Francine
In mijn praktijk voor coaching en levensloopbegeleiding vroeg ik aan een cliënte van 49 jaar – we zullen haar Francine noemen – om vijf personen op te noemen die in de loop van haar leven een diepe indruk op haar gemaakt hebben. Eén van hen blijkt een boerin te zijn die Francine als twintigjarige heeft gekend toen ze stage deed op een boerderij. Op de vraag welke kwaliteit van de boerin haar zo geraakt heeft, noemt ze zonder veel aarzelen: ze was kordaat en vriendelijk.
‘Uit de eigen levensloop haalt men inspiratie.’
Deze twee woorden blijken later de perfecte weergave te zijn van het thema waarmee Francine in haar leven worstelt. Vanuit vriendelijkheid en zorgzaamheid is ze vaak te toegeeflijk tegenover mensen uit haar omgeving. En als ze na enige tijd merkt dat ze te ver is gegaan, dan reageert ze overdreven kordaat. Daardoor schrikt ze mensen af. Zo staat ze er altijd min of meer alleen voor, terwijl ze diep in haar hart verlangt naar verbinding en samenhorigheid.
De combinatie van vriendelijkheid en kordaatheid, het vermogen om tegelijk hartelijk te zijn en duidelijke grenzen aan te geven, had ze als twintigjarige al bij de boerin opgemerkt. En dat was blijkbaar geen toeval.
Biografische invalshoek
Het levensloopperspectief neemt de ‘wijsheid’ van het leven mee in de begeleiding van een persoon of groep. In heel wat situaties kan deze biografische invalshoek ingezet worden: hulpverlening, vormingswerk, loopbaanbegeleiding, werken met senioren, sociaal-artistieke projecten of coachingsgesprekken.
De term ‘biografische begeleiding’ heeft geen eenduidige betekenis. Er zijn verschillende stromingen en auteurs die zich hierop beroepen. Er bestaat een ruim scala aan werkvormen en technieken om in te zetten.Bohlmeijer, E., e.a. (2007), De betekenis van levensverhalen; Burkhard, G. (2004), Je leven in de hand nemen; Cockx, F. en De Vriendt, J. (2005), Biografisch leren en werken; Huizing, W. en Tromp, T. (2007), Mijn leven in kaart. Met ouderen in gesprek over hun levensverhaal.
Hierbij haalt men energie en inspiratie uit de eigen levensloop. Het simpele feit dat mensen vaak beginnen te glunderen als ze over hun leven kunnen vertellen, illustreert dit. Maar het gaat verder en dieper. Men kan er kracht, zingeving en verbinding uit halen.
Levensloop en levensverhaal
Onze levensloop of de gebeurtenissen in ons leven vallen niet samen met ons levensverhaal. Het levensverhaal is een reconstructie op basis van herinneringen. We selecteren en interpreteren herinneringen tot een samenhangend verhaal. Zo creëren we een gevoel van identiteit. We presenteren ons aan de buitenwereld als een samenhangende persoon.
‘Het levensverhaal is een reconstructie.’
Op basis van nieuwe gebeurtenissen, ervaringen en belevingen, sturen we dit verhaal voortdurend bij. In dit ‘zelf-verhaal’ verwoordt de mens wie hij is en geeft hij zin aan zijn leven. Het levensverhaal bouwt een brug tussen verleden, heden en toekomst. Als deze continuïteit ontbreekt, valt ons leven in duigen.
Dubbele bodem
Het ‘zelf-verhaal’ is een verhaal met een dubbele bodem. Het is als een jas om ons te beschermen: het omhult de pijn, de kwetsuren, de leegte en de angsten die het avontuur van het leven nu eenmaal met zich meebrengt. Het omhult ook de passie, de stuwkracht, de vreugde of de spirituele ervaring die te groot is voor woorden.
Het levensverhaal onthult onvermijdelijk ook het levensthema van de verteller. De selectie en interpretatie van onze herinneringen leidt tot een levensverhaal dat een metafoor is van ons levensthema. De onderliggende kwetsuur of blinde vlek, de levensvisie en het levensmotief sijpelen vaak onbewust door in het levensverhaal. Het verhaal van Francine is hier een illustratie van.
In veel situaties kan je als begeleider biografische ervaringen gebruiken. Je moet er wel van bewust zijn met welk doel en op welk niveau van diepgang je biografisch werk wil inzetten. Ik maak onderscheid tussen vier niveaus. De eerste twee zijn impliciete en de laatste twee expliciete vormen van biografisch werk.
Vertellen en exploreren
Via belangstellende vragen nodigen we cliënten uit om te vertellen of te schrijven over levensgebeurtenissen. De verteller haalt herinneringen op en kan hierbij zijn gevoelens kwijt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij reminiscentie-werk met ouderen, bij het verzamelen van buurtverhalen of bij gesprekken met vluchtelingen.
‘De verteller kan zijn gevoelens kwijt.’
De spreker voelt zich gezien. Dit versterkt impliciet het zelfvertrouwen en de identiteit. In groepswerk kan het de groepsband versterken. De kern van dit proces typeren we als herinneren en exploreren.
Actief bewerken
We bewerken het vertelde en gieten het in een vorm die voor derden aantrekkelijk is. Samen met een oudere maken we een levensboek of in een sociaal-artistiek project nemen we de levenservaringen van de deelnemers als vertrekpunt voor een tentoonstelling of voorstelling.
Deze manier van werken heeft een impliciet biografisch effect. Het versterkt de zelfwaarde en kan leiden tot het herschrijven van het zelf-verhaal. In groep of wijk draagt het bij aan community-building. De kern is hier expressie geven en vormgeven.
Reflecteren en onderzoeken
Terugkijkend op het eigen levensverhaal, gaat men via verschillende werkvormen en invalshoeken op zoek naar verbanden en her-kadering. Dit kan in een coachingsgesprek. Het veronderstelt een expliciete interesse of vraag bij de deelnemer of cliënt.
‘Mensen maken een balans op.’
Hier ontstaat nieuw begrip en inzicht. Mensen maken een balans op en kennen nieuwe betekenissen toe aan gebeurtenissen of ervaringen. Ze ontdekken een rode draad of worden zich, zoals Francine, bewust van onderliggende thema’s. Het gaat om een leer- en vormingsproces. We spreken hier over betekenisleren of identiteitsleren.
Verwerken en heel-worden
Vanuit een levensvraag, knelpunt of crisis kan men onder begeleiding op zoek gaan naar het ‘herijken’ van het leven. Oude patronen zien, kwetsuren een plaats geven, opnieuw contact maken met wat echt bij jou past, je bezieling ontdekken…
Dit niveau is expliciet gericht op het persoonlijk doorwerken van een levensvraag of -crisis en heeft een meer therapeutische karakter. Dit kan individueel of in groep. De kern is persoonlijke groei en zingeving.
Jezelf leren kennen
De biografische aanpak gebruikt het verleden om jezelf te leren kennen. Je ontdekt dit in de manieren die je ontwikkelde om met het leven om te gaan. Hoe ging je om met uitdagingen, ontgoochelingen en keuzes? Wat zijn jouw patronen en aannames? Hier is het belangrijk jezelf met mildheid te bejegenen.
Daarnaast ontdek je flitsen van wat wezenlijk is voor jou. Thema’s waarvan je warm wordt, talenten die willen gezien worden, je hart dat popelt voor iets, een diep gemis dat duidelijk mag worden, een droom die je nooit ernstig durfde te nemen, een onbekende vreugde die steeds aan je trekt…
Uiterlijke en innerlijke levenslijn
Deze twee kanten van het biografische werk kunnen we benoemen als de uiterlijke en innerlijke levenslijn.De Waard-van Maanen, E. (2007), De veldheer en de danseres. Omgaan met je levensverhaal, Antwerpen-Apeldoorn, Garant.
De uiterlijke levenslijn komt overeen met onze alledaagse kijk op de levensloop. We worden geboren, groeien op, lopen school, studeren, worden actief op de arbeidsmarkt, stichten een leef- of gezinssituatie, worden ouder, gaan met pensioen en sterven. Deze levenslijn verwijst naar wie we geworden zijn, op basis van onze afkomst, opvoeding, opleiding, maatschappelijke rollen en sociale inzet. Het is de manier waarop we ons tonen in de buitenwereld.
De innerlijke levenslijn draagt ieder van ons binnen in zich. Deze is niet zichtbaar voor de buitenwereld. Ze verwijst naar wie we werkelijk zijn: onze oorspronkelijke natuur, onze talenten en intuïtie, onze bezieling en innerlijke drijfveren.
Polarisatie
We kunnen de uiterlijke en innerlijke levenslijn typeren met volgende contrasterende trefwoorden: ambitie – zingeving, ego – ziel, patronen – dromen, overleven – voluit leven, wilskracht – wezenskracht, doen – zijn, persoonlijkheid – essentie.
Deze polarisatie is geen toeval. Het leven en de ontplooiing van het ik speelt zich af in een voortdurend spanningsveld. In het zoeken van afstemming tussen de uiterlijke en innerlijke lijn, tussen aanpassing en oorspronkelijkheid.
‘We leven in een voortdurend spanningsveld.’
Het geheim van het leven zit in het vinden van afstemming tussen de uiterlijke en innerlijke lijn. Zinvol leven betekent dat we iets van onze innerlijke lijn kunnen vertalen in onze uiterlijke activiteiten. Op dat moment geven we zin aan ons bestaan.
Levensvragen
Een levensvraag of levenscrisis toont zich meestal in de uiterlijke lijn: ontevredenheid op het werk, een relatiebreuk, geen energie meer, niet weten welke richting te kiezen, burn-out of ziekte. We zijn dan geneigd om de oplossing te zoeken in het wijzigen van de omstandigheden, in de uiterlijke lijn. Einstein zei al dat we een probleem niet kunnen oplossen als we op hetzelfde niveau blijven denken. Inzake levensvragen is het net zo.
We kunnen een levensvraag of -crisis ook opvatten als aanwijzing dat onze uiterlijke en innerlijke lijn te ver uit elkaar zijn gegroeid. De levensvraag wordt dan een uitnodiging om op zoek te gaan naar elementen die vanuit de innerlijke lijn belangrijk zijn. Zo herstellen we de afstemming tussen de innerlijke en uiterlijke lijn.
Twee dimensies
We kunnen een biografie chronologisch en in de diepte onderzoeken. De eerste bekijkt de gebeurtenissen en ontwikkelingen doorheen de tijd. Iedere levensloop lijkt uniek. Maar de ontwikkelingspsychologie leert dat elke levensfase algemene kenmerken en dynamieken vertoont. Het is voor het individu leerzaam om zijn persoonlijke evolutie te bekijken vanuit de wetmatigheden van het leven en stil te staan bij wat hem uniek maakt.
‘Hoe heeft deze unieke persoon zich ontwikkeld?’
De verticale dimensie in het biografisch werk verkent de dieptelagen van de mens: fysiek, energetisch, de laag van gevoelens en verlangens, en het ik-niveau: identiteit, bewustzijn en sturing. We exploreren hoe deze unieke persoon zich op elk van deze niveaus heeft ontwikkeld.
Via beide dimensies ontdekken we inzichten en impulsen uit de innerlijke levenslijn. We ontdekken hoe we deze kunnen verbinden met de activiteiten in de uiterlijke lijn. In wat volgt staan we eerst stil bij enkele aspecten van de chronologische lijn, daarna kijken we naar de diepte.
Achterom kijken
Het is belangrijk het proces van biografische begeleiding met grote mildheid en aanvaarding aan te vatten. Het gaat niet over wat goed of slecht is, maar over contact met wat er is. De cliënt ziet zonder omwegen onder ogen hoe het met zijn leven is gesteld. Door achterom te kijken doet men recht aan de weg die al is afgelegd. Men krijgt voeling met de grote beweging die zich aftekent in het leven. Wat is er aan de gang? Welke verandering is nu bezig?
Een goede werkvorm is het tekenen van de levensweg. Dat gebeurt op een groot blad in de vorm van een rivier of weg. Met alle ups en downs, kronkels en zijwegen. Men schetst de verschillende episodes en bijhorende mijlpalen. Daarna schrijft men bij elke mijlpaal wat men achter zich heeft gelaten en wat het aan waardevols gebracht heeft.
‘Men verzoent zich met het leven.’
Door deze oefening kan men zich verzoenen met hoe het leven gelopen is. Hoe men het leven, met de mogelijkheden en beperktheden die men had, aangepakt heeft. De liefde en zorg die men stopt in het bewerken van het eigen levensmateriaal kan later in de vorm van acceptatie en verzoening naar de cliënt terugkeren.
Werken met herinneringen
De cliënt kan bij elke levensfase drie belangrijke herinneringen opschrijven. Geen doorlopend levensverhaal, maar losse paragrafen die een kijk bieden in hoe hij zijn leven beleefd heeft. Door te vragen naar drie ervaringen die er in positieve of negatieve zin uitspringen, ga je sneller naar de kern. Zo loop je niet verloren in het woud van levensherinneringen.
In de herinneringen zoek je samen met de cliënt naar overlevingsstrategieën, hulpbronnen en inspiratie. Momenten of omstandigheden die we ons herinneren, dragen meestal een boodschap in zich. Iets dat gezien wil worden, iets dat zich wil openbaren, iets waar energie of verlangen in zit.
Herinneringen fungeren als een metafoor die aspecten van het overlevingsgedrag (uiterlijke lijn) en de hulpbronnen of inspiratie (innerlijke lijn) kan onthullen.
Midlife
Een belangrijk thema in het biografisch proces is de overgang naar de tweede levenshelft. Dit is een soort inside-out-moment. De eerste levenshelft is grotendeels gericht op het ontdekken van de wereld en het vinden van een eigen plaats. Na een intensieve leer- en ontwikkelingsperiode in de kinder- en pubertijd hebben we min of meer een identiteit bijeengesprokkeld. We zijn iemand geworden.
Met deze identiteit gaan we op verkenning in de wereld. We zoeken onze plaats en experimenteren met onze talenten. We tasten mogelijkheden af en proberen iets op te bouwen. We specialiseren ons op een bepaald gebied en worden echt deskundig.
‘Er ontstaat ruimte voor authenticiteit.’
En dan komt de vraag: “Is dit wat ik echt wil in mijn leven? Waar doe ik het allemaal voor?” Dit is de roep van de innerlijke lijn. Het is een uitnodiging om onze gerichtheid op het vinden van een plaats in de buitenwereld los te laten en terug contact te maken met onszelf.
Een nieuwe vraag wordt belangrijk. Niet langer wat de wereld mij te bieden heeft, maar wat ik de wereld te bieden heb. We worden uitgedaagd om te gaan staan voor wat wezenlijk is. Van daaruit leveren we een bijdrage aan de wereld. Niet langer gebaseerd op wat ik beter kan dan anderen maar op het doorgeven van mijn unieke touch, eigenheid en innerlijke wijsheid.
De neiging om zich te bewijzen vermindert. Er ontstaat ruimte voor authenticiteit en echte individualiteit. In de tweede levenshelft krijgen we de kans te groeien in geestelijk opzicht, terwijl de biologische lijn juist dan neerwaarts begint te gaan.
In de diepte
Er kan ook naar de dieptelagen in de mens gekeken worden. Zo krijg je voeling met de essentie en individualiteit van iedere persoon. Op elk van de vier dieptelagen (fysiek, energetisch, hartsniveau en ik-sturing) kan je samen met de cliënt op zoek gaan naar impulsen uit de innerlijke lijn.
Wat verzamelen we rondom ons op materieel vlak? Hoe herinneren we ons onze oorspronkelijke levensenergie? Welke verwachtingen kregen we mee van onze ouders? Welke horen wel of niet bij ons? Welke obstakels en belemmeringen komen we telkens tegen in ons leven? Wat beroert ons hart? Wat doet ons dromen en verlangen, jubelen en huilen?
Welke ja’s en nee’s leven er in mij? Hoe ziet mijn weg van de vreugde eruit? Wat ontdek ik als ik vanuit het oog van de dood naar mijn huidige leven kijk? Welke talenten heb ik over-ontwikkeld en welke heb ik begraven? Wat is mijn fundamentele drive in het leven? Wat zijn mijn kernwaarden? Wat is mijn bijdrage aan de wereld?
Bij elk van deze vragen of invalshoeken passen tal van biografische werkvormen en oefeningen, die je individueel of in groep kan toepassen.Prinsenberg, G. (2005), Biografisch leren en werken. Het levensverhaal in kaart brengen; Van den Berg, I. en Van Galen, A. (2005), Lopen doe je zelf. Vanuit persoonlijke kracht je levensloopbaan sturen; Van der Brug, J. en Locher, K. (2004), Ondernemen in de levensloop.
Individualiteit en authenticiteit
Waarom hebben we in deze tijd zoveel aandacht voor het exploreren van het levensverhaal en het opsporen van individualiteit of authenticiteit? Is dit geen eenzijdige kijk die past bij de neoliberale individualiseringstendens?
‘Zonder individualiteit geen verbondenheid.’
Ik ben ervan overtuigd dat verbondenheid en solidariteit pas kunnen bloeien als er tegelijk ook ten volle individualiteit en verschil mag zijn. Het één kan niet zonder het ander. Zonder ruimte voor individualiteit ontstaan er flauwe vormen van verbondenheid, die aanleunen bij processen van sociale aanpassing. Als individualiteit meer zichtbaar wordt, dan groeien er nieuwe mogelijkheden tot echte verbondenheid.
Individualiteit en authenticiteit hebben weinig te maken met individualisering of met oppervlakkige lifestyle-keuzes die ons opgedrongen worden. Het gaat om een groeiproces waarbij men zich bewust wordt van zijn uniekheid. Een proces dat leidt tot zelfverwerkelijking. Of anders gezegd: de verbinding tussen je innerlijke levenslijn en je uiterlijke activiteiten.
Existentiële vragen
De Nederlandse professor Gert Biesta gebruikt in dit verband de term ‘subjectificatie’. Met dit begrip wil hij duidelijk maken dat het bij educatieve processen niet enkel gaat om identiteitsvorming maar om subject-worden.Biesta, G. (2013), The beautiful risk of education, London, Paradigm.Wat doe ik met mijn identiteit? Hoe en met welke kwaliteiten sta ik in de wereld? Hoe verhoud ik me tot mijn wensen en verlangens? Is wat ik wens wenselijk, voor mezelf, voor mijn leven met anderen en voor deze planeet? Bij dit soort existentiële vragen is het werken met de biografische invalshoek zeer behulpzaam.
Hierbij verwijs ik ook naar de inzichten en werkvormen die ontwikkeld worden in het kader van ‘verbindingswerk’. Vanuit een diepe ecologische kijk en het boeddhisme zoekt men naar verbinding tussen het persoonlijke en het maatschappelijke.Macy J. en Johnstone C. (2016), Actieve hoop. Hoe de chaos in onze wereld onder ogen zien zonder gek te worden, Waerbeke.Persoonlijke ervaringen en gevoelens worden niet weggedrukt voor grote maatschappelijke analyses, maar worden gewaardeerd als toegangspoort tot een diepgaand bondgenootschap met de globale situatie van mens, samenleving en planeet.
Ik besluit met een citaat van de Afro-Amerikaanse mensenrechtenactivist Howard Thurman: “Don’t ask what the world needs. Ask what makes you come alive and go do it. Because what the world needs is people who have come alive.”
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies