Depressie in welzijnsland
We beleven woelige tijden in welzijnsland. De logica van kostenbeheersing en een voor-wat-hoort-wat discours overheerst.
Gebruikers van het sociaal werk worden benaderd vanuit een klantenperspectief. Ze worden aangesproken op de individuele verantwoordelijkheid voor de keuzes die ze maken of gemaakt hebben. Structurele, achterliggende oorzaken blijven te vaak onbesproken en buiten beeld.
‘We gaan er niet op vooruit, integendeel.’
Vermarkting en commercialisering doen hun intrede. De leerling-tovenaars van het new public management drukken al geruime tijd hun stempel op beleid en organisaties. Maar ze blijven blind voor het gegeven dat ze met hun visie niet de antwoorden bieden die nodig zijn.Raeymaeckers, P. (2016), ‘Het wit konijn van vermarkting’, Sociaal.Net, 12 april 2016; Banks, S. (2011), ‘Ethics in an Age of Austerity: Social Work and the Evolving New Public Management’, Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 20, 2, 5-23.
Het denken over welzijn, zorg en samenleven -het terrein van het sociaal werk- lijkt vernauwd tot een ideologische koker die een economische logica koppelt aan een individueel verantwoordelijkheidsmodel. Een ideologie waarin slagen een persoonlijke verdienste is. Ook wie faalt, heeft dat vooral aan zichzelf te danken.
Dit dominante vertoog legitimeert zich enkel ideologisch, het ontbeert elke empirische basis.Duyvendak, J. W. (2015), ‘Wetenschap, sociaal werk en verzorgingsstaat. Minder kletskoek, meer empirie’, Sociaal.Net, 7 juli 2015.Tegelijk resulteert dit geloof wel in toenemende ongelijkheid, uitsluiting en vervreemding in onze samenleving.
Het volstaat om een blik te werpen op armoede-, werkloosheid- en leeflooncijfers of drop-outcijfers in het onderwijs. Kijk naar onderzoeken die de spanning rond thema’s als integratie en samenleven in beeld brengen, op de voortdurende stroom aan onderzoeken die psychosociale, relationele en persoonlijke problemen zoals depressie, burn-out en opvoeding illustreren.
We zien telkens één constante: een significante toename van de signalen dat er op het vlak van welzijn en welbevinden vandaag iets mis is. De ideologie van de zelfredzaamheid strookt niet met de realiteit. We gaan er dus niet op vooruit. Integendeel.
Neo-sociale welvaartstaat
De verantwoordelijkheid voor het individuele en collectieve welzijn verschuift vandaag van de overheid naar de burger. De Duitse socioloog Stephan Lessenich spreekt over de ‘neo-sociale welvaartstaat’.Lessenich, S (2008), Die Neuerfindung des Sozialen. Der Sozialstaat im flexiblen Kapitalismus, Bielefeld, Transcript; Lessenich, S. (2016), Beyond Neoliberalism: The Neosocial Transformation of the Welfare State, paper bij lezing op 27 april 2016, Master Sociaal Werk, Universiteit Antwerpen. Paper kan opgevraagd worden bij de auteurs.
Onder de vlag van vermaatschappelijking vertelt de overheid dat we solidair moeten zijn. We moeten onze dementerende buur helpen, onze zieke ouders verzorgen, de buurt en de buren in de gaten houden, collectief kinderopvang organiseren. Tegelijk ontmantelt en vermarkt de overheid het eigen aanbod. Rechten glijden af naar gunsten of worden voorwaardelijk.
‘Rechten glijden af naar gunsten.’
Het gevolg is dat de menselijke maat in het denken en handelen naar de achtergrond verdwijnt. Het leidt in de praktijk tot een versterking van het new public management bij de overheid. Kosten-batenanalyses worden het leitmotiv van sociaal beleid, in plaats van participatie, menselijk welbevinden of geluk.
Nieuwe zienswijze
Toch is het te eenvoudig om te stellen dat het aankaarten van een macro-structureel perspectief op maatschappelijke uitsluiting de antwoorden kan bieden.
Er is een nieuwe zienswijze nodig die de ideologische impact van een op individueel slagen of falen geënt maatschappijmodel van repliek dient. Dat nieuwe perspectief brengt de structurele voorwaarden die nodig zijn om een menswaardig leven mogelijk te maken in beeld. Het stelt de leefwereld en persoonsgebonden capaciteiten, dromen en betrachtingen van mensen centraal.
Amartya Sen
Het is econoom en Nobelprijswinnaar Amartya Sen die al tientallen jaren fundamentele kritiek levert op deze eenzijdige economische benadering van ontwikkeling waarin elke maatschappelijke tendens wordt gereduceerd tot een rekensom.
Economische ontwikkeling is volgens Sen alleen van belang wanneer het burgers de vrijheid geeft om de dingen te doen die ze graag doen. Een goed draaiende economie heeft als doel om burgers een goed leven te laten leiden. Dat kan door te zorgen voor goed onderwijs en een toegankelijke gezondheidszorg.
Economie is volgens Sen geen doel op zich maar een middel voor menselijk welbevinden. Economie is een systeem dat schatplichtig is aan de leefwereld van mensen. Mensen moeten de vruchten kunnen plukken van de economische ontwikkeling waaraan ze bijdragen. Concreet gaat het dan om bestaanszekerheid, welvaart en welzijn met het oog op het realiseren van een leven in vrijheid.
Overigens is een gezonde en goed opgeleide bevolking ook gunstig voor een voorspoedige economische ontwikkeling. Het gaat hier dus niet per definitie om tegenpolen.
Capability Approach
Het is de kritiek op de materialisering van menselijke ontwikkeling die Amartya Sen en filosofe Martha Nussbaum inspireerden tot het ontwikkelen van de Capability Approach.
Het doel van de Capability Approach is om bij het bepalen van sociaal en politiek beleid de kwaliteit van het leven als uitgangspunt te nemen, en niet economische parameters als productie-, groei- en winstcijfers.
De kwaliteit van leven laat zich daarbij vertalen als ‘de vrijheid van mensen om te kiezen het leven te leiden dat ze -binnen de grenzen van het redelijke- graag willen leiden’.
‘Iedereen heeft recht op een kwalitatief goed leven.’
In sociaal-politiek beleid gaat het er dan vooral om kansen of mogelijkheden te creëren voor mensen zodat zij in staat zijn om zich volgens eigen maatstaven vrij te ontwikkelen.
Of iemand nu lichamelijk of geestelijk beperkt is, man of vrouw, jong of oud, Belg of Nederlander, een Syrische asielzoeker of een arme Griek, zij dienen allemaal de gelegenheid te krijgen zich naar eigen wensen en mogelijkheden te ontwikkelen. Zij hebben allen recht op een kwalitatief goed en waardig leven. De Capability Approach benadrukt daarmee het universele recht van mensen op geluk.
Vrijheid
Voor Amartya Sen speelt bij menselijke ontwikkeling het idee van vrijheid een cruciale rol. Wat betekent vrijheid?
De filosoof die het naoorlogse denken over vrijheid op scherp gesteld heeft is de Brit Isaiah Berlin. Berlin onderscheidt negatieve en positieve vrijheid.Berlin, I. (1958), ‘Two concepts of liberty’, in Four essays on liberty, Oxford, Oxford University Press.In het verhaal van de Capability Approach zijn ze onlosmakelijk verbonden.
Vrijheid in ‘negatieve’ zin wil zeggen dat je als mens vrij van externe dwang moet kunnen leven. Vanuit het perspectief van de Capability Approach ligt daar het startpunt van positieve vrijheid. Positieve vrijheid gaat over de handelingsvrijheid die je als mens in staat stelt om je leven vorm te geven, om iets met de geboden negatieve vrijheid te doen.
In de Capability Approach draait het uiteindelijk om positieve vrijheid, om de vrijheid de dingen te doen die je wilt doen, om je eigen talenten en vermogens te ontwikkelen, om het leven op een waardige manier te leiden. Positieve vrijheid doet beroep op de keuzemogelijkheid en de kansen die mensen hebben.
Vrijheid in verbondenheid
Naast negatieve en positieve vrijheid neemt ook vrijheid in verbondenheid een belangrijke plaats in. Enkel in relatie tot medemensen en ingebed in een gemeenschap zijn mensen in staat vorm te geven aan hun bestaan. We kunnen slechts vrij zijn in een maatschappij die onze vrijheden mogelijk maakt en garandeert.
‘De Capability Approach vraagt om een betrokken samenleving.’
De individuele opdracht tot ontwikkeling zit vastgeklonken aan een collectieve en maatschappelijke verantwoordelijkheid waarbij iedereen zich ook bekommert om de vrijheid tot ontwikkeling van anderen.
Denk dan aan mensen waar de mogelijkheden tot ontwikkeling ernstig belemmerd worden omdat ze leiden aan een ernstige ziekte, een beperking hebben of slachtoffer zijn van discriminatie.
Een klein lexicon
Het vergroten van de vrijheden van mensen is een noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling.
Wat die menselijke ontwikkeling betreft, is het voor een goed begrip van de Capability Approach nuttig om stil te staan bij de vier Engelstalige basisbegrippen die de grondslag van deze benadering vormen: capabilities, functionings, resources (of commodoties) en conversion factors.
Capabilities zijn de kansen en keuzemogelijkheden die mensen hebben om het leven te leiden dat ze graag willen leiden. De capabilities waarover mensen beschikken, vormen als het ware het keuzepallet van het leven. Mensen kiezen de kleuren op het keuzepallet om aan hun leven invulling te geven. Deze kleuren worden functionings genoemd.
‘Capabilities vormen het keuzepallet van het leven.’
Functionings zijn activiteiten, toestanden of situaties die mensen spontaan belangrijk en nastrevenswaardig vinden. Het zijn die zaken die mensen zien als belangrijke aspecten van hun waardigheid. Bijvoorbeeld elke dag bij je moeder op bezoek gaan of elke vrijdagmiddag een biertje drinken met je collega’s. Fundamenteler ook de aspiratie een opleiding tot leerkracht te volgen of de seksualiteit te beleven die deel uitmaakt van je identiteit.
Wat die functionings precies zijn, dus dat wat mensen belangrijk vinden, is subjectief en contextgebonden. Functionings vormen het concrete antwoord op de vraag: “Welke mogelijkheden heb ik als persoon, wat kan ik doen en zijn”.
Resources zijn de middelen die van belang zijn om functionings te realiseren. Het betreft concrete zaken als transportmogelijkheden (als ik mijn ouders wil bezoeken), de beschikking over internet (als ik me online wil registreren voor een cursus), maar ook fundamentele bronnen als de toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, huisvesting, veiligheid, inspraak of een voldoende inkomen.
Conversion factors zijn de zaken die maken dat mensen hun keuzes kunnen realiseren. Het gaat hierbij over lichamelijke en geestelijke kenmerken in de vorm van talenten, motivatie, lichamelijke conditie. Maar ook over sociale kenmerken in de vorm van sociale normen en waarden, genderrollen en over omgevingskenmerken zoals publieke voorzieningen, klimaat, infrastructuur en politiek bestel.
Fietsen in de stad
Een eenvoudig voorbeeld maakt duidelijk hoe deze basisbegrippen zich tot elkaar verhouden. Als je het belangrijk vindt om je op een milieuvriendelijke en vlotte manier door de stad te verplaatsen (capability als keuzemogelijkheid) dan heb je nood aan een degelijke fiets (resources als middel). Je moet ook willen, durven en kunnen fietsen (persoonlijke conversion factors). De stad moet je een veilige fietsinfrastructuur bieden, fietsen moet er deel uitmaken van de cultuur van verplaatsen (sociale conversion factors).
De resultante stelt je in staat de keuze te maken om vanaf nu voor elke verplaatsing de fiets te nemen (functioning). Als je jouw keuze daadwerkelijk in de praktijk brengt dan leidt dat tot tevredenheid en wellicht zelfs geluk. Lukt dat niet, dan leidt dat tot ontevredenheid en miserie.
Voorwaarden voor het goede leven
Er is ondertussen veel onderzoek gedaan naar capabilities en functionings. In de wetenschappelijke literatuur zijn er veel voorbeelden van capability-lijsten te vinden. De meest geciteerde is die van Nussbaum.Nussbaum, M. (2012), Mogelijkheden scheppen. Een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling, Ambo, Amsterdam.
Nussbaum bakent tien ‘universele capabilities’ af die naargelang de lokale context nader ingevuld kunnen worden. Volgens haar staat het vervullen van deze capabilities garant voor het leiden van een goed leven.
- Leven: in staat zijn om een leven te leiden volgens een normale levensduur.
- Lichamelijke gezondheid: in staat zijn tot een gezond leven, voortplanting, voedsel, onderdak.
- Lichamelijke onschendbaarheid: in staat zijn om zich te bewegen zonder bedreiging van geweld, inclusief vrijwaring van seksueel en huiselijk geweld.
- Verbeeldingskracht en denken: in staat zijn om de zintuigen te gebruiken, te fantaseren, te denken en te redeneren: denk aan vrijheid in religie, literatuur, muziek, wetenschap.
- Gevoelens: in staat zijn om je te hechten aan dingen en mensen buiten zichzelf, liefhebben, rouwen, verdriet, beminnen, woede.
- Praktische rede: in staat zijn om ideeën te vormen over het goede en hoe ik mijn leven daarop kan inrichten, denk aan gewetensvrijheid en vrijheid van godsdienstoefening.
- Sociale banden: in staat zijn om met en voor anderen te leven: aangaan van sociale banden, deel uitmaken van een gemeenschap, zelfrespect en eigenwaarde, anti-discriminatie op grond van geslacht, etniciteit, seksualiteit, kaste, religie, nationaliteit.
- Andere biologische soorten: in staat zijn om te leven met dieren, planten, de natuur.
- Spelen: in staat om te lachen, spelen en recreëren.
- Vormgeving van eigen omgeving: in staat tot politieke, materiële en arbeidsparticipatie.
Betekenis voor sociaal werk
De normatieve uitgangspunten van de Capability Approach sluiten nauw aan bij het waarden- en handelingskader van het sociaal werk zoals beschreven in de Global Definition of Social Work van de International Federation of Social Workers uit 2014.
“Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve verantwoordelijkheid en respect voor diversiteit staan centraal in het sociaal werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale wetenschappen, menswetenschappen en inheemse en lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en structuren om levensuitdagingen en problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen.”Dit is de Vlaamse consensusvertaling, Vlaams Overleg Opleidingen Sociaal Werk – VOSW, 2015.
Leven in vrijheid en de notie van het ‘goede leven’ uit de Capability Approach zijn nauw verbonden met de waardenperspectieven van het sociaal werk, zoals het streven naar sociale rechtvaardigheid, respect voor diversiteit en het bevorderen van welzijn voor iedereen.
In de beroepspraktijk ondersteunen sociaal werkers mensen om hun welzijn te bevorderen. Hierbij zet de Capability Approach het begrip ‘human agency’ in de verf, letterlijk vertaald als ‘menselijk handelen’.
Menselijk handelen
Om het leven te leiden dat mensen graag willen leiden, is het noodzakelijk dat mensen individueel of collectief handelen om de verlangde doelen te realiseren. De term ‘agency’ verwijst naar een actieve individuele of collectieve actor die doelgericht handelt. Met andere woorden: de mens en diens handelingsvrijheid staan centraal.
‘De mens en diens handelingsvrijheid staan centraal.’
Dit maakt de Capability Approach tot een handelingstheorie die kan dienen als kader voor het sociaal agogische handelen. Kunnen kiezen en handelen in vrijheid is namelijk de noodzakelijke voorwaarde voor het bereiken van menselijk welbevinden en het vinden van geluk.
Contextgerichte benadering
We zijn deze bijdrage begonnen met een scherpe kritiek op het dogma van de zelfredzaamheid en individuele verantwoordelijkheid voor slagen en falen.
Ook de Capability Approach stelt het individu centraal als het gaat om het vormgeven van een menswaardig bestaan. Hierdoor kan het misverstand ontstaan dat het een variant is op één van de zelfredzaamheidstheorieën. Of zelfs een legitimatie zou kunnen aanreiken voor het individuele schuldmodel dat vandaag opgang maakt.
‘Tegen het dogma van de zelfredzaamheid’
Het is belangrijk om te benadrukken dat de Capability Approach niet zozeer een individualistische maar een sterk contextgerichte benadering van ontwikkeling voorstaat. Dit perspectief plaatst de vrijheid en verantwoordelijkheid van mensen in relatie tot hun sociale en fysieke omgeving.
Het is evident dat voor een vrouw van 18 jaar de mogelijkheid tot verder studeren in hoge mate afhangt van de plaats en de sociale klasse waarin zij geboren werd. Haar toegang tot en succes in het hoger onderwijs is niet enkel een persoonlijke keuze of verdienste. Het is het resultaat van motivatie en talent met een al dan niet ondersteunende en faciliterende omgeving.
Menselijke ontwikkeling ent zich op die uitkomst: het heeft oog voor de individuele en de sociale voorwaardenscheppende context.
Kwaliteit van leven
Het doel van menselijke ontwikkeling is dus kwaliteit van leven. Er zijn verschillende termen die gehanteerd worden om de kwaliteit van leven uit te drukken, denk aan welzijn, welbevinden, menselijke waardigheid, het goede leven of geluk.
Wat deze termen nu precies betekenen, is vanuit contextueel perspectief gezien een hachelijke zaak. Ze zijn immers subjectief en sterk gerelateerd aan de sociale context.
‘Het goede leven is een persoonlijke afweging van de mens.’
Het goede leven is een persoonlijke afweging van de mens in zijn unieke leefwereld. Een Inuït uit Groenland zal alleen al door het klimaat en de fysieke omgeving het goede leven waarschijnlijk anders definiëren dan de Ifugao op de Filipijnen.
Pogingen om dergelijk termen wel universeel vast te stellen, houden risico’s in. De geschiedenis leert ons tot welke excessen dit kan leiden en hoe dit net tot het tegendeel van welzijn heeft geleid.
Sociaalwerkpraktijk
Maar als het voor de sociaal werker van belang is om mensen een goed leven te laten leiden zonder dat het mogelijk is om duidelijk te maken wat dat precies inhoudt, hoe zouden zij dat dan moeten doen?
Het stimuleren van ontwikkeling gaat volgens de Capability Approach vooral om het creëren van kansen en mogelijkheden die mensen in staat stellen te doen wat ze graag willen doen. Sen spreekt over het creëren van instrumentele vrijheden.Sen, A.L. (1999), Development as Freedom, Oxford – New York, Oxford UP.
Het gaat dan om politieke vrijheden, economische faciliteiten, sociale voorzieningen, de garantie van openheid van zaken (transparantie) en sociale zekerheid. Binnen deze omstandigheden kunnen mensen individueel en collectief vaststellen wat zij willen en daarnaar handelen.
Professionals moeten mensen daarbij ondersteunen. Als iemand het slachtoffer is van seksueel geweld dan moet het handelen van de sociaal werker er op gericht zijn om met het slachtoffer een veilige omgeving te creëren. Tegelijk moet de sociale professional de nodige hulp en ondersteuning bieden zodat het slachtoffer de impact van dit geweld kan verwerken en terug greep kan krijgen op het leven.
Menselijk floreren als mensenrecht?
Alleen wanneer mensen op een redelijke en waardige manier het leven kunnen leiden dat zij willen leiden, is er sprake van menselijk floreren. Mensenrechten spelen een belangrijke rol in deze benadering omdat zij ieder mens het recht toekennen om autonoom invulling te geven aan wat een ‘goed leven’ is.
‘Mensenrechten spelen een belangrijke rol.’
In de Capability Approach zien we de mensenrechtenbenadering vooral als partner voor het propageren van een humanistische ethiek van ontwikkeling. Tegelijk onderscheidt de Capability Approach zich nadrukkelijk van de mensrechtenbenadering. Ze vallen dus niet samen.
Zo geven algemeen universeel geformuleerde mensenrechten vaak te weinig aandacht aan de lokale context. Bovendien bestaat de neiging mensenrechten van bovenop aan mensen op te leggen met het risico op een averechts effect of zelfs aversie: “Dat zijn niet onze mensenrechten”. De Capability Approach laat meer ruimte voor de unieke persoon in zijn unieke context.
Mensenrechtenberoep
Als we de Global Definition van sociaal werk hanteren als richtlijn voor het denken en handelen van de sociaal werker, dan is het onontkoombaar om in de sociaalwerkpraktijk mensenrechten te betrekken.Hartman, J., Knevel, J. en Reynaert, D. (2016), ‘Stel mensenrechten centraal in het sociaal werk. Manifest’, Sociaal.Net, 26 mei 2016.
Bij de vertaling van de Capability Approach naar de werkpraktijk moet de sociaal werker zoeken naar kansen, mogelijkheden én rechten die mensen in staat stellen de keuze te maken voor het leven dat zij graag willen leiden.
Sociaal werkers moeten bij het hanteren van mensenrechten de leefwereld van de mensen als richtsnoer nemen. Ze moeten bijdragen aan de realisatie van mensenrechten ‘van onderuit’. In dat opzicht biedt de Capability Approach een uitstekend kader voor empowerment, educatie, emancipatie en politisering in het sociaal werk.
Het politiserende karakter
De sociaal werker die zich laat inspireren door de Capability Approach is per definitie politiserend bezig. Hij kaart sociaal beleid aan, maakt structurele drempels voor ontwikkeling zichtbaar, helpt ze mee te slechten en geeft stem aan wie niet gehoord wordt.
‘De sociaal werker geeft stem aan wie niet gehoord wordt.’
Amarty Sen benadrukt niet voor niets het belang van ‘public reasoning’ om individueel en collectief vast te kunnen stellen wat mensen belangrijk vinden. Vrijheid, democratie, politieke participatie en activisme zijn daarom onlosmakelijk met elkaar verbonden.Sen, A.L. (1999), Development as Freedom, Oxford – New York, Oxford University Press.
De politisering van het sociaal werk krijgt vorm in grassrootspraktijken, daar waar mensen in hun leefwereld greep trachten te krijgen op hun bestaan. Daar maken sociaal werkers verschil als brugfiguren en belangenbehartigers. Ze legitimeren zich als betrokken hulp- en dienstverleners die vanuit een perspectief van vrijheid en voor iedereen toegankelijke rechten de rol opnemen van leefwerelddeskundige.
Voeding voor morgen
Dit emanciperende vertoog botst met het calculerend economisch denken in zorg en welzijn. Het is in strijd met politieke beleidsvisies die een samenleving opdelen in winnaars en verliezers. Een visie die persoonlijk slagen of falen reduceert tot een zuiver individuele verantwoordelijkheid.
‘Capability Approach staat voor een nieuwe humanistische ethiek.’
De Capability Approach staat voor een nieuwe humanistische ethiek van menselijke ontwikkeling die zich baseert op het universele recht op vrijheid en geluk. Ze promoot verbondenheid en verbindt zich met het waardenkader van het sociaal werk. Het biedt houvast bij het ontwikkelen van nieuwe praktijken, bij het zoeken naar antwoorden op de complexe vragen waarmee sociaal werkers aan de slag moeten.
De Capability Approach heeft het potentieel om een omvattend theoretisch, ethisch maar ook empirisch kader aan te reiken voor het sociaal werk. De nadruk op keuzemogelijkheden verbindt zich met het krachtenperspectief van het sociaal werk.
De Capability Approach verbindt individuele vermogens van mensen met de noodzaak van collectieve en publieke hulpbronnen. De benadering biedt houvast voor een kritische dialoog over wat een ‘goed leven’ betekent.
En last but not least, de Capability Approach stoelt op een lange traditie van wetenschappelijk onderzoek waarin intrinsiek de focus ligt op menselijk welbevinden. Dat maakt het betrouwbaar en betrokken. Op die manier voedt de Capability Approach het sociaal werk van morgen.
Reacties [2]
Zeer interessant en een mooie andere kijk. Ikzelf werk voor jongeren (18 to 30/35 jaar) met een afstand tot de arbeidsmarkt. Betreft jongeren met traumatisch hersenletsel en jongeren hersteld van kanker. Bij deze groep is het van groot belang een goede balans te vinden in het dagelijks leven, balans tussen belastbaarheid en belasting, mee mogen doen in de samenleving etc. etc.
Sterke inzet voor een structureel andere kijk op sociaal werk en een politiek statement! Het accent op de context is terecht en zou voor sociale partners in brede zin meer op de agenda moeten, zoals vakbonden, politieke partijen e.a – mogelijk dat dit artikel daartoe openingen kan bieden, als een soort van manifest.
Zeker lezen
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies