Motor van ontwikkeling
Hoogerwerf schetst een beeld van een wereld waarin bedrijven de motor zijn van duurzame ontwikkeling. Een wereld waarin managers verder kijken dan hun neus lang is. Een wereld waarin tijdens managementmeetings gebrainstormd wordt over de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Een wereld waarin financiële instellingen investeren in projecten op mensenmaat. Een mens zou van minder vrolijk worden.
‘Haar stijl werkt aanstekelijk.’
De auteur ziet drie grote motors van verandering: de overheid, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Het boek is dan ook bedoeld voor beleidsmakers die actief zijn in één van deze domeinen.
Wat moet de overheid weten van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld zodat ze een katalysator kan zijn van verandering? Wat moet de bedrijfsleider weten die het beu is om enkel aan cijfers te denken en die sociale verandering wil realiseren? Wat moet een sociaal werker weten als hij zijn organisatie wil laten groeien om zo nog meer mensen vooruit te helpen?
Nederland en België
De auteur beschrijft hoe het maatschappelijk middenveld er in Nederland uitziet. Het valt op: het Nederlandse maatschappelijke middenveld is helemaal anders georganiseerd dan in Vlaanderen. De ontstaansgeschiedenis, de juridische structuur, de verschillende soorten organisaties, de financiering…
Nederland en Vlaanderen ervaren dezelfde maatschappelijke problemen. Maar we pakken deze problemen toch anders aan.
Waarom ook altijd vergelijken? Neem nu Belgische en Nederlandse mayonaise. Die mayonaises zien er wel hetzelfde uit, maar smaken toch helemaal anders. De Nederlanders kiezen voor zoete mayonaise. Voor ons is mayonaise niet zoet. Wij gaan voor mayonaise naar Frans model.
Vlaams en trots
Maar ik vergelijk toch. Tijdens het lezen kwamen een heleboel vragen in me op. Is het Nederlands maatschappelijke middenveld een voorbeeld? Zijn zij hun tijd voorop? Zullen wij evolueren naar dit Nederlands model? Of zijn we uniek? Weten alleen wij hoe de mayonaise pakt?
Als Vlaamse sociaal werker heb ik mijn eigen referentiekader. Dat kader is gebaseerd op ervaring met organisaties, verenigingen, vrijwilligerswerkingen… Het Vlaams maatschappelijke middenveld waar ik zo trots op ben. Als wij toch naar dit Nederlandse model toe bewegen, dan wil ik daar toch een aantal grondige kanttekeningen bij maken. Ik vind dat de auteur te weinig van deze kanttekeningen plaatst.
Nederland zo veel beter?
Bij de hoofdstukken over de financiële structuur van sociale organisaties in Nederland ging ik onrustig draaien op mijn stoel. Ik werd zeeziek over een passage over de hybride financiering van een sociale organisatie. De auteur breekt een lans voor pensioenfondsen en grote donatoren als brengers van heil en verandering.
‘De auteur plaatst te weinig kanttekeningen.’
Is de privatisering van de zorg dan zo ver gevorderd in Nederland dat financiële instellingen het beleid van sociale organisaties mee kunnen bepalen? De recente reportage van Pano over woonzorgcentra zorgde voor ophef in Vlaanderen. Die weerstand kan je niet negeren. Wat hebben grote bedrijven te zoeken in de raden van bestuur van woonzorgcentra? Waarom vraagt Hoogerwerf zich nergens af wat deze nieuwe vormen van financiering betekenen voor de kwaliteit van zorg?
Het maatschappelijk middenveld werkt met belastinggeld en dus moet elke cent goed besteed worden. Sociale organisaties moeten vandaag verantwoording afleggen over hoe ze het leven van cliënten verbeteren. Sociale organisaties moeten die dienstverlening organiseren op maat van haar cliënten. De overheid verwacht dynamiek en transparantie van sociale organisaties. Terecht. Sommige Vlaamse organisaties zullen daarom anders moeten gaan werken. Ik hoop dat ze niet kiezen voor dit Nederlandse sociale model.
Over het muurtje kijken
Door veel informatie samen te brengen, mist het boek diepgang. Soms lijkt het boek op ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen voor dummies’. Hier en daar gaat de auteur kort door de bocht. Drie pagina’s over werken met vrijwilligers is mager en eigenlijk een aanfluiting voor al die mensen die werken met vrijwilligers.
Toch kunnen we via dit boek veel bijleren het bedrijfsleven, van Nederlandse sociale organisaties en internationale NGO’s. Het is een pleidooi om meer over het muurtje te kijken en om meer samen te werken met andere organisaties. Scherm dus niet jouw bedrijfsgeheimen af, maar onderzoek hoe een andere organisatie impact realiseert voor haar cliënten en leer hieruit.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies