Achtergrond

Budgetgidsen strijden tegen onderbescherming

Geert Schuermans

Complexe regelgeving, schaamte, slechte ervaringen met diensten en hulpverlening: allemaal redenen waarom duizenden mensen niet de hulp of steun krijgen waar ze recht op hebben. Budgetgidsen proberen dat te veranderen.

© 123RF

Financiële ademruimte

Mark en Sanne wandelen Buurtwerk De Wijk in Antwerpen-Noord binnen. Het koppel heeft een afspraak met Gilbert, hun budgetgids.

Sanne werkt deeltijds bij de Post en verdient ongeveer 1.300 euro netto. Met nog 200 euro extra kinderbijslag moet het gezin rondkomen. Mark is op zoek naar werk, maar bouwde niet genoeg rechten op voor een werkloosheidsuitkering. De helft van het inkomen gaat op aan huur. De maandelijkse vaste kosten bedragen 260 euro. Bovendien hebben ze nog een openstaande schuld van 700 euro voor gas en elektriciteit.

Om te beginnen werpt Gilbert een snelle blik op hun belastingformulier. Hij ziet dat het gezin recht heeft op bijkomende kindertoeslag en een vermindering op onroerende voorheffing. Dat biedt financieel al wat ademruimte.

‘Door complexe regelgeving, slechte ervaringen met bevoegde instanties of schaamte krijgen duizenden mensen niet waar ze recht op hebben.’

Gilbert geeft het telefoonnummer van de energieleverancier aan Mark. Ze bereiden het gesprek voor zodat Mark een afbetalingsplan kan onderhandelen. Ze beslissen samen om daar meteen werk van te maken. Tijdens het telefoontje blijft Gilbert de hele tijd naast hem zitten. Bij het afscheid vraagt Gilbert aan Sanne om bij de mutualiteit een bewijs op te halen dat hen recht geeft op een verhoogde tegemoetkoming. Daarmee kunnen ze nog andere voordelen realiseren.

Het koppel zoekt ook een andere woning, maar in Antwerpen is het onbegonnen werk om een betaalbare plek te vinden. Op hun volgende afspraak zullen ze de inschrijvingen bij de Sociale Huisvestingsmaatschappijen in orde brengen.

Onderschat probleem

Er zijn veel mensen die, zoals Mark en Sanne, in onderbescherming leven. Ze hebben recht op verschillende tegemoetkomen, kortingen en uitkeringen maar het lukt ze niet om ze te krijgen. Door een te complexe regelgeving, slechte ervaringen met bevoegde instanties, of schaamte krijgen duizenden mensen niet waar ze officieel recht op hebben.

Onderbescherming is een onderschat probleem. Onderzoek wijst uit dat slechts 41 procent van de potentiële rechthebbenden de Vlaamse huurpremie opneemt. Amper 13 procent van de budgetmeterklanten krijgt de minimumlevering gas waar ze nochtans recht op hebben.Van Hootegem H. en De Boe F. (2017), ‘Waarom mensen in armoede hun rechten niet kunnen realiseren’, Samenleving en Politiek, 10.

Meer recent nog bleek de coronasteun van de Vlaamse overheid niet bij mensen in armoede te raken, omdat de administratieve last veel te zwaar is.

Budgetgidsen tegen onderbescherming

Samenlevingsopbouw Antwerpen stad werkte een model uit om onderbescherming tegen te gaan: De Budgetgidsen.

We spreken met coördinator Leen Van den Bulck. Zij vertelt over de kansen van het project, maar ook over de grenzen waar het op stuit. De Budgetgidsen werkten net een draaiboek uit waarin ze hun ervaring van de afgelopen vijf jaar bundelden. Met dit draaiboek willen ze organisaties, lokale besturen en diensten inspireren om onderbescherming lokaal aan te pakken.

Wat zijn De Budgetgidsen precies?

Leen: “De Budgetgidsen is een buddywerking waarbij vrijwilligers op weg gaan met mensen die het financieel moeilijk hebben. Samen gaan ze na of de aanvragers al hun rechten op steun of hulpverlening uitgeput hebben. Dat is nodig, want al te vaak stoten mensen op drempels in de wetgeving of de dienstverlening. De problemen die vaak opduiken, bundelen we en kaarten we aan.”

‘De Budgetgidsen is een buddywerking met vrijwilligers.’

Wat is voor jou de sleutel tot het succes van dit model?

“Een belangrijke factor is tijd. Onze vrijwilligers hebben tijd. Ze staan niet onder druk om elke dag zoveel dossiers af te werken, maar kunnen een vertrouwensband opbouwen. Ze kunnen de mensen leren kennen, hun situatie onder de loep nemen en van daaruit uitzoeken waar zij recht op hebben.”

Dat zijn toch allemaal zaken die je ook van een sociaal werker van het OCMW mag verwachten?

“Dat klopt, maar die maatschappelijk werkers zijn hulpverleners. Leefloongerechtigden verwachten van hen dat ze hun problemen oplossen. Daar zijn sociaal werkers ook voor opgeleid. Ze hebben een koffer vol methodieken en kunnen ook aangesproken worden op het resultaat van het traject dat ze met mensen lopen. Ze werken aanklampend. Ze laten niet los als een cliënt niet geholpen wil worden. Bovendien hebben ze vaak een controlerende rol.”

Dat is bij jullie anders?

“Het is niet te vergelijken. Bij ons zit de aanvrager aan het stuur. Die heeft ten alle tijde de regie in handen. De budgetgids informeert en staat bij, maar de aanvrager beslist over het opstarten van een procedure. Dat wil ook zeggen dat wanneer de aanvrager aangeeft dat het genoeg geweest is, de samenwerking stopt.”

Een budgetgids neemt het dus niet over?

“Inderdaad. De budgetgids doet de dingen niet voor de aanvrager. Bij een moeilijk formulier helpt de budgetgids, maar de aanvrager houdt de pen vast. En als er naar een dienst moet gebeld worden, zal de budgetgids dat de eerste keer misschien wel doen, maar daarna is het aan de aanvrager.”

‘Mensen leren dingen bij en hun zelfvertrouwen groeit.’

“Een budgetgids zal misschien wel eens meegaan naar het OCMW, maar de aanvrager voert het woord. Dat is belangrijk omdat we merken dat mensen op die manier sterker worden. Ze leren dingen bij en hun zelfvertrouwen groeit.”

Waarom hameren jullie zo op die autonomie?

“Heel wat aanvragers zijn al eens met de hulpverlening in aanraking gekomen. Vaak liep dat fout omdat ze het gevoel hadden dat ze niet op gelijke voet stonden met die diensten. Een hulpverlener bevindt zich in een machtspositie. Het gevaar bestaat dat de hulpvrager zich een speelbal voelt.”

“Sommigen haken daarop af omdat ze zich niet meer de eigenaar van hun eigen leven voelen. Wij willen er voor die mensen zijn. Daarmee zeggen we niet dat hulpverleners geen goed werk leveren. Voor veel mensen maken zij net het verschil. Alleen is er voor sommige mensen iets anders nodig.”

Leen Van den Bulck (links) met budgetgidsen tijdens een voorstelling voor lokale politici.

© Samenlevingsopbouw

De Budgetgidsen is een buddywerking. Mensen krijgen voor hun traject een vaste vrijwilliger. Die methodiek lijkt in opmars.

“Buddywerkingen schieten inderdaad als paddenstoelen uit de grond. Dat is een goede zaak. Ze hebben hun waarde. Alleen moet je weten waarvoor je ze gebruikt. Niet elk maatschappelijk probleem kan opgelost worden met een buddysysteem met vrijwilligers, zeker niet als er structurele oorzaken ten grondslag liggen.”

Zijn vrijwillige buddy’s ook geen vorm van besparing?

“Alle vrijwilligerswerkingen kunnen verdekte besparingen zijn. Ook een project als De Budgetgidsen loopt dat risico. Maar als dat het motief is, schiet je als beleid je doel voorbij.”

‘Niet elk maatschappelijk probleem kan opgelost worden met een buddysysteem.’

“Onze vrijwilligers kunnen de plek van professionals niet innemen. Het resultaat zou zijn dat de vrijwilliger gefrustreerd raakt en dat mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie minder goed geholpen worden.”

“Daarom kan de introductie van De Budgetgidsen nooit een vorm van besparing zijn, wel integendeel. Als je wilt dat dit model werkt, zal je zelfs moeten investeren.”

Hoe bedoel je?

“Je mag je vrijwilligers niet onvoorbereid voor de leeuwen gooien. Het werkt niet als je zegt: ‘Welkom. Hier is je eerste aanvrager. Begin er maar aan.’ Daarom investeren we in een goede omkadering van die vrijwilligers. We maken een strenge selectie, zorgen voor een grondige opleiding, voorzien coaching en organiseren infomomenten voor de actieve budgetgidsen.”

“Dat lijkt veel, maar ik ben ervan overtuigd dat als we daarop inboeten, het model onderuitgaat. Lokale beleidsmakers moeten eerst goed nadenken vooraleer ze een systeem als De Budgetgidsen introduceren. Dat vergt een sterke visie.”

Waaruit moet die visie bestaan?

“Buddywerkingen moeten een aanloop zijn naar meer structureel beleid. Een overheid moet zich dat goed realiseren. Dat is nu niet altijd het geval.”

“Ik heb soms het gevoel dat het beleid buddywerkingen ziet als de oplossing voor problemen zoals eenzaamheid, integratie of armoede. Investeren in zo’n buddywerking wordt dan een excuus om verder niets te doen. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.”

‘Investeren in buddywerking is soms een excuus om verder niets te doen.’

“Buddywerkingen zijn slechts een tijdelijk instrument totdat diensten meer toegankelijk zijn, totdat rechten automatisch toegekend zijn, totdat uitkeringen opgetrokken en minder voorwaardelijk zijn.”

Kan zo’n project ook buiten Antwerpen nut hebben?

“Daar ben ik van overtuigd. Of het nu onder die naam is of een andere, ik denk dat steden en gemeenten er baat bij zouden hebben om met De Budgetgidsen aan de slag te gaan. Het is een innovatieve oplossing om meer sociale bescherming te realiseren.”

Hoe zie je dat concreet?

“De Budgetgidsen kunnen niet op zichzelf bestaan. Het moet ingebed worden op een plek waar mensen in een kwetsbare positie komen. Mensen moeten het project op een ongedwongen manier leren kennen. Dat informele karakter is cruciaal. Het moet een werking zijn waar mensen binnenstappen voor een babbel of een koffie. Als ze er enkel functioneel komen voor hun papieren, kan je dat vertrouwen niet opbouwen. Dan werkt dit model niet.”

© Unsplash / Markus Spiske

Dat informele karakter doet erg aan het model van de Stek denken.

“Dat klopt. Een Stek is een plek die als doel heeft onderbescherming tegen te gaan. Veel hangt natuurlijk af van de lokale context. Je moet elke beslissing wikken en wegen, maar ik denk dat De Budgetgidsen op veel plaatsen een Stek sterker kunnen maken.”

“Een troef van de Stek is ook dat het meerdere vormen kan aannemen. Het kan een buurtwerking zijn, een sociaal restaurant, een sociale kruidenier… In Antwerpen vind je budgetgidsen in de buurtwerkingen van Samenlevingsopbouw, maar misschien zie je ze binnenkort ook opduiken bij voedselbedelingen.”

En hoe verhoudt De Budgetgidsen zich ten opzichte van het meer formele Geïntegreerd Breed Onthaal?

“Het Geïntegreerd Breed Onthaal gaat uit van principes als outreachend werken, rechtenverkenning en rechten opnemen. Ook budgetgidsen passen in dat verhaal. Het zou bijvoorbeeld een actie binnen een onthaalwerking kunnen zijn.”

‘We zijn geen hulpverleningstraject.’

“Maar daarbij is het belangrijk om voorop te stellen dat budgetgidsen geen hulpverleningstraject organiseren. Ze zijn buddy’s die vertrekken vanuit een vrijwillig engagement en moeten ook de ruimte hebben om dat te blijven.”

“De onafhankelijkheid van budgetgidsen moet gevrijwaard blijven. Wat er bij de hulpverlener gebeurt, staat los van wat er bij een budgetgids gebeurt. Als dit te veel vermengt, komt de vertrouwensrelatie tussen de vrijwilliger en de aanvrager onder druk te staan en daarmee heel de kracht van onze methodiek.”

“Bovendien is het cruciaal dat professionele hulpverleners systematisch aan rechtendetectie doen. Budgetgidsen werken complementair en aanvullend, maar vervangen niet wat de Centra Algemeen Welzijnswerk, stedelijke diensten of mutualiteiten doen. We passen ervoor om gaten op te vullen waarvoor het beleid geen middelen vrijmaakt.”

Wat betekent de coronacrisis voor jullie project?

“Corona heeft een enorme impact op het leven van onze aanvragers. Veel diensten sloten hun deuren tijdens de lockdown. Het aanvragen van een werkloosheidsuitkering, een leefloon of ziekte-uitkeringen gebeurde online. Afspraken moesten telefonisch of online gemaakt worden. Dit zorgde voor hoge drempels, lange wachtperiodes. Gezinnen raakten niet geholpen.”

‘Corona heeft een enorme impact op het leven van onze aanvragers.’

Hoe gingen jullie daarmee om?

“Samen met de buurtwerkingen ontwikkelden we een extra aanbod: Budgetgidsen Light. Buurtwerkers stuurden mensen naar hen door. Normaal duurt een traject bij een budgetgids maanden, maar nu hielpen onze vrijwilligers samen met enkele opbouwwerkers gezinnen op korte tijd met hun dringendste problemen.”

“We zorgden er mee voor dat hulp, zoals voedselbonnen en laptops voor school, bij de juiste mensen terecht kwam. We volgden onze nieuwe aanvragers nauwgezet op. Als ze niet langskwamen belden we hen wekelijks. Zo pikten we signalen en voorstellen op waar het lokale bestuur mee aan de slag kon.”

Dat beleidswerk is erg belangrijk voor jullie?

“Klopt. De budgetgidsen starten elk jaar zo’n negentig nieuwe trajecten op. Ze zien wat er misloopt. Daarom vinden we het onze taak om die moeilijkheden te signaleren. We leggen ook voorstellen op tafel om beter beleid te voeren. Daarvoor rekenen we op onze vrijwilligers. Zij nemen deel aan werktafels, denken mee inleefmomenten uit en gaan als ambassadeur in gesprek met politici.”

‘Budgetgidsen zien wat er misloopt. Daarom vinden we het onze taak om die moeilijkheden te signaleren.’

“Zo merkten we dat mensen bij de aanmelding van de schuldhulpverlening lang moesten wachten. Bovendien moesten ze bij het eerste contact meteen beslissen voor welk systeem van schuldbemiddeling ze kozen. Die beslissing is belangrijk want bepaalt het verdere traject. Wij hebben dat gemeld en nu is er meer tijd om te beslissen. Bovendien is er extra personeel zodat de wachttijd korter is.”

Waardeert het beleid jullie inbreng?

“Ik heb het gevoel van wel. Ons contact met de stad Antwerpen is zeer goed. Zij zien onze meerwaarde. Zo hebben we onder andere deelgenomen aan een focusgroep over financiële laaggeletterdheid. We zijn gevraagd voor de focusgroep over schuldhulpverlening bij het OCMW. Straks mogen we ons draaiboek ook toelichten op een aantal inhoudelijke stuurgroepen.”

Zijn er ook zaken die beter kunnen?

“Ik vind het jammer dat het beleid onze meerwaarde enkel in cijfers gemeten wil zien. We rapporteren hoeveel trajecten we hebben lopen en hoeveel geld dat voor de aanvragers oplevert. Maar dat is maar de helft van het verhaal. Voor ons gaat het evenzeer over hoeveel meer eigenwaarde iemand gekregen heeft dankzij De Budgetgidsen, hoeveel ze groeiden als mens.”

‘Ik vind het jammer dat het beleid onze meerwaarde enkel in cijfers wil zien.’

“In de rapportage die de overheid ons oplegt, is daar nu te weinig oog voor. Zelf hebben we weinig instrumenten om die effecten te tonen. Daarom zijn we op zoek naar manieren om ook die impact in beeld te brengen.”

Wat is jullie uiteindelijke doel?

“In een ideale wereld bestaan er geen budgetgidsen. Daarom is ons doel eigenlijk om onszelf overbodig te maken. Maar vooraleer we daar zijn, is nog een lange weg te gaan.”

“Vooral de overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen. Ze moet inzetten op automatische rechtentoekenning, toegankelijke diensten, sensibilisering en hogere uitkeringen. Er zijn nog veel te veel mazen in het net. Wij zijn een middel om die mazen kleiner te maken.”

Reacties [1]

  • Julien Van Geertsom

    Knappe aanpak. Onderbescherming is een onderschat probleem. Integendeel, de zogenaamde grondstroom in Vlaanderen heeft het vooral over profitariaat. Er is dus nog heel veel werk aan de winkel;
    Idealiter zouden OCMWr’s meer pro-actief en meer ‘emancipatorisch’ moeten werken dwz de mensen versterken om zelf hun problemen aan te pakken ( leren vissen ipv vis te geven). Jammer genoeg verhindert de grondstoom en vooral de rechtse partijen deze aanpak.
    Dus laat dit een bijdrage zijn om de grondstroom af te buigen.
    Proficiat !

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.