Niet lastig, maar kwetsbaar
Wat betekent het om ouder te zijn? Het is een vraag waar Carolien Gravesteijn, lector Ouderschap en Ouderbegeleiding aan de Hogeschool van Leiden, zich al tien jaar over buigt.
Toen ze aan haar onderzoek begon, zocht ze het antwoord eerst in wetenschappelijke literatuur. Conclusie? “Er was weinig bekend over hoe het is om ouder te zijn. Het weinige wat er wel was, vond ik heel oordelend.”
‘Online en in de media is de teneur heel vaak: ‘Als het niet goed gaat met je kind, ligt het aan jou.’’
Daarom startte Gravesteijn ‘Leuker voor later’, een langdurig onderzoeksproject. Ruim 500 ouders worden sinds 2015 vanaf de geboorte van hun kind regelmatig bevraagd. De bedoeling is om zicht te krijgen op de noden van ouders. Wat maakt dat de ene ouder het makkelijk heeft en de andere moeilijkheden ondervindt?
Eerder dit jaar sprak de Nederlandse op een ontmoetingsdag van Ouderspunt. Ouderspunt verenigt in Vlaanderen ouders met kinderen in de jeugdhulp. Tijdens die studiedag zei Gravesteijn dat hulpverleners meer oog moeten hebben voor het welzijn van de ouders, want “ouders van kinderen in de jeugdhulp zijn niet lastig, maar kwetsbaar.”
Vandaag is elke ouder slechts één zoekopdracht via Google verwijderd van het antwoord op elke mogelijke opvoedingsvraag. Het lijken makkelijke tijden om ouder te zijn.
“Integendeel. Online en in de media is de teneur heel vaak: ‘Volg deze opvoedtips en dan komt het goed met je kind’. Kortom, als het niet goed gaat met je kind, ligt het aan jou als ouder. En dat is pertinent onjuist. Een kind groeit niet alleen maar op binnen een gezin. Kinderen ontwikkelen zich op basis van veel factoren. Ook hun temperament en de omgeving spelen bijvoorbeeld rol.”
“Door de boodschap te verspreiden dat ouders alle problemen zelf kunnen oplossen, leg je de lat nogal hoog. Terwijl het belangrijk is dat ouders in de eerste plaats goed voor zichzelf zorgen. Als ouders goed in hun vel zitten, heeft dat een positieve impact op de ontwikkeling van kinderen. Je moet je dus de vraag stellen wat je als ouder nodig hebt om goed te kunnen opvoeden.”
Je maakt een onderscheid tussen ouderschap en opvoederschap. Waar zit het verschil juist?
“Ouderschap is veel meer dan alleen opvoeden. Ouders hebben veel ballen in de lucht te houden en opvoeden is daar maar één van. Een ander balletje, zeker vandaag, is bijvoorbeeld geld: hoe komen we als gezin financieel rond?”
‘Ouders hebben veel ballen in de lucht te houden en opvoeden is daar maar één van.’
“Ook de partnerrelatie is een belangrijk element van ouderschap. Op bepaalde momenten komt die stevig onder druk te staan. Wanneer de kinderen jong zijn en wanneer ze in de puberteit zitten, zien we vaak een dip in relaties.”
Uit je onderzoek blijkt dat de eerste jaren met kinderen voor veel ouders moeilijker liep dan ze verwacht hadden.
“Als je bij ouders tijdens hun eerste zwangerschap peilt naar verwachtingen, blijkt dat ze meestal een te rooskleurig beeld hebben over die eerste periode. Het beeld van die roze wolk is ook wat jonge ouders vaak uitzenden naar de omgeving: alles gaat ontzettend goed. Maar in feite is het toch zoeken en worstelen. Die roze wolk is regelmatig een grijze wolk, soms is hij zelfs gitzwart.”
‘Je kent elkaar als partners, maar niet als opvoeders.’
“Vooral bij het eerste kind moeten koppels elkaar opnieuw leren kennen. Je kent elkaar als partners, maar niet als opvoeders. Plots komt ook je eigen geschiedenis naar boven. Er duiken vragen op waar je het nog niet eerder over had: Hoe gaan we dit aanpakken? Welke waarden vinden we belangrijk? Ook zelfzorg schiet er vaak bij in. Je wil bijvoorbeeld een hobby behouden, maar krijgt het praktisch niet georganiseerd.”
Is die moeilijke periode te voorkomen?
“Het is een transitieperiode. Er gebeurt iets nieuws, dus het is heel logisch dat er een dip is. Alleen is het een verrassing voor veel ouders. Ze verwachten het niet. Terwijl, als je weet dat het eraan zit te komen, kan dat al een enorm verschil maken.”
‘Het is heel logisch dat er een dip is. Als je weet dat het eraan zit te komen, kan dat al een enorm verschil maken.’
“Die eerste periode is voor veel mensen ook eenzaam. Ze hebben het gevoel dat ze er alleen voor staan en weten niet dat andere ouders evenzeer worstelen. Maar weet dat je netwerk niet alleen maar uit blije mensen bestaat waar alles gemakkelijk loopt. Praten met mensen in je omgeving is heel helpend.”
“Er is de laatste tijd al wat verandering merkbaar, maar vaak is die grijze wolk na de komst van een kind nog taboe. Ouders schamen zich en denken dat het aan hen ligt als het niet goed gaat. Als we afstappen van het idee dat opvoeding maakbaar is, en wat meer erkennen dat iedereen worstelt, zal dat al een hoop schelen.”
Jullie ontwikkelden een cursus OuderTeam voor aanstaande ouders.
“Het idee achter de cursus is dat goede zorg voor het kind begint bij goede zorg voor de ouders. Een positieve samenwerkingsrelatie tussen de ouders is een basis voor sterk ouderschap. De cursus is dus vooral gericht op zelfzorg en de partnerrelatie, eerder dan op het opvoeden.”
“We zijn snel geneigd om vooral te wijzen naar wat misloopt in de partnerrelatie. Daarom trainen we ouders tijdens de cursus in communicatie: wat gaat wel goed, wat vind je leuk aan je partner? Partners hebben het snel over wat niet goed gaat. Het is belangrijk om zo nu en dan uit te spreken wat je zo leuk vindt aan je partner.”
“De cursus gaat ook over de taakverdeling tussen partners. En hoe je af en toe eens tijd kan maken voor elkaar. Ook over je individuele noden denk je best vooraf na. Wil je blijven sporten, bespreek dan hoe je dat kan organiseren.”
Ik hoorde je voor het eerst spreken op een studiedag voor ouders met kinderen in de jeugdhulp. Eerder getuigden die ouders al dat ze zich vaak niet gehoord voelen door jeugdhulpverleners.
“Het is echt belangrijk dat we meer naar ouders luisteren. En dan bedoel ik echt luisteren. Hulpverleners zouden veel minder vanuit de eigen expertise, oordelen of aannames hulp moeten bieden en veel meer op de stoel van de ouder gaan zitten.”
‘Het is echt belangrijk dat we meer naar ouders luisteren.’
“Het is ook nodig om meer naar de kinderen te luisteren. Want vaak wordt ook aan hen niet gevraagd wat ze willen. Bijvoorbeeld bij uithuisplaatsing: kinderen willen dit vaak niet, of vinden het niet nodig.”
Hoe doe je dat concreet, op die stoel van de ouder gaan zitten?
“In het onderwijs zie je een mooie evolutie. Vroeger was het zo dat de leraar tijdens het oudercontact aan de ouder uitlegde hoe het ging met het kind op school. En dan was het gesprek voorbij. Nu organiseren veel scholen omgekeerde oudergesprekken: de leraar vraagt aan de ouder hoe het gaat met het kind.”
‘Vergeet niet dat de ouder ervaringsdeskundige is.’
“De leraar is stil en luistert, de ouder heeft de regie. De leraar sluit aan bij het verhaal van de ouder. Als de ouders vertellen dat ze thuis worstelen met hun kind dat niet gemotiveerd is, kan de leraar zeggen: ‘We merken dat op school ook. Heb jij ideeën over hoe we dat samen kunnen aanpakken? En wat kunnen wij voor je betekenen?’”
“Vergeet niet dat de ouder ervaringsdeskundige is. Vermijd dus vakjargon om je te profileren als expert. Dat creëert alleen maar afstand tussen jou en de ouder. Het is belangrijk om goed in beeld te krijgen wie de ouder is en hoe het ermee gaat.”
“Vraag als hulpverlener ouders veel meer wat ze nodig hebben om te kunnen opvoeden. Dat is een andere benadering dan ouders opleggen hoe ze moeten opvoeden.”
Dat lijkt gemakkelijk, maar is het niet.
“Het is belangrijk om in beeld krijgen wie de ouder is en wat er speelt op de ouderlijke werkvloer. Enkel als je daar zicht op hebt, kan je advies op maat geven. Als een kind op de grond ligt te gillen kan je makkelijk tegen de ouder zeggen dat ze het moeten negeren. Maar als er omstandigheden zijn waardoor dat niet mogelijk is, of als een ouder dat niet kan door een eigen trauma, dan heeft je advies geen zin.”
‘Als je weet wat je sterktes zijn, kan je vanuit je kracht opvoeden en je zwaktes ondervangen.’
“Ouders hebben vaak nood aan een luisterend oor in plaats van constant te horen dat ze het niet goed doen of dat ze lastig zijn. Praat als hulpverlener ook eens over wat ze wel goed doen. Daar kunnen mensen veel uit leren. Als je weet wat je sterktes zijn, kan je vanuit je kracht opvoeden en je zwaktes ondervangen.”
Zelf zeg je dat jeugdhulpverleners en gezinsbegeleiders meer moeten focussen op levensvaardigheden bij ouders, en minder op het hoe en wat van opvoeding.
“Levensvaardigheden zijn vaardigheden die ieder mens nodig heeft, bijvoorbeeld om je te redden in uitdagende alledaagse situaties en goed voor jezelf en je partnerrelatie te zorgen. Het gaat om zelfvertrouwen, zelfcontrole, omgaan met boosheid en stress, verdelen van je tijd.”
“Het omvat ook relatievaardigheden: relaties kunnen aangaan, behouden en beëindigen. Maar ook kunnen omgaan met conflicten, erkennen van verschillen tussen mensen, je betrokken en verantwoordelijk voelen bij de samenleving. Let wel: niemand heeft al deze vaardigheden compleet in huis en iedereen worstelt er wel eens mee.”
‘Ouders die in aanraking komen met de hulpverlening zijn vaak hun zelfvertrouwen kwijt.’
“Ouders die in aanraking komen met de hulpverlening zijn vaak al even, of soms al heel lang, hun zelfvertrouwen en zelfsturend vermogen kwijt. Ze hebben het gevoel dat ze geen invloed meer hebben op hun kinderen of op de situatie. Als ze alsmaar te horen krijgen dat ze het niet goed doen, verdampt hun zelfsturend vermogen. Ze komen in een negatieve spiraal terecht.”
“Daarom is het belangrijk dat hulpverleners rond die levensvaardigheden werken. Je kan allerlei interventies aanbieden, maar als het zelfvertrouwen en zelfsturend vermogen van de ouders niet terugkomt, heeft dat geen effect.”
Maar bij een gezin in crisis is het als hulpverlener niet evident om te focussen op het zelfvertrouwen van de ouder.
“De hulpverlener bevindt zich dan in een spreidstand. Je moet snel iets doen om de kinderen in de crisissituatie te helpen. Tegelijk los je de situatie niet op als ouders met gevoelens van onzekerheid en onvermogen blijven zitten.”
‘Door te oordelen over ouders, raak je ze kwijt.’
“Uiteindelijk blijft het essentieel om als hulpverlener naast de ouder te staan. Je wil tenslotte niet dat ouders in de weerstand schieten maar samen met jou kijken hoe de situatie kan opgelost worden.”
“Door te oordelen over ouders, raak je ze kwijt. Als je aangeeft: ‘Ik ben er voor jou, ik wil je helpen en ik heb geen mening over hoe je het doet als ouder’, dan is de kans veel groter dat je ouders kan meenemen in een hulptraject.”
Bij kindermishandeling is deze houding voor hulpverleners niet vanzelfsprekend.
“Ik ga niet ontkennen dat dat heel ingewikkeld is. Je keurt uiteraard het gedrag van de ouder af. Maar ook hier geldt dat je oog hebt voor wat er achter dat gedrag zit. Wat maakt dat de ouder dit doet? En wat heeft de ouder in huis waardoor er toch verandering mogelijk is? Welke vaardigheden en kwaliteiten heeft de ouder?”
‘Elke uithuisplaatsing is een traumatische gebeurtenis.’
“Zet de ouder niet meteen weg als een slecht mens. Mishandeling vloeit vaak voort uit onvermogen. Het mag gek klinken, maar zelfs deze ouder heeft het beste voor met het kind. Door met ouders het gesprek aan te gaan over dit onvermogen, blijft de ouder nog een beetje intact. Maar ik geef toe: het is moeilijk en complex.”
Moeten we als samenleving iets milder zijn voor ouders en minder snel ingrijpen in een gezin?
“Ja. Er wordt veel te snel besloten om een kind uit huis te plaatsen. We moeten hier veel kritischer naar kijken en vaker de vraag stellen wat er nog mogelijk is binnen het gezin opdat een kind kan thuisblijven. Want uiteindelijk is elke uithuisplaatsing een traumatische gebeurtenis, zowel voor het kind als de ouder.”
“Het principe moet zijn: een kind blijft thuis en we zoeken creatieve oplossingen voor de situatie. Natuurlijk niet in extreme omstandigheden, maar het moet wel het uitgangspunt blijven. En zelfs als een kind uit huis geplaatst wordt, is het perfect mogelijk om de ouder te betrekken. En om die ouder voor te bereiden op het moment dat het kind terug naar huis kan, indien dat mogelijk is.”
“Nu worden beschermingsmaatregelen van buitenaf opgelegd zonder het kind of de ouders erin mee te nemen. Een ouder- en kindgerichte benadering vermijdt niet alleen extra leed, het is ook de kortste weg naar bescherming en herstel.”
Reacties [14]
De betrokkenheid van ouders moet nog altijd langs de (integrale) jeugdhulp passeren. Uiteindelijk is het de overheid die de touwtjes in handen heeft. Die overheid heeft al zeer lang die touwtjes aan de jeugdhulp geschonken, via zgn. ‘erkenning’ van voorzieningen. Die voorzieningen ‘vergeten’ dan gemakkelijkheidshalve dat de ouders, die het kind wettelijk vertegenwoordigen, de initiële opdrachtgever van de overheid zijn en dat de overheid, verplicht door allerhande internationale, nationale en regionale regelgeving verplicht zijn om de ouders bij te staan in hun taak als opvoeder/grootbrenger van minderjarigen. Waarom de Vlaamse overheid deze taak niet ernstig neemt is de vraag. Wellicht door de politici die geadviseerd worden door ‘specialisten’ die enkel het kindperspectief aangeleerd kregen. Het wordt hoog tijd dat Vlaanderen een onafhankelijke dienst (los van de jeugdhulp) voor ouderbegeleiding opricht. Ouders van opgroeiende kinderen hebben recht op steun vanwege de overheid!
Zeker een zeer waardevol en interessant stuk. Als ouders gestrest zijn door problemen waar ze tegenaan lopen wordt er anders en meer gestrest gereageerd op een situatie met betrekking tot de kinderen dan wanneer de ouders relaxed zijn. Hierin kan begeleiding voor ouders zeker helpend zijn. Belangrijk is wel dat ouders hiervoor openstaan.
Verder denk ik dat het lastige in deze situaties is dat ieder geval uniek is en er veel op het spel staat.
Het vergt van zowel de deskundigen als de ouders veel inlevingsvermogen en tactisch handelen.
de meeste reakties komen van mensen zonder ervaring ik als grootmoeder van een uithuisgeplaatste peuter van anderhalf die nu 15 is ben het eens met deze visie politie en justitie maken de grootste onherstelbare fouten samen met bekrompen hulpverleners die achterderug oordelen bezorgd om hun eigen reputatie en referentiekader ze breken families de kloof wordt onoverbrugbaar dat kan vermeden worden door positieve hulp i pl v letterlijk het kind mee te nemen dat trauma kom je als familie nooit te boven
pas op het eind wordt de titel aangehaald en belicht ‘Ja er wordt veel te rap beslist om een kind uit huis te plaatsen’. Daarna volgt amper een onderbouwing bij deze uitspraak waardoor ik dit tendentieus vind. Af en toe hoor ik net het tegenovergestelde; we wachten heden veel te lang en geven ongebreidelde kansen en ‘destructieve) herkansingen aan ouders waardoor het kind opnieuw in een onveilige context komt.
Zelf heb ik de indruk dat we heel voorzichtig geworden zijn om kinderen te plaatsen. Op zich een goede zaak, maar het doel moet veiligheid en geborgenheid zijn en soms is dit niet in de thuiscontext maar in een betrokken netwerk, pleeggezin of voorziening. Het duurt trouwens meerdere jaren vooraleer we de grote residentiële tanker gedraaid krijgen, maar die beweging is er. Nu nog vooral inzetten op preventie want da’s het zwakste broertje…
Duimpje
knap stuk! Iets om te bewaren en te citeren.
Het kan altijd beter maar in België is er toch een sterke evolutie via allerlei nieuwe methoden om de ouders te betrekken en om een uithuisverblijf,beter woord dan uithuisplaatsing,te vermijden.Dit artikel doet afbreuk aan de inzet van zovelen om anders te werken.Zelf demotiverend.
echt he… ik ben zelf geplaatst, en ben daar heel blij mee. Het heeft letterlijk mijn leven gered. en ik ben kandidaat pleegouder. Net omdat het wél een meerwaarde kan zijn. Ik vind dit allemaal heel kort door de bocht, en lees hierin vooral de bril van de maatschappelijk werker of onderzoeker die zelf uit een gepriviligieerde situatie komt en niet inschat hoe schadelijk een omgeving kan zijn voor een kind…
Het gaat hier niet over de inzet van hulpverleners en hoe zij zich voelen na het lezen van dit stuk. Het gaat hier wel over wat beter moet. Die realiteit heeft bestaansrecht.
Dat er al veel veranderd is, dat is ook een realiteit,natuurlijk kan het nog beter, dat heb ik ook gezegd.
In België worden aanbevelingen tot uithuisplaatsing gedaan, zonder kinderen of ouders te zien of te spreken. Het uitgangspunt van de integrale jeugdhulp is immers dat elke hulpverlener gepast om kan gaan met verontrusting. Deze denkwijze in combinatie met een gebrek aan waarheidsvinding en neutraliteit, een gebrek aan tijdigheid en continuïteit, discriminerende gedachten, knip-en-plakwerk in dossiers,… ook dit kan levenslange gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de kinderen. De impact op het ouderschap is immens.
Onze maatschappij is ziek, er is amper nog respect voor elkaar, een gesprek voeren om problemen aan te kaarten, te bespreken en naar een oplossing zoeken, ontaard in ruzie. Het kind is het eerste slachtoffer van de meningsverschillen van de ouders, wat ten koste gaat aan de verdere opvoeding en levenservaring. En als er een scheiding komt wordt het nog slechter, dan durft men al eens een kind gebruiken als wapen(slik). En ja de hulpverlening gaat soms uit van hoe het moet, met in het achterhoofd de studie van hoe het moet. Ouders in conflict en/ of probleem situaties snappen, of willen dat niet snappen. Ze hebben elk hun visie en denken van zichzelf goed bezig te zijn, waardoor hulp aan bieden moeilijker wordt. LUISTEREN is inderdaad de eerste vereiste, voor mijn voeling te gebruiken in alle sectoren, laat de cliënt zijn hart en buikgevoel spreken, en niet de hersenen want die staan op scherp. En een kind hoort bij de ouders en/ of 1 ervan, tenzij bij ernstige feiten van beiden.
Ik denk dat wat betreft uithuisplaatsingen de criteria in Nederland anders zijn dan deze in België. Ik vind dat er in België net te lang gewacht wordt voor men over gaat tot uithuisplaatsing. De ouders krijgen hier heel veel kansen. Soms ‘te veel’ en dit met levenslange gevolgen voor de ontwikkeling van hun kinderen.
vind ik ook… en in dit artikel krijg ik ook de indruk dat het belang van de ouder primeert op het belang van het kind…
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies