Dat ze veel lawaai kunnen maken. Dat viel mij in het begin altijd op. Of mijn Brusselaartjes nu op kamp gaan of naar de cinema, je kan ze altijd van ver horen. Niet zelden in een woordenschat die de wenkbrauwen doet fronsen. Ondertussen ben ik het zo gewend dat ik zelf mijn keel behoorlijk kan openzetten. Ik vraag ze zelfs om ‘ambiancer le truc’ als het er te rustig aan toe gaat.
Codes van de grootstad
De codes van de straat werden mij – braaf en beleefd Vlaams meisje – niet geleerd. Nochtans zou iedereen die zich in de grootstad begeeft ze best kennen. Veel misverstanden zouden vermeden worden.
“Kijk in mijn ogen als ik tegen je praat!” Ik hoor het agenten, leerkrachten maar ook jeugdwerkers keer op keer geïrriteerd zeggen als ze jongeren op hun plaats zetten. Terwijl het in vele culturen, zeker die van de straat, net een teken van respect is om je ogen af te wenden.
‘De jongeren weten perfect waar het pijn doet.’
Ik merk telkens opnieuw hoe stagiairs het moeilijk hebben om de groep ‘aan te voelen’. Omgekeerd hebben de gasten maar enkele minuten nodig om je zwakke plek bloot te leggen. Ze weten perfect waar het pijn doet.
De taal van de quartiers is er eentje met veel nuances en woorden uit de hele wereld. Het is een plek waar de groep belangrijker is dan het individu.
Probleemjongeren
Omwille van dat uiterlijk vertoon worden onze gasten vaak als ‘probleemjongeren’ geïdentificeerd. Laat het me voor eens en altijd duidelijk zeggen: ik werk niet met probleemjongeren. Die bestaan trouwens niet. Ze zijn als Sinterklaasverhalen die ouders vertellen zodat de kinderen braaf zijn.
Ik werk met jongeren die problemen hebben. Die al veel vroeger dan anderen met hun neus op die grote, boze wereld worden gedrukt. Alleen praten ze er niet over. Laat staan dat ze hulp zoeken.
Ze zijn hard. Ze maken elkaar met de grond gelijk. De scherpste woorden worden niet gespaard. “Je suis bien qu’avec moi-même, l’amitié fait pitié,” zingen ze luidkeels mee met G.A.N. (formelly known als Gandhi – la base du rap Bruxellois! Opzoeken als je hem nog niet kent!)
Of nog: “Génération est celle de l’extrême, celle qui saigne, mais nos blessures ne sont pas externes. On veut pas s’ habituer à se contenter de peu. Que notre agressivité soie excuser par dieu.” Het verklaart in een notendop hoe ze in het leven staan. Vechtend voor een toekomst waar ze al van kleinsaf niet meer in geloven. Hoe meer de buitenwereld hun benoemt als ‘moeilijk, anders en ambetant’, hoe beter zij leren verbergen wat er echt in hun omgaat.
Engelen
Het zijn geen engelen, de jongens en meisjes waarmee ik werk. Sommigen hebben wel degelijk dingen mispeuterd.
‘Mijn werktuig, mijn hele zijn, werkt niet altijd perfect.’
Soms bij wijze van collateral damage van hun ‘apenjaren’. Soms als soort van statement tegen de maatschappij waarin ze zich niet thuis voelen. Soms uit verveling, als verdediging of als enige manier waarop zij kunnen overleven. Dat is niet altijd goed te praten, noch altijd te problematiseren.
De taal en de codes, ik praktiseer ze. Maar soms vergeet ik dat ook ik van ergens kom. Dat ik gevoeligheden heb, zwakke punten. Of soms gewoon een slechte dag. Mijn enige werktuig, mijn hele zijn, werkt niet altijd perfect.
Mijn job
Wanneer ik de subtiel overspannen signalen uit de groep negeer, krijg ik een glas naar mijn hoofd gegooid. Niet omdat ik met krapuul werk, maar omdat hun leven onder hoogspanning staat. Ze hebben geleerd om zich zo te uiten. Ik wéét dat, maar het blijft verschieten.
‘Incasseren, analyseren en bijsturen, dat is mijn job.’
