De eerste jaren
Ruim tien jaar geleden was Itinera de eerste voorziening van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap die instond voor de behandeling en opvang van mannen met een interneringsstatuut. In die tijd verbleef het grootste deel van hen in de gevangenis in afwachting van een voorziening die wou instaan voor hun opname of behandeling.
‘De verhalen waren schrijnend.’
De wachtlijst van Itinera was enorm. De verhalen erachter schrijnend. Het was pionieren, die eerste jaren. Want hoe gaan we om met deze groep? Hoe kunnen we hen laten groeien? Hoe kunnen we hen helpen om na zo’n lange periode van vallen en wachten weer op te staan en door te gaan?
Politie
Het contact tussen mensen met een verstandelijke beperking en justitie start niet vanaf het moment dat ze geïnterneerd worden. Vaak is de politie de eerste partij waarmee zij in aanraking komen. Dat is helaas geen zeldzaamheid.
Uit internationale studies blijkt dat mensen met een verstandelijke beperking oververtegenwoordigd zijn in de groep van personen die met de politie in aanraking komen. Studies spreken over 7% tot 10%.Young, S., Goodwin, E.J., Sedgwick, O. and Gudjonsson, G.H. (2013), ‘The effectiveness of police custody assessments in identifying suspects with intellectual disabilities and attention deficit hyperactivity disorder’, BMC Medicine, 11 (248).
Dit aantal groeit door de de-institutionalisering van de zorg. Een steeds grotere groep mensen met een verstandelijke beperking krijgt minder intensieve zorg. Gevolg is dat een deel van deze groep vaker met de politie in aanraking komt.
Ook in ons land ligt het aantal personen met een verstandelijke beperking binnen de gevangenissen erg hoog. Onderzoek toont aan dat 15% van alle drugdelicten gepleegd worden door personen met een IQ lager dan 75.Vandevelde, S. (2004), Motivation of incarcerated substance abusers with special needs towards treatment in therapeutic communities and other treatment modalities, Gent, Universiteit Gent.
Onbekend
Ook al komt de politie vaak in aanraking met personen met een verstandelijke beperking, toch is er pas heel recent een beetje aandacht gekomen voor de politionele benadering van deze doelgroep.
‘Er is een hoek af, maar welke?’
Uit onderzoek van criminologe Lien Dumortier van Itinera blijkt dat de kennis bij de politie over personen met een verstandelijke beperking erg miniem is.Dumortier, L. (2015), Politionele bejegening van mensen met een verstandelijke beperking. Een exploratief onderzoek bij verhoor, Gent, Universiteit Gent.Een citaat van een politieman in het onderzoek: “Ik heb hier al mensen gehad waarvan je weet of aanvoelt: er is hier een hoek af, maar welke hoek is er juist af?”
Zelfs iemand die meer dan 30 jaar bij de politie werkt, vertelde in het onderzoek dat hij nog nooit in aanraking kwam met iemand met een verstandelijke beperking. Gelet op de geciteerde aantallen, is dit praktisch onmogelijk. Het geeft wel aan hoe weinig kennis er is rond deze doelgroep.
Gebrek aan scholing
Als we de opleiding van politiemensen onder de loep nemen, kunnen we hen dit gebrek aan kennis amper verwijten. In de basisopleiding is er geen enkel onderdeel dat ingaat op de doelgroep van personen met een verstandelijke beperking. Er zijn wel bijkomende vormingen, maar hier wordt nauwelijks gebruik van gemaakt.
‘Kennis kan miscommunicatie voorkomen.’
Toch ervaart de meerderheid van politiemensennood aan meer scholing. Het zou dan ook nuttig zijn om alvast in de basisopleiding van de politie lessen te voorzien over omgaan met personen met een verstandelijke beperking. Zowel theorie als praktijk.
We denken aan tools om personen met een verstandelijke beperking te identificeren. Daarnaast is ook een praktische opleiding in doelgroepgerichte communicatie nuttig. Zo komt het geregeld voor dat personen met een verstandelijke beperking foutieve verklaringen afleggen omdat ze de vragen niet verstaan. Kennis en communicatieve tools kunnen dit soort miscommunicatie voorkomen.
Beroepsgeheim
De hulpverlening kan hierbij helpen. Vanuit hun ervaring met de doelgroep kunnen ze de juiste steun en tools aanreiken. Alleen geeft de politie aan dat de samenwerking vaak nog stroef verloopt.
‘Samenwerking verloopt stroef.’
Politiemensen vinden dat hulpverleners te snel verwijzen naar hun beroepsgeheim. Ze zijn niet of te weinig bereid informatie te delen. Terwijl de politie net op hen een beroep doet om een juister beeld te krijgen van hun cliënten. Iemand stelde het zo scherp: “Ik heb de indruk dat de politie gezien wordt als vijand.”
Ook binnen de hulpverlening blijft er veel onduidelijkheid over het beroepsgeheim. Studies geven aan dat er weerstand is tegen het bieden van hulp aan politionele diensten.Henshaw, M. and Thomas, S. (2012), ‘Police encounters with people with intellectual disability: prevalence, characteristics and challenges’, Journal of Intellectual Disability Research, 56 (6), 620-631.Hier speelt duidelijk wederzijdse onbekendheid. De samenwerking tussen politie en hulpverlening is nochtans onontbeerlijk om goed te communiceren met personen met een verstandelijke beperking.
Verhoor en screening
In een kwart van alle verhoren met personen met een verstandelijke beperking is er geen enkele aanpassing van het taalgebruik of eenduidigheid in de manier van verhoren. In 75% van de gevallen worden de verhoren op een vergelijkbare manier uitgevoerd als met minderjarigen.Dumortier, L. (2015), Politionele bejegening van mensen met een verstandelijke beperking. Een exploratief onderzoek bij verhoor, Gent, Universiteit Gent.
Soms gebruikt men een audiovisueel verhoor, maar vaak is dit in de praktijk niet haalbaar. Het zal daarom nodig zijn om nieuwe werkwijzen te implementeren voor het verhoren van personen met een verstandelijke beperking.
‘We moeten nieuwe werkwijzen implementeren.’
Een aangepast verhoor suggereert echter dat het vooraf al duidelijk is dat het gaat om een persoon met een verstandelijke beperking. En net deze identificatie blijkt moeilijk door de onbekendheid met de doelgroep. Een specifieke opleiding kan politiemensen tools aanreiken om personen met een beperking gepast te benaderen. Zelfs een kort screeningsinstrument kan al helpen.
Zoektocht
Niet alleen voor de politie is het een zoektocht naar manieren om met deze groep te communiceren. Ook voor hulpverleningsdiensten is het een hele zoektocht geweest. En het blijft steeds zoeken naar de meest geschikte benadering van elke individuele persoon.
In het verleden werd vooral gefocust op de verschillende problemen van een persoon. De behandeling was erg geïsoleerd gericht op het oplossen ervan. Andere levensdomeinen en behoeften kwamen niet aan bod. Al snel bleek dat dit geen efficiënte methode was om herval te voorkomen op lange termijn.
Daarom ontstonden meerdere rehabilitatiemodellen gebaseerd op de principes van het Risk-Need-Responsivity Model. Dit RNR-model oriënteert zich breder en focust op de risico’s dat een persoon zich inlaat met crimineel gedrag, op de levensdomeinen die toekomstig crimineel gedrag kunnen reduceren en op persoonlijke sterktes die de effectiviteit van de behandeling kunnen beïnvloeden.
Focus op sterktes
De laatste jaren kwam er steeds meer aandacht voor het Good Lives Model. De focus ligt op de sterktes van de cliënt. En daarmee wordt aan de slag gegaan. Een behandeling binnen dit model zal niet zozeer focussen op de pathologie, maar gaat op zoek naar waar deze persoon goed in is. Op welke vlakken kan hij persoonlijk verder ontwikkelen? Wat wil hij zelf bereiken met zijn leven?
‘Wat wil iemand bereiken met zijn leven?’
Op basis hiervan wordt gestreefd naar wat het leven goed maakt, of beter dan tot nu toe het geval was. Criminogene factoren worden gezien als factoren die een goed leven sowieso in de weg staan en worden indirect meegenomen in de therapie.
Vertrouwen
Diverse onderzoeken wijzen erop dat, ongeacht de keuze voor een bepaalde methodiek, de grootste beïnvloedende factor binnen een behandeling de relatie is tussen de cliënt en diegene die hem begeleiden en behandelen.Thomas, M.L. (2006), ‘The Contributing Factors of Change in a Therapeutic Process’, Springer, Science and Business Media, 28, 201-210; Wampold, B.E. (2001), The great psychotherapy debate: Models, methods and findings, Mahwah, Lawrence Erlbaum.
Als er daarom één ding is wat van belang is in de omgang met geïnterneerde personen met een verstandelijke beperking, dan is het dat hij zich aanvaard moet voelen. Pas binnen een context waarin iemand geaccepteerd, graag gezien en bevestigd wordt in zijn positieve eigenschappen, zal hij genoeg vertrouwen krijgen in zichzelf om te groeien en te blijven groeien.
Tien jaar ervaring
Itinera heeft in de afgelopen tien jaar expertise ontwikkeld op het gebied van de behandeling van geïnterneerd mannen met een verstandelijke beperking. Tot nu toe hebben twintig mannen hun traject bij Itinera volledig afgerond. Zij stroomden door naar verschillende woonvormen. Van zelfstandig wonen met ambulante begeleiding tot wonen in een leefgroep met permanente begeleiding.
‘We kijken naar meer dan de gepleegde feiten.’
Voor de behandeling gebruikt Itinera een mix van elementen uit het RNR-model en het Good Lives Model. Toch ligt de nadruk eerder op dit laatste model.
Iedere man met een interneringsstatuut heeft een heleboel bagage mee. Er zijn de gepleegde feiten, maar een persoon is meer dan de feiten alleen. Samen met de cliënt wordt gekeken naar wie hij is, hoe hij is opgegroeid en wat hem gemaakt heeft tot wie hij nu is.
Kwetsbaar en gekwetst
Dit is niet evident. Veel van de cliënten hebben heel wat meegemaakt. Van de 39 cliënten die tot nu toe bij Itinera hebben gewoond of daar nog steeds hun traject volgen, waren er veertien slachtoffer van seksueel misbruik en zestien van fysieke agressie. Negentien cliënten hebben alcoholmisbruik binnen het gezin meegemaakt. Ook combinaties hiervan komen voor.
Deze trieste cijfers typeren de personen met een verstandelijke beperking en een interneringsstatuut als een erg kwetsbare groep. Bij een behandeling is het dan ook belangrijk om hen opnieuw vertrouwen te laten krijgen in hun omgeving en de mensen om hen heen.
Vallen en opstaan
Dat is een zaak van vallen en opstaan. Het is belangrijk om hen de ruimte te geven om nog eens te vallen. Juist het vallen en het ervaren van geholpen te worden, op te staan en weer verder te gaan, kan helend zijn.
‘Ook wij gaan geregeld hard onderuit.’
Het is echter niet alleen voor de personen met een interneringsstatuut een proces van vallen en opstaan. Als hulpverleners die met deze doelgroep werken, gaan ook wij geregeld hard onderuit. Net als alle andere diensten die met hen in aanraking komen.
We weten dat we er nog niet zijn. Er wachten ons nog vele uitdagingen. Maar samen staan we weer op om door te gaan. Want ook deze doelgroep verdient een goed en betekenisvol leven.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies