Veelbetekenend verlies
Migratie gaat altijd gepaard met een ervaring van verlies. Psychiater Jean-Claude Métraux heeft het in ‘Migratie als metafoor’ over veelbetekenend verlies. Het verlies verdient volgens hem dit voorvoegsel omdat de omvang van het verdriet zo groot is dat het een rouwproces in gang zet.
Vertrekken uit je thuisland betekent afscheid nemen van je omgeving. Het gezin laat een huis achter met daarin spullen met emotionele waarde. Ze nemen afscheid van familie en dierbaren. Ze verlaten het dorp of de stad waarin ze leefden en de gemeenschap waarvan ze deel uitmaakten.
‘Er is geen zekerheid over de toekomst.’
Alle vanzelfsprekendheden verdwijnen. En er is geen zekerheid over wat de toekomst zal brengen. Is een terugkeer ooit mogelijk? Zullen ze hun familie terugzien?
“Mijn dochter wilde haar knuffelbeer meenemen. Ze had er één. Ze kreeg die van haar nonkel”, getuigt M. uit Soedan. “Maar de beer was te groot. Ik zei haar dat het niet kon. Veel tranen natuurlijk. Om haar te troosten zei ik dat we snel terug thuis zouden zijn.”De citaten van de mama’s zijn afkomstig uit gesprekken die OTA Antwerpen met hen voerde.
Op zichzelf aangewezen
Wie migreert verliest niet enkel voorwerpen en mensen, maar heeft ook het gevoel zichzelf en de eigenwaarde te verliezen.
Het gezin heeft in het thuisland een bepaalde positie in de gemeenschap. Die wordt bepaald door de job van moeder of vader, de status van de familie, de economische kracht van het gezin, de sociale waardering die ze krijgen en de contacten die ze hebben.
Bij vertrek valt dit alles weg. Het gezin is plots op zichzelf aangewezen. Ze maken niet langer deel uit van een groter geheel. Ze zijn een gezin in migratie en voelen zich niet meer dan dat.
“Mijn man was leerkracht in het dorp waar wij woonden”, vertelt K. uit Syrië. “Hij had aanzien bij de kinderen en de ouders. Hij was een fiere man. Maar die fierheid nam snel af. Het leek alsof hij steeds meer voorovergebogen liep naarmate we verder weg waren van ons land. Dat deed me veel verdriet.”
S. uit Irak: “Ik kom uit een goede familie. Mijn vader was dokter, ik was de dochter van de dokter. Ik wist niet hoe belangrijk dat was, tot ik vertrok zonder hem en dus niet meer de dochter van de dokter was.”
Rouwproces
Het gezin doorloopt een rouwproces. De omvang van het verlies kan variëren, maar het rouwproces is universeel en duurt levenslang.
Bij gezinnen in migratie wordt de rouw aanvankelijk vaak bevroren. De verwerking van het verlies wordt uitgesteld. De focus ligt op overleven. De symptomen van rouw zijn bijgevolg niet aanwezig. Als buitenstaander kan je hieruit verkeerde conclusies trekken.
Ouders verstoppen bovendien hun verdriet en gemis. Ze tonen hun kwetsbaarheid niet. Ze proberen voor de kinderen dezelfde sterke en zorgende personen te zijn die ze ‘thuis’ waren.
‘Ouders verstoppen hun verdriet.’
Wanneer ze uitzonderlijk toch hun emoties de vrije loop laten reageren kinderen daar zeer uiteenlopend op. “Mijn zoon is het gewoon om mij te zien huilen”, zegt H. uit Marokko. “Maar als zijn vader huilt, dan zie ik de wanhoop in zijn ogen. Hij kan dat niet aanzien. Hij loopt weg.”
M. uit Soedan vertelt dat ze nooit in het bijzijn van de kinderen huilde. “Nooit. Tot ik mij op een avond niet kon inhouden. We waren al een tijdje in België. Ik huilde en huilde, ik kon niet meer stoppen. Voor mijn oudste dochter leek dat het signaal dat ze eindelijk ook eens mocht huilen. Het was net alsof ze erop had zitten wachten.”
Depressieve fase
De fase waarin de rouw wordt bevroren, is volgens de theorie doorgaans kort. Dan komt er een moment waarop het gezin hun onomkeerbare verlies vaststelt. Ze komen in een depressieve fase terecht. Ze zijn lusteloos, neerslachtig en overmand door schuldgevoelens.
Niet elk gezinslid ondergaat hetzelfde proces. En niet elk gezinslid komt op hetzelfde moment tot de vaststelling van het verlies of van de vele opgestapelde verliezen. Bij sommige mensen houdt de ontkenningsfase veel langer aan. Enkelen blijven hier zelfs in hangen.
‘Hij at niet meer en zat altijd binnen.’
Die verschillende processen en snelheden binnen één gezin brengen heel wat teweeg. Zo vertelt H. uit Marokko dat haar man na enkele maanden in België depressief werd: “Hij at niet meer, rookte veel en zat altijd binnen, met de gordijnen toe. Ik moest alles alleen doen. Hij had geen energie meer. Ik begreep dat niet. Hij was degene die ons overtuigd had om te vertrekken.”
Traumatische herinneringen
De herinnering aan het verleden is voor het gezin vaak traumatisch. Om te beginnen zijn er de gebeurtenissen in het thuisland die mogelijks de directe aanleiding waren tot vertrek zoals een gewapend conflict, een natuurramp of een persoonlijke afrekening.
Daarna is er de reis, het onderweg-zijn. Voor sommige gezinnen duurde dit ettelijke maanden of zelfs jaren. Het is een periode met een constant gevoel van dreiging en onveiligheid.
Sommigen trokken door verschillende landen of verbleven in een vluchtelingenkamp. Er is misschien een traumatische ervaring: het gezin wordt uit mekaar gerukt, een sterfgeval… De ouders twijfelen voortdurend: Maakten ze wel de juiste beslissing? Brengen ze hun kinderen niet nodeloos in gevaar? Zullen ze het redden als gezin?
‘We zaten in een kamp in Turkije. Er was veel agressie. Ik was bang. Ik had stress. Ik vertrouwde er niemand. Ik was elke keer blij dat het avond werd.’
“Toen we vertrokken was ik 100 procent zeker. We konden niet blijven. Er was geen keuze”, vertelt K. uit Syrië. “Enkele weken later zaten we in een kamp in Turkije. Er was daar veel agressie. Ik was bang. Ik had stress. Ik vertrouwde er niemand. Ik probeerde mijn gezin zo dicht mogelijk bij mij te houden. Ik was elke keer blij dat het avond werd. Weer een dag voorbij en overleefd.”
E. uit Somalië was drie weken onderweg. “De reis werd niet op voorhand uitgestippeld, dus we moesten onderweg beslissingen nemen. We hebben gevaarlijke keuzes gemaakt, als ik er nu aan terugdenk. Het had verkeerd kunnen aflopen.”
Verkeerde verwachtingen
Bij aankomst volgt een bijkomend trauma. Het einddoel is bereikt, maar de verwachtingen lijken al snel niet te kloppen. Sommige gezinnen hadden verwachtingen over onthaal en huisvesting. Anderen verlangden naar rust, een gevoel van veiligheid.
De man van R. uit Syrië was al eerder vertrokken. “Hij zei dat we bij hem terecht konden. Dat hij een woonst had met meubilair. Maar hij bleek op een heel klein en vies appartement te wonen. Er zaten muizen. Ik heb in België voor het eerst een muis gezien.”
K. uit Syrië kwam in een groot opvangcentrum terecht. “Ik verlangde zo naar veiligheid. Ik wilde niet meer altijd stress hebben, het gevoel hebben dat mijn kinderen gevaar liepen. Maar helaas… Er liepen daar zoveel mensen rond. Allemaal vreemden. Ik kon geen rust vinden. Ik zag mannen kijken, gluren, naar mijn dochter van veertien jaar: verschrikkelijk.”
Integratie van de kinderen gaat snel
De integratie van de kinderen gaat in de meeste gezinnen snel. Enkele dagen tot weken na aankomst zitten ze op de schoolbanken, leren ze Nederlands en maken ze kennis met nieuwe gebruiken, gewoontes en ideeën. Ze passen zich uiterlijk meestal snel aan de nieuwe schoolomgeving aan. De ouders steunen hen hier vaak in.
De eerste dag dat haar dochters hier naar school gingen gaf R. hen Syrisch brood mee en vlees en gegrilde groenten. “Ze kwamen thuis en zeiden dat het hier niet zo hoorde. Ik liep meteen met hen naar de winkel om brooddozen te kopen. Ik kocht brood en salami. Op dag twee hadden ze een Vlaamse lunch mee naar school.”
‘De ouders zijn bezig met overleven.’
De kinderen leren de nieuwe taal vaak een pak sneller dan de ouders. De kinderen komen via de school meerdere uren per dag in aanraking met de nieuwe taal en context. De ouders krijgen hier veel minder kansen voor.
Bovendien zijn ouders bezig met overleven. Het gevoel van gevaar en onveiligheid houdt aan en dat belemmert hen. Ze moeten ook heel wat praktische zaken aanpakken, zoals de asielprocedure, een woonst zoeken en andere administratieve rompslomp. Er is geen plaats in hun hoofd voor de nieuwe taal.
Kinderen tolken voor ouders
Kinderen treden op als tolk voor hun ouders, ook in situaties die ze niet begrijpen. Of over gevoelige thema ’s, waarvoor hen de maturiteit eigenlijk nog ontbreekt. De kinderen komen dingen te weten die hun ouders hen anders niet zouden vertellen.
Zo worden de ouders voor een stuk afhankelijk van de kinderen. Dat heeft invloed op de hiërarchie binnen het gezin. De kinderen komen in een soort machtspositie terecht.
‘Hij maakte me van alles wijs.’
“Ik keek elke dag in de agenda van mijn zoon, maar hij moest voor mij vertalen wat erin stond”, vertelt K. uit Armenië. “Ik leerde zelf al wat Nederlands, maar ik kon het handschrift van de leerkracht niet lezen. Hij maakte mij van alles wijs. Pas na een tijdje vertelde een van de begeleiders in het opvangcentrum mij dat rode letters waarschijnlijk een negatieve boodschap waren.”
Heen en weer geslingerd
Ondanks een zekere machtspositie hebben kinderen en jongeren het niet gemakkelijk. Ze worden voortdurend heen en weer geslingerd tussen twee werelden. De spreidstand die ze soms moeten aannemen om in beide werelden gewaardeerd te worden en er bovendien echt deel van uit te maken, vraagt een grote inspanning.
Vaak hebben ouders noch leerkrachten oog voor deze inspanning. Ouders zien een wijziging in gedrag of in manier van communiceren als een schending van de loyauteit tegenover hen. Hun eer is gekrenkt.
‘Kinderen moeten spreidstand aannemen.’
Uit wanhoop gaan ze soms harder disciplineren, wat leerkrachten of de nieuwe samenleving dan weer alarmeert. Zij verwachten van het gezin een snelle aanpassing aan lokale gebruiken en de onderliggende normen en waarden.
“Ik zag leerlingen die nonchalant gekleed, luidruchtig en lacherig waren”, herinnert K. uit Syrië zich. “Ik was echt bang dat mijn dochters ook zo zouden worden. Hun vader ook. Hij gaf hen dagelijks een preek. Dat ze zich moesten gedragen. Dat ze moesten focussen op de schoolresultaten en niks anders. Dat ze zich niet mochten laten ‘besmetten’.”
Racisme
Ouders krijgen soms het verwijt dat er een gebrek aan ijver is om zich te integreren. Dat is niet noodzakelijk het geval. Ze ondergaan een rouwproces en hebben een aanhoudend gevoel van onveiligheid en dreiging. Dit blokkeert hen.
Onaangename ontmoetingen zorgen ervoor dat mensen overtuigd raken dat ze beter afstand bewaren en slechts oppervlakkig aan de nieuwe samenleving deelnemen. In aanraking komen met racisme versterkt dit.
‘Mijn zoon ging op de tram rechtstaan voor een oudere Vlaamse dame. Die weigerde het plekje. Ze zei dat ze nog liever bleef rechtstaan dan naast ‘een makak’ te zitten.’
Een van de eerste dagen in België werd de jongste zoon van R. uit Kosovo ziek. “Het was avond, hij had hoge koorts en ik had geen medicatie. Ik was in paniek. Mijn man en ik brachten hem naar spoed. De dame aan het onthaal was grof. Ze zei dat we daar niets te zoeken hadden. Dat ‘mensen zoals wij’ altijd zonder reden naar de spoed komen. Die avond was ik echt wanhopig. Ik dacht dat het nooit zou goedkomen voor ons, hier in België.”
“Mijn zoon zat met een vriend op de tram. Hij ging rechtstaan voor een oudere Vlaamse dame”, vertelt H. uit Marokko. “Die weigerde het plekje. Ze zei dat ze nog liever bleef rechtstaan dan naast ‘een makak’ te zitten. Ik kan zelfs niet uitleggen hoeveel pijn dat doet als iemand je zoon zo aanspreekt.”
Onzekerheid over verblijf
De integratie is reeds ingezet, maar eigenlijk is er nog geen zekerheid of je in het nieuwe land mag blijven. Daarvoor is het wachten op een officiële beslissing. Deze onzekerheid veroorzaakt stress.
Het is ook een bijkomende verklaring waarom niet alle ouders haast lijken te hebben om Nederlands te leren of een inburgeringscursus te volgen. Er is nog geen langetermijnperspectief. Het is onduidelijk of de toekomst van het gezin in dit land zal liggen.
‘Er is nog geen langetermijnperspectief.’
In het geval van asielprocedure wordt een gezin beoordeeld op basis van de juistheid en de ernst van hun verhaal. De ouders moeten elk apart hun vluchtverhaal vertellen en krijgen gedetailleerde vragen voorgeschoteld.
De interviewer zoekt de waarheid, terwijl elke ouder niet anders kan dan zijn of haar eigen verhaal vertellen. Dat verhaal is subjectief. Het wordt soms gecensureerd, omdat het oprakelen van sommige gebeurtenissen te traumatisch is. Het wordt mogelijks geïdealiseerd. En soms sluipen er, al dan niet bewust, fouten in.
Geen weg terug
De eerste asielaanvraag van K. uit Armenië werd afgekeurd. “Dat kwam hard aan. Stel het je voor: Je legt je hele leven op tafel bij vreemden. Ik heb zoveel meegemaakt. En dan zeggen ze eigenlijk: ‘Sorry, we geloven je niet’. Of: ‘Sorry, je verhaal is niet erg genoeg.’”
Bij een positieve beslissing valt de onzekerheid weg. Er is even een moment van opluchting, maar er volgt ook paniek. De situatie is nu definitief. Er lijkt geen weg terug, terwijl de migratie aanvankelijk als een tijdelijke situatie werd gezien en dit ook aan de kinderen zo werd voorgesteld.
‘Er is even opluchting, maar er volgt ook paniek.’
De droom om ooit terug te keren naar het thuisland blijft lang of zelfs altijd aanwezig. Maar vaak is het na verloop van tijd geen gedeelde droom meer binnen het ganse gezin. “Eigenlijk verlang ik nog steeds dat ik op een dag zal kunnen terugkeren naar Syrië”, vertelt K. “Maar ik denk dat mijn kinderen niet meewillen. Dus mijn toekomst ligt hier. Ik blijf bij hen. Dat is duidelijk.”
Wanneer de kinderen volop inzetten op integratie en de ouders vasthouden aan de droom om op een dag terug te keren, kan dit tot spanningen leiden.
Contact met ‘thuis’
De meeste gezinnen hebben regelmatig contact met hun achtergebleven familie en familieleden die naar andere landen vluchtten. In deze contacten praten ze over het algemeen positief over hun leven in het nieuwe thuisland.