Wanneer ik denk een onbreekbare vertrouwensband te hebben opgebouwd, slingert er eentje flagrante leugens naar mijn hoofd. Niet omdat ik met onbetrouwbare kerels werk, maar omdat dit een overlevingsstrategie is. Ik wéét dat, maar het voelt als een mes in mijn rug.
Incasseren, analyseren en vervolgens een strategie bedenken om bij te sturen. Dat is mijn job. En ik durf te zeggen dat ik er redelijk goed in ben.
Knikkebollen
Op die job krijg ik regelmatig werkbezoek. Voor mij zat er vandaag een groepje licht verveelde jongeren. Niet ‘de mijne’ deze keer. Het zijn studenten orthopedagogie.
Een flauw excuus moet verklaren waarom ze te laat zijn. Ze zien eruit alsof ze gisteren voor het eerst het studentenleven hebben ontdekt. Ze kijken alsof ze op de top van de wereld staan, en dus eerder per ongeluk neerkijken op al wat aan hun voeten ligt.
‘We zijn zelf ook jong en student geweest.’
Eentje doet echt zijn best om niet in slaap te vallen, maar kan het niet laten af en toe te knikkebollen. Een andere lacht vooral met zijn eigen niet-zo-grappige tussenkomsten, waarschijnlijk dé man gisterenavond. Het stoort mij niet echt, ik vind ze eerder aandoenlijk. We zijn zelf ook jong en student geweest, niet?
Verloren schapen
“En werken jullie ook met probleemjongeren?”, vraagt eentje met oprechte interesse. “Euh… ik denk het niet”, antwoord ik verrast. “Hangt er misschien vanaf wat je verstaat onder probleemjongeren?”
De blikken voor mij wisselen tussen teleurgesteld en zeer vragend. Ze kunnen niet meteen een duidelijke definitie geven van ‘probleemjongeren’ maar vinden het wel vreemd dat iemand met mijn ervaring die vraag stelt.
‘Zo kunnen wij redder in nood spelen.’
En toch, ik vraag het mij eerlijk waar af. Waarom praat iedereen zo graag over probleemjongeren? Omdat het makkelijker is als er een duidelijke boeman is? Omdat het eenvoudig is om enkele individuen te problematiseren waardoor de rest buiten schot blijft? En, als het even kan, wij dus ook redder in nood kunnen spelen.
We zijn graag helden die oplossingen aanreiken om de verloren schapen terug op het rechte pad te krijgen. Dat zit er al in van het begin van onze opleidingen sociaal werk en ortho.
Twee maten, twee gewichten
De waarheid is dat we vaak in andere werelden vertoeven. De twee maten en twee gewichten zijn de norm in dagelijkse discussies en gedachten. Want het ene goed, is het andere slecht.
Ik vraag aan de brave studenten of ze ooit een joint hebben gerookt? Waren ze ooit stomdronken? Er wordt gegniffeld. Of ze het gekocht hadden met het zakgeld dat ze van hun ouders hadden gekregen? Hilariteit alom. Ik vraag of ze daardoor ooit in contact met de politie zijn gekomen. Natuurlijk niet.
Ik vraag of ze beseffen dat de meeste Brusselse jongeren niet geïntoxiceerd moeten zijn om elke dag hun identiteitskaart te moeten tonen. Ze hebben gewoon een kleur, een gezicht waar ‘probleem’ op staat. Of sommigen dealen effectief, ze verdienen zo hun eigen zakgeld. Het lachen ebt weg.
‘In de grootstad krijg je weinig ruimte om te experimenteren.’
Ik vraag of ze ooit iets gedaan hebben waar ze spijt van hebben. Iets wat ze nu, al iets ouder en wijzer, niet meer zouden herhalen. Natuurlijk wel. Maar dat hoorde steevast bij de puberteit: rebelleren, op zoek gaan naar zichzelf, stommiteiten begaan om er daarna uit te leren.
Ik vraag of ze het eerlijk vinden dat jongeren uit de grootstad die experimenteerruimte niet krijgen. De kleinste misstap is gewoon een bevestiging van wat al bij de geboorte vastlag. Sommigen moeten zelf geen fouten te maken, gewoon die van anderen verdoezelen volstaat om het voor de rest van hun leven te hebben verkorven. Want zo luidt het: “We kennen dat soort jongeren. Het is een verloren generatie.”
Zucht!
Die luie groep studenten staat symbool voor de samenleving. De ene is ongeïnteresseerd. De andere begrijpt het niet. De derde is oprecht een ‘wannabee’ hulpverlener. Maar allemaal hebben ze hun oordeel klaar. Nog niet geleerd om zichzelf te evalueren, maar nu al zeker dat het de fout van de andere is. Met het vingertje in het lucht. Zucht!
Ondanks alles is dat het meest vermoeiend aan mijn job. Niet mijn jongeren, maar hoe anderen naar hen kijken. Hoe het onbegrip hen blokkeert op manieren die ik niet alleen kan oplossen. We hebben elk ons eigen verhaal en zijn zo elk een deel van de puzzel.
Hoe graag we het ook willen, het leven is niet zwart-wit. Niks is enkel goed of slecht. Er zijn veel nuances. Wij zijn een klein deeltje van een zeer complexe context. Als we ook maar een heel klein beetje verandering willen teweegbrengen, moeten we naar het geheel durven kijken. Als we dat nu eens aan iedereen zouden leren?
Reacties [18]
Jongeren geconfronteerd met problemen van volwassenen.
Ik weet dat mijn reactie laat komt..
Er ligt inderdaad een uitdaging in de opleidingen om studenten vanuit een andere perceptie naar de werkelijkheid te helpen kijken. Om studenten uit hun comfortzone te laten treden. Confronterend vaak, maar ook zo verrijkend .
Heb ik jarenlang geprobeerd in sociale en pedagogische opleidingen.
Ik ben het ongelooflijk eens met je verhaal !
In elke groot stad, in elke kleine dorp zijn er jongeren die problemen hebben, die in de kou staan en vooral niet begrijpen zijn. Blank, bruin zwart, geel,… vooral arm, kansloos in een harde maatschappij. Ik prijs me gelukkig, ik heb de geluk om met deze gasten te werken. Het ongepolijste diamanten, vol talenten die ongezien zijn. Bedenk maar hoeveel frustraties dat het teweeg brengt. Veel kunnen maar altijd te horen waar je niet goed bent, waar je niet voor deugt!! Geen wonder dat ze niet meer in deze samenleving geloven!! Het is zo belangrijk dat ze een veilige plaats krijgen binnen de samenleving, een plaats waar ze zichzelf mogen zijn en waar hun talenten worden gezien in plaats van wat ze niet kunnen.
Dag Lies
Ik ben het helemaal met je eens. En toch ook weer niet helemaal. Of laat ik zeggen dat ik even wil aanvullen. Ik voel geen verdedigingsreflex, want je hebt een punt. Ik herken het helemaal. Ben zelf opgegroeid in Brussel, tussen de “drerries”. Soms voelde ik me één van hen, maar op de meeste momenten, in de kleine dingen, leer en besef je dat je inderdaad omwille van het nest waar je uitkomt net die kans meer krijgt, die waarschuwing minder, of die deur voor jou wel open gaat, maar niet voor hen. En hoewel ik er altijd een wij-verhaal van heb willen maken, ook in onze opleiding, moet ik toegeven, dat me dat tot nog toe niet gelukt is. Er is veel wil, maar de weg is lang.
Ik herken ze wel. De jongeren die weten waarover ze spreken. De jongeren die met een missie aan onze opleiding beginnen. Ik vind het parels, die we moeten koesteren en hoop altijd dat het geen parels voor de zwijnen zijn. Want dat is doodzonde. (deel 1)
Ik wil maar zeggen dat ze (soms) ook in onze opleiding zitten, die “probleemjongeren”, dat ze goud waard zijn, maar dat het zo moeilijk is voor hen om zich te tonen, hun verhaal te doen, zonder daarop beoordeeld te worden, gezien te worden om wie ze echt zijn, experimenteerruimte te krijgen en zich te kunnen ontwikkelen als hulpverlener die het verschil kan maken.
Als team zoeken we dagelijks naar manieren om die openheid tot stand te brengen. Om studenten te laten uitwisselen, om elkaar te leren kennen en begrijpen en vanuit die verbondenheid aan de slag te gaan. De opleiding bulkt van vraaggestuurd werken, krachten en talenten zien, co-creatie en co-expertise, … Dat is mooi in theorie, maar nog mooier in de praktijk. Alleen is die vertaalslag lang niet evident.
Als je dan een groepje suffe studenten op je dorpel hebt staan die voor de zoveelste schoolopdracht de foute vraag stellen of maar half zijn voorbereid, dan is het jammer dat ze die kans niet grijpen. (deel 2)
Daar ben ik het mee eens. En dan denk ik: “Ok, wat is ons aandeel? Wat kunnen wij daaraan doen? Samen met hen?”. Weet dat dat een zoektocht is, die we met het hele team aangaan.
Maar dan weet ik met zekerheid, dat dat groepje suffe studenten, in een uitdagend project op de werkvloer, samen met jou als partner, met of zonder fuif in hun kraag, om 6u ’s ochtends op je dorpel zullen staan, met de handen uit de mouwen, blik op “alert”, klaar voor de strijd, met een mindset die nog jong is, maar die wel al de kiemen heeft van de maatschappelijk werker die jij nu bent, en dan ben ik hoopvol dat het goed komt. Omdat jij de tijd neemt om je gedachten op papier te zetten, zij hopelijk om ze te lezen en wij als opleiding hen de moeite waard blijven vinden en geloven in het feit dat er een weg is.
Een weg waarop we elkaar treffen, met mekaar in dialoog gaan en verbondenheid voelen om die beeldvorming, die “probleemjongeren” zuur opbreekt, beetje bij beetje in de kiem te smoren. (deel 3)
Daar wil ik samen met jouw werk van maken. En ik durf te spreken namens ons hele team.
Inge Verhaegen
Opleidingshoofd Bachelor Orthopedagogie Odisee Hogeschool
(deel 4)
deze tekst omschrijft de dagelijkse realiteit , met jongeren te werken die verplicht zijn om in groep te leven (overleven) . Het omschrijft en weerspiegelt hoe de maatschappij tegen jongeren aankijken die niet de kans hebben gehad om in “normale omstandigheden “op te groeien . Werken in een instelling met deze doelgroep is idd continu bijsturen en heel veel incasseren ! Het is en blijft een uitdaging waar ieder individu veel kan uit leren . Pakkende tekst omdat het zo herkenbaar is !!!
Amai, zeer knappe tekst, wou dat er wat meer mensen op de hele wereld zó konden nadenken….is heel erg hard nodig!!!!!
Idd, ik nu een gepensioneerde erkent de tekorten die 55jaar geleden, gestraft werden en hard hebben geknokt om in de maatschappij een plaats te vinden, voor sommigen althans met hulp, anderen met een masker op. Je ervaringen, inzet zo te lezen zijn een riem onder mijn hart. Nu, in deze onbekende tijdingen is het even hard.
Dank je.
nagels met koppen. Mooi als bemoediging voor iemand die reeds 33 jaar in de bijzondere jeugdzorg werkt….Probleemjongeren? Bijzondere jeugd,ja…..
Als toekomstig opvoeder begeleider of sociaal werker is dit iets om mee te nemen! Bedankt dat ook jij verder durft kijken dan de jongere zelf. Heel mooi beschreven hoe de realiteit in elkaar zit. Aan ons om dit over te brengen en het verschil te maken!!
Fantastische tekst Lies. Niet enkel in de grootstad is dit actueel. Als je werkt in een instelling voor jongeren geplaatst door jeugdrechtbank hoor je ook deze reacties van mensen die in de buurt wonen. Sommigen willen de jongeren helpen en van anderen krijgen ze direct een stempel op hun hoofd gedrukt. Eens je met deze jongeren een gesprek kan maken zonder ze direct af te schepen komen ze terug en hopen op een beetje steun.
Mooi lies. Wou dat er veel meer mensen zo tegen aan keken, de moeite er in ieder geval voor nemen. Veel jongeren aan de keukentafel met ieder een eigen verhaal. Niemand doet zomaar iets of zegt zomaar iets. Mensen kijk en voel dan ben je al een heel stuk verder. Soms is alleen een oor en bak koffie genoeg, soms een plek om te vertoeven maar ieder mens is uniek, en in ieder mens schuilt wat. En ieder mens is het waard. Met zn allen zou het stuk makkelijker zijn. Gr Alie .
Bedankt om even hun stem te zijn!
Dit komt aan! Dankje voor de tekst.
Mooi geschreven Lies
Dank je wel Lies.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies