een toestemming hebben. En jongeren moeten ook eens gewoon vrij kunnen zijn.” Maar anderzijds is hij blij dat hij nog opgevolgd wordt. “Door mensen die het beste voor hebben met mij.”

Weerbaarheidstraining

Ilyas moet ervan door. Hij heeft nog een weerbaarheidstraining op het programma staan. Omdat hij zich niet meer kon inschrijven voor school dit jaar, vult hij zijn dagen verder vooral met vrijwilligerswerk op ‘De Heerlijkheid van Heule’, de ecologische boerderij van het Oranjehuis. Af en toe doet hij wat klusjes rond de gebouwen van het Oranjehuis en drie keer per week staat een gesprek met Stef Lodewijckx op het programma.

‘Het doel is altijd hetzelfde: voorkomen dat jongeren nieuwe feiten plegen.’

“Het is voor zowel jongere als hulpverlener een intensief traject”, zegt Lodewijckx. Een vijftal jongeren is momenteel in delictgerichte contextbegeleiding bij het Oranjehuis. “Het doel is altijd hetzelfde: voorkomen dat jongeren nieuwe feiten plegen. Maar hoewel we met vaste, evidencebased methodieken werken, is het traject altijd maatwerk.”

Bij het Oranjehuis werken ze met drie begeleidingsblokken van twee, soms drie, maanden. Dat traject begint al terwijl de jongere nog in de instelling verblijft, legt Lodewijkckx uit. “We zetten het project de eerste twee maanden op binnen de setting van de instelling. Wanneer de jongere vrijkomt, volgen we hem heel intensief op. De laatste twee maanden worden de teugels wat gevierd.”

delictgerichte contextbegeleiding

Stef Lodewijckx: “Wij gaan aan de slag met dat misdrijf, zodat het zich niet herhaalt. Dat is onder meer: terugkeren naar de plaats van het delict.”

© Unsplash / Ivan Lapyrin

Meer dan misdrijf

Het driedelige traject is volgens Lodewijckx afgekeken van het Nederlandse NPT-model: nieuwe perspectieven bij terugkeer. “Maar waar de focus daar vooral ligt op gedrag, gaan wij veel breder. Feiten gebeuren altijd binnen een kader. Wie ben je, waar ben je terechtgekomen, wat is er allemaal gebeurd in je leven? We moeten al die aspecten aandacht geven. Met alle mensen rond de jongere, die ondersteunend en helpend kunnen zijn.”

‘Een jongere zonder context bestaat niet: er zijn vrienden, een lief, buren, leerkrachten of een sportclub.’

“Of je voor elke jongere zo’n context vindt? Ik citeer graag de collega’s van Minor Ndako, die met niet-begeleide minderjarige vluchtelingen werken: een jongere zonder context bestaat niet. Misschien dat de familiale context niet altijd lukt of opportuun is, maar er zijn ook vrienden, een lief, buren, leerkrachten of een sportclub. Het is altijd zoeken.”

Naast context werken we ook rond het delict. “Met methodische modellen gaan we aan de slag met dat misdrijf, zodat het zich niet herhaalt. Voor ons is dat onder meer: terugkeren naar de plaats van het delict. Waar was je, wat voelde je toen? Maar alleen focussen op het delict is ook een valkuil. De jongeren zijn veel meer dan hun misdrijf.”

Good lives model

Lodewijckx verwijst graag naar het Good Lives Model. “Het model geeft een veel bredere kijk op wie voor jou zit. Het beantwoordt de vraag: wat heeft iemand nodig voor een goed leven? Wat mis je op de levensdomeinen die voor jou belangrijk zijn? Misdrijven zijn vaak een antwoord op dat gemis.”

‘Delict, context en herstel kan je niet los van elkaar zien.’

Bij het Oranjehuis voegen ze aan de delictgerichte contextbegeleiding ook het aspect ‘herstel’ toe. “Dat is eigen aan de organisatie, deel van onze visie”, zegt Stef Lodewijckx. “Ik ben ervan overtuigd dat je delict, context en herstel niet los van elkaar kan zien.”

Hij geeft een voorbeeld. “Recent heb ik een jongere begeleid die seksuele daden had gepleegd bij neven en nichten. Een jaar lang was hij intensief geholpen door de kinder- en jeugdpsychiatrie. Maar zijn familie was een oorlogsgebied. Als je daar niet aan de slag gaat met context en herstel, ben je bij voorbaat verloren.”

Succes en herval

De vraag die hoe dan ook oprijst: Werkt dit nieuwe traject, is het efficiënt? “Ik wist dat die vraag ging komen, maar we hebben geen absolute cijfers”, glimlacht Lodewijckx. “We hebben zeer mooie verhalen. Maar ook verhalen van hapering en terugval. En helaas ook verhalen waar het compleet is misgegaan.”

‘We hebben zeer mooie verhalen. Maar ook verhalen van hapering en terugval.’

“Maar wat is efficiënte of succes? Vergelijk het met stoppen met roken. In ‘de cirkel van motivatie’ heb je altijd een terugvalstukje. Is het een mislukt traject als een jongere hervalt, maar je – na een nieuwe sanctie –  opnieuw verder kan werken? Misschien moet een jongere twee keer hervallen voordat hij beslist te stoppen met crimineel gedrag? Lever je dan uiteindelijk goed werk of niet? Hoe vat je dat in cijfers?”

Het zijn retorische vragen, want Stef Lodewijckx gelooft in wat hij en zijn team doen. “Ik durf zelfs meer zeggen: ik denk dat we ook van betekenis kunnen zijn bij ernstige feiten, zoals die recent in de media kwamen. Want ik begrijp de geschokte reacties in de samenleving, uiteraard. Maar je moet toch altijd ergens een uitweg bieden? Als Vlaams minister van Justitie Zuhal Demir (N-VA) oproept tot de mogelijkheid om jongeren zeven jaar op te sluiten… Welja, dan spreek je nog altijd over een jongere wanneer die vrijkomt. En dan?”

Snellere begeleiding

Het betekent niet dat hij tegen opsluiting is, stelt Lodewijckx nog. “Ik ben lange tijd coördinator geweest van onze voorziening ‘De Residentie’. Soms moeten jongeren er gewoon even tussenuit, bijvoorbeeld wanneer ze vastlopen in hun traject, zich verliezen in druggebruik of wegloopgedrag. Maar na zo’n time-out volgt ook altijd een herstart.”

“Maar hoe kan je die bekomen als jonge delictplegers geen opleiding of werk hebben, niet aan hun delictgedrag hebben gewerkt, geen inzicht of geen band meer hebben met anderen? Die uitweg zal altijd van delict-, context- en herstelgericht werk komen.”

Wat dat betreft is Lodewijckx duidelijk: hoe meer en hoe sneller de begeleiding opgezet kan worden, hoe beter. “En uiteraard is het belangrijk dat we ons in binnen- en buitenland laten inspireren, dat we samen met partners en experts op zoek gaan naar de beste prakijken.”

Onderzoek naar methodieken

Het is een opmerking die ze vooral bij het agentschap Opgroeien graag horen. Voor hen draait de kern van het nieuwe decreet om “onderbouwde modellen en methodieken die werken”, aldus woordvoerder Niels Heselmans. “In een logische samenvloeiing van praktijk, wetenschap en beleid.”

Volgens Stefaan Pleysier, professor jeugdcriminologie aan de KU Leuven, is het nog te vroeg om wetenschappelijk onderbouwde uitspraken te doen over delictgerichte contextbegeleiding. Voor het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin zal Pleysier samen met zijn collega professor Johan Put een ‘exploratief onderzoek en procesevaluatie van de delictgerichte contextbegeleiding binnen het jeugddelinquentierecht’ uitvoeren.

“Als onderzoeker ben ik vooral benieuwd naar de methodieken die in de praktijk gebruikt worden. Want elke context is anders. Het is dus niet zo evident om daar zomaar vaste methodieken uit een handboek bovenop leggen”, aldus Pleysier. “Het benieuwt me ook hoe de organisaties, de jongeren zelf en hun omgeving de nieuwe maatregel ervaren.”

Verantwoordelijkheid

Professor Pleysier is lid van de Werkgroep Jeugdsanctierecht. Die neemt ons jeugdrecht al enkele decennia onder de loep en gaf ook enkele aanbevelingen in de voorbereiding van het nieuwe Jeugddelinquentierecht van 2019.De Werkgroep Jeugdsanctierecht is een ‘neutrale’ vrijplaats waar mensen vanuit verschillende disciplines en instituten (universiteiten, advocatuur, magistratuur, beleid en werkveld jeugdhulp…) samen brainstormen over het beleid en de praktijk van de aanpak van jeugddelinquentie.

“Zelf interpreteer ik het nieuwe jeugddelinquentierecht als een overgang van een beschermingsmodel, waar de behoeften en onderliggende problemen centraal staan, naar een verantwoordelijkheidsmodel, waarbij minderjarige delictplegers vooral aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid”, vertelt de expert.

Het woordje ‘verantwoordelijkheid’ kreeg mede door de werkgroep een belangrijke plaats in het decreet. “We hadden het over de gedeelde verantwoordelijkheid van de jongere, zijn context en de bredere samenleving”, zegt Pleysier. “In het nieuwe decreet is verantwoordelijkheid overgenomen als kernwoord, maar verschuift de nadruk naar mijn aanvoelen vooral naar de individuele verantwoordelijkheid en schuld van de jongere en de ouders.”

gesloten instelling

Stefaan Pleysier: “Gebruik je de context om jongeren in hun kracht te zetten? Of wordt werken met de context een manier om ouders op hun plichten en tekorten te wijzen?”

© Unsplash / Ivan Lapyrin

Waar zijn de ouders?

De bredere samenleving lijkt in het nieuwe decreet dus al vergeten, volgens Stefaan Pleysier. Maar even belangrijk als de vraag op wiens verantwoordelijkheid de focus moet, is de vraag: wat verstaat de politiek net onder verantwoordelijkheid?

‘“Waar zijn de ouders?”, klinkt anders uit de mond van een tweetende politicus dan uit die van een hulpverlener.’

“Waar zijn de ouders?”, klinkt anders uit de mond van een tweetende politicus dan uit die van een hulpverlener. Volgens Pleysier zal daar een zekere spanning komen tussen politiek, beleid en praktijk.

“Bij delicten is het logisch om te kijken naar de omgeving”, aldus Stefaan Pleysier. “Maar gebruik je die context vervolgens om jongeren in hun kracht te zetten, te ondersteunen en weerbaar te maken? Of wordt werken met de context eerder een manier om ouders op hun plichten en tekorten te wijzen? Het lijkt alsof die eerste insteek de voorkeur krijgt in de praktijk, maar ik betwijfel of de politiek hetzelfde voor ogen heeft.”

“Het is sowieso een moeilijk evenwicht,” gaat Pleysier verder, “ook voor de jeugdrechters. Ook zij maken momenteel die omslag van bescherming naar verantwoordelijkheid. Zij zullen diezelfde evenwichtsoefening moeten maken.”

Culpabilisering of nuance

De meest logische benadering is volgens Pleysier een en-en-verhaal. “Er valt iets te zeggen voor het feit dat minderjarigen nog niet ten volle de verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor hun daden. Deels ligt die dus ook elders. Maar ik denk dat niemand gebaat is bij de culpabilisering van de omgeving van een jongere.”

‘Op het terrein heeft men meer aan een constructieve aanpak dan aan een straf discours.’

Het zal dus – zoals altijd – om nuance gaan. “Het heeft in deze materie inderdaad weinig zin om met straffe uitspraken te komen. Na de feiten in Gent is er politiek hoog van de toren geblazen en lag de nadruk op ‘opsluiting’, niet op wat er moet gebeuren om dit te voorkomen. Dat is een deel van het politieke spel, maar op het terrein heeft men meer aan een constructieve aanpak dan aan een straf discours.”

Er valt volgens Pleysier veel te zeggen voor trajecten rond context en delict. “Als snellere, ambulante trajecten ervoor kunnen zorgen dat langere periodes in een gemeenschapsinstelling niet nodig zijn, is dat voor mij altijd duidelijke winst.”

Ambitieuzer dan recidive

Maar, zoals ook Stef Lodewijckx van het Oranjehuis stelt, moet die winst voor Pleysier niet afgemeten worden aan recidive: “Ik denk dat het jeugdrecht ambitieuzer mag zijn dan het voorkomen van herval.”

“Het is van belang dat we jongeren op alle levensdomeinen ondersteunen. De familie, school, vrienden… Dat alles draait niet om het delict zelf, maar als we daarmee constructief aan de slag gaan, kunnen we wel oorzaken voor het delict wegnemen.”

En als Stef Lodewijckx zegt dat we dat maar best zo snel mogelijk doen? “Dan heeft hij gelijk”, zegt Pleysier. “Uit de wetenschappelijke literatuur weten we dat het geen zin heeft om een half jaar na de feiten pas in gang te schieten. Uitsluitend voorzien in gesloten opvang en vervolgens begeleiding of behandeling op de lange baan schuiven, werkt niet.”

Reacties [4]

  • Lotje

    Ik ben als jongere in 2017 toen ik nog minder jarig was zonder feiten te begaan en ook zonder vermoedens hierover door mijn jeugdrechter in de zande geplaatst geweest. Dit voor 6maanden. Ik vraag me tot vandaag (ben ondertussen 23j) nog steeds af hoe dit mij geholpen zou moeten hebben. Het hele start gesprek was zoiets van “nu zit je hier om te voorkomen dat je dezelfde dingen opnieuw doet wanneer je meerderjarig bent, want dan kan je daarvoor een gevangenis straf opgelegd worden”.

    Wel ik kan jullie mededelen dat ik dagelijks naar buiten en met vriendenkringen afspreek zonder wie dan ook hier over te informeren en hiervoor tot nu toe nog steeds geen gevangenisstraf opgelegd gekregen heb.

    Dus veel lessen heb ik uit deze hele rompslomp niet getrokken.

    Behalve stil te zijn en mijn mening en gevoelens voor mezelf te houden.

  • Jan

    Ik kan me wel vinden in het feit dat men niet alle jongeren zou moeten opsluiten maar ik zou toch graag een nuance willen beschrijven. “Er valt iets te zeggen voor het feit dat minderjarigen nog niet ten volle de verantwoordelijkheid kunnen opnemen voor hun daden. Deels ligt die dus ook elders. Maar ik denk dat niemand gebaat is bij de culpabilisering van de omgeving van een jongeren.” zo schrijft men in dit artikel. Onlangs is mijn 13 jarig nichtje verkracht door een 15 jarige jongen. Op dat moment staat je wereld stil. De verhalen die je normaal leest in de krant beleven wij nu in het echt. Ik ga hier niet beschrijven door welke hel mijn nichtje nu gaat maar misschien kan je je daar toch een voorstelling van maken. Naar mijn mening is deze 15 jarige volledig verantwoordelijk voor deze daad en enkel opsluiting zal hem niet veranderen maar nu zou ik hem toch graag even van ‘t straat zien zeker ook omdat er misschien een risico is op recidive.

    • Marcel Lodewijckx

      Dank aan Tinne die zo lief was dit door te spelen ! Magda en Marcel,

  • Sarah Smeets

    Mooi artikel! Net zoals Stef delen wij vanuit Present en 4Hobo (Obra|Baken vzw) de visie dat je delict, context en herstel niet los van elkaar kan zien. In dat opzicht trachten wij ons te versterken door het samenwerkingsverband met aPart vzw en Parcours vzw. Voorkomen van herval is één aspect daarnaast is het inzetten op verschillende levensdomeinen, relationele continuïteit (met extra aandacht voor de transitieleeftijd) en eigenaarschap van de jongere cruciaal om resultaatgericht te werken. Afhankelijk van het risico en de noden de intensiteit en de duur van het traject bepalen zodat maatwerk primeert i.p.v. gestandaardiseerde trajecten zodat de begeleiding op zich geen obstakel vormt in het proces. Helemaal mee eens om zo snel mogelijk het ambulant traject in te zetten om langere periodes in GI te voorkomen. Al heel wat good practices in Vlaanderen wat hopelijk ook resulteert in extra modules DCB.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.