Ze schetsen vaak een rooskleurig beeld van de werkelijkheid. Ze stellen de achtergebleven familie gerust, omdat die meer dan genoeg kopzorgen hebben. Soms deed de familie een grote financiële bijdrage om een gezin te laten vertrekken. In dat geval zal het gezin vermijden ondankbaar over te komen. Ze verzwijgen dus de moeilijkheden die ze ervaren.
‘Ze schetsen vaak een rooskleurig beeld.’
“Mijn man vertrok enkele maanden eerder en vertelde positief over België, zijn woonst en zijn werk”, vertelt R. uit Syrië. “Bij onze aankomst bleek dat niet allemaal te kloppen. Ik was boos op hem. Maar niet lang daarna deed ik eigenlijk net hetzelfde. Aan mijn ouders zei ik dat het leven in België goed was. Dat ze zich over ons geen zorgen hoefden te maken.”
Sommigen valt dit zwijgen en verbloemen zwaar. Ze bouwen het aantal contacten bewust af of maken zelfs de drastische keuze alle contact stop te zetten.
Slecht nieuws komt hard binnen
Omgekeerd houden ook de achtergeblevenen informatie achter om het gemigreerde gezin niet op te zadelen met extra zorgen. Ze brengen bepaalde onderwerpen bewust niet ter sprake. Ze antwoorden ontwijkend op vragen.
Slecht nieuws komt namelijk hard binnen bij het gezin in migratie. Ze zijn ver weg van de familie. Ze kunnen dus niet helpen, troosten of de rol opnemen die in het thuisland voor hen weggelegd zou zijn.
De moeder van H. uit Marokko was al ziek toen ze met haar gezin vertrok. “Als ik belde kreeg ik haar nooit persoonlijk te spreken. Er was altijd wel een reden waarom ze niet bij de telefoon kon komen. Ik vroeg wel hoe het ging en dan vertelde mijn vader of zus kort iets over haar, iets geruststellend.”
“Het moeilijkste moment van mijn jaren hier in België? Toen ik vernam dat mijn vader was gestorven”, zegt R. uit Kosovo. “Dat ik geen afscheid van hem kon nemen, vind ik heel erg. En dat ik op dat moment niet bij mijn moeder, zussen en broer kon zijn.”
Nostalgie en gemis
Naast het rechtstreekse contact met familie of vrienden die in het thuisland achterbleven, zijn gezinnen ook via andere wegen op de hoogte van wat er in hun land gebeurt.
Sommigen zoeken doelbewust zoveel mogelijk informatie en volgen alles op de voet. Anderen schermen zich net af van informatie over hun thuisland. Het is gewoonweg te traumatisch. Of ze worden overrompeld door nostalgie en gemis.
Vaak hebben ze ook een schuldgevoel tegenover de achterblijvers. Hoewel het leven in het nieuwe land verre van rimpelloos verloopt, beseft het gezin hoeveel geluk ze hebben gehad. Zij konden ontkomen.
“Ik kan niet naar het nieuws kijken, naar beelden van Syrië, zonder mij schuldig te voelen over dat ik hier ben”, vertelt R. uit Syrië. “Iedereen zegt dat dat niet nodig is, en dat weet ik ook wel. Maar het gevoel is er elke keer. Het gaat nooit weg, denk ik.”
Migreren heeft grote impact op een gezin. Niet alleen voor de generatie waarin de migratie plaatsvindt. Migratie zindert na, over generaties heen. Ook in tweede, derde en latere generaties ligt migratie vaak nog mee aan de basis van problematische gezinssituaties.
Het gezin blijft kwetsbaar. En hoewel het niet eenvoudig is de vinger op de wonde te leggen, blijft de migratiepijn aanwezig.
Reacties [1]
Bedankt voor deze bijdrage, een inlevend perspectief op een thema dat vaak heel rationeel en ‘clean’ in beeld gebracht wordt. Een les ook voor de opleidingen sociaal werk: welke positie, welk perspectief kiezen we? En hoe ‘doen’ we dit?
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies