Achtergrond

Jongeren, jeugdwerk en politie

Samenwerking doorbreekt patstelling

Pascal Debruyne, Nina Henkens

Minderheidsgroepen en politie leven op gespannen voet. Zeker in stedelijke buurten met veel jongeren die leven in maatschappelijk kwetsbare situaties. Racisme loert om de hoek. Op hun beurt koesteren jongeren het wantrouwen. Het jeugdwerk probeerde alvast in één Antwerpse wijk deze patstelling te overstijgen.

jeugdwerk en politie

jeugdwerk en politie

© Dirk @ Flickr

Brutaliteiten

In Wijnegem Shopping werd een onschuldige jongeman twintig minuten onder schot gehouden als terreurverdachte. In Kortrijk werden jonge tieners slachtoffers van buitenproportioneel politiegeweld toen ze hun fietsslot probeerden open te maken. Een andere jongeman werd in commandostijl weggevoerd door het Snelle Respons Team van de Antwerpse politie na een grap op Twitter.

‘Het veiligheidsbeleid bemoeilijkt het jeugdwerk.’

De onthutsende verhalen en beelden van vernedering en ontreddering werden druk becommentarieerd. Voor jongeren en jeugdwerkers zijn deze verhalen niet nieuw. De media-aandacht is dat wel.

Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat minderheidsgroepen veel vaker staande worden gehouden door de politie.Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten (2009), EU-MIDIS in het kort: Inleiding tot de enquête van het FRA naar ervaringen met discriminatie in de Europese Unie, Wenen, Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten.Contraterrorisme in post-Charlie-Hebdo-Europa voegt een extra dimensie toe aan de moeilijke relatie tussen politie en minderheidsgroepen.

Veiligheidsbeleid

Het nieuwe veiligheidsbeleid lijkt vooral de veiligheid van één bepaalde sociale groep voor ogen te hebben. Veiligheid die ten koste gaat van de objectieve en subjectieve veiligheid van kwetsbare minderheidsgroepen.

Voor het jeugdwelzijnswerk dat vooral werkt met deze kwetsbare groepen, zorgt dit voor spanning. Het veiligheidsbeleid en het discours dat daarmee hand in hand gaat, bemoeilijken de werkomstandigheden van jeugdwerkers. Het verkleint hun handelingskader.

Toch zijn die jeugdwerkers essentiële bruggenbouwers. Ze houden de vinger aan de pols in wijken en gemeenschappen die weinig gekend en begrepen worden.Bogaerts, N. (2016), ‘Praten volstaat niet. Samen op straat met opbouwwerker Saïd’, Sociaal.Net, 16 februari 2016.

Traject met politie

Drie jaar lang werkten Uit De Marge en Kras Jeugdwerk aan een intensief traject om de relatie tussen politie en jongeren in de Antwerpse wijk ’t Kiel te verbeteren. Het project kreeg als naam ‘Wij(k) in verandering’. Het werd een leer- en experimenteerproces.Het project werd in september 2015 afgesloten met een studiedag waarop inzichten en ervaringen gedeeld werden tussen politieagenten uit heel Vlaanderen.

In het hele traject bleek de rol van de jeugdwerker alvast cruciaal. De werkrelatie tussen jeugdwerkers en politie biedt veel kansen. Toch krijgen jeugdwerkers het moeilijker om constructief aan het werk te gaan, een gevolg van het steeds repressiever politiebeleid.

Overleg moet meer zijn dan het eeuwige kibbelen over deontologische kwesties zoals het doorgeven van persoonlijke informatie over jongeren. Overleg tussen jeugdwerk en politie vormt de basis voor een positieve benadering en dito praktijk van maatschappelijke veiligheid.Schuilenburg, M. and van Steden, R. (2014), ‘Positive Security. A Theoretical Framework’, in Schuilenburg, M. and van Steden (eds.), Positive Criminology. Reflections on Care, Belonging and Security, Brenda Oude-Breuil, Eleven International Publishing, 19-32.

Wij(k) in verandering

Wij(k) in verandering omvatte veel acties: jongeren kregen debattraining en vorming over rechten en plichten op straat en wat te doen bij discriminatie. De politie gaf een infosessie in het jeugdhuis over GAS-boetes, het samenscholingsverbod en het gebruik van camera’s. De jongeren organiseerden ook twee debatten, één voor politie en één voor buurtbewoners.

‘Jongeren en politie wisselden ervaringen uit.’

Gedurende een jaar kwamen jongeren en politieagenten maandelijks samen om met behulp van de ‘Second Wave’-methodiek kennis te maken met elkaars leefwereld. Ze wisselden ervaringen uit en dachten samen na over veranderingen in de wijk.

Jeugdwerkers namen tijd om kennis te maken met de wijkagenten en de Cel Diversiteit van de lokale politie. Jeugdwerkers gaven vorming aan politieagenten over diversiteit en de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare jongeren.

Frequent en negatief

Net als iedereen komen jongeren soms in aanraking met de politie. Voor kinderen en jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie zijn die contacten vaak – niet altijd – frequenter en negatiever.

Hiervoor zijn verschillende redenen. Kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties brengen meer tijd door in de openbare ruimte. In hun woonomgeving hebben zij meer kans om in aanraking te komen met criminele feiten en bijhorende interventies van de politie.

‘Vaker geviseerd door de politie.’

Evengoed worden deze kinderen en jongeren vaker geviseerd door de politie omwille van etnische profilering, lokaal beleid in de openbare ruimte en armoedesituaties.Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten (2011), Naar een effectiever politieoptreden. Discriminerende etnische profilering begrijpen en voorkomen: een gids, Wenen, Bureau van de Europese Unie voor de Grondrechten.

Een jongere uit de wijk Kiel getuigt: “Wanneer we gaan voetballen op het pleintje en we zien een politiecombi aankomen, lopen we allemaal samen weg. We weten op voorhand dat de politie onze identiteitskaart gaat vragen en we hebben die niet bij op dat moment. Beter even gaan lopen dan 50 euro betalen voor een combitaks en meegaan naar het politiebureau.”

Kortom: omwille van het gezin waarin ze geboren werden, de buurt waar ze wonen en het gevoerde beleid komen kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties vaker in contact met de politie. En dat staat los van de criminele feiten die zij al dan niet plegen.

Bovendien komen zij meer in contact met de controlerende en sanctionerende aspecten van het politiewerk zoals systematische identiteitscontroles, GAS-boetes en huiszoekingen. Uit het Europese MIDIS-onderzoek van 2010 blijkt dat Belgen van Noord-Afrikaanse afkomst dubbel zoveel gecontroleerd worden dan Belgen zonder vreemde roots.

Verstoorde relatie

We laten opnieuw twee jongeren aan het woord. “Als we met vrienden samenkomen aan het bankje jaagt de politie ons altijd weg. Als we vragen waarom zeggen ze ‘de mensen hebben last van jullie’. We voelen ons onderdrukt.” (…) “Mijn broer is een keer opgepakt toen hij mijn jas aan had met mijn identiteitskaart erin. Omdat hij veroordeeld is, word ik elke keer meegenomen naar het politiebureau bij een identiteitscontrole.”

‘De politie is niet hun politie.’

Dit soort ervaringen maakt dat jongeren, vaak al zeer jong, een negatief beeld ontwikkelen van de politie. Deze jongeren doen ook minder snel een beroep op de politie als ze in de problemen zitten of bescherming nodig hebben. De politie is niet ‘hun politie’.

Deze verstoorde relatie met de politie is problematisch. Het zorgt ervoor dat jongeren sneller en vaker met het gerecht in aanraking komen, sneller opgenomen worden in de databanken van de politie en dus sneller aangehouden worden bij controles.

Een jongere van twintig jaar uit Borgerhout: “Op een avond zaten we op het pleintje en maakte de politie vanuit de combi kippengeluiden door de luidspreker. Ze weten echt hoe ze ons moeten uitdagen. En dan verschieten ze als we reageren.”

De verstoorde relatie komt in sommige gevallen bovenop de problemen die jongeren ondervinden thuis, op school of als ze werk zoeken. De politie is de vertegenwoordiger van een samenleving waarin deze jongeren moeilijk hun weg vinden.

Etnische profilering

Doorheen het traject merkten we bij jongeren en politieagenten vooroordelen en een sterk wij-zij-gevoel. De jongeren waarmee we werkten, hebben bijna allemaal een migratieachtergrond. Het politiekorps is bijna helemaal blank.

‘Het politiekorps is bijna helemaal blank.’

Onderzoek toont aan dat socio-economische factoren zoals werkloosheid een grotere link hebben met criminaliteit dan etnische achtergrond. Door een gebrek aan vorming hebben politieagenten hierin onvoldoende inzicht.Hooghe, M., Vanhoutte, B., Hardyns, W. and Birgan, T. (2010), Unemployment, inequality, poverty and crime. Spatial distribution patterns of criminal acts in Belgium. 2001-06, Oxford, Center for Crime and Justice Studies – Oxford University Press.Agenten focussen daarom op etnische kenmerken. Ze krijgen hiertoe soms ook expliciet de opdracht. Kortom, etnische profilering is allerminst ingebeeld.

Het is geen geheim dat racisme een probleem is in onze samenleving, ook bij de politie. Van jongeren en jeugdwerkers horen wij vaak verhalen over racistische incidenten door de politie. Hoewel het bestaan van racisme bij de politie zelf vaak geminimaliseerd en ontkend wordt, hebben oudgedienden en anonieme agenten al vaak de noodklok geluid.De Coninck, D. (2015), ‘Voormalig racismebestrijder bij de politie slaat mea culpa: Wij hebben gefaald’, De Morgen, 19 december 2015.

Trauma’s

Psychologen geven aan dat het herhaaldelijk ondergaan van racisme traumatiserende effecten heeft bij jongeren. Het tekent het zelfbeeld en toekomstperspectief van jongeren.Taspinar, B. (2015), ‘Racisme en de psychologische effecten op het kind’, www.kinderrechtencoalitie.be.

Een jongere van zestien zei het zo: “Toen ik meegepakt werd door de politie hebben ze mij echt vernederd in de combi. Eén van hen zei: ‘Van alle Marokkanen die al in deze combi gezeten hebben ben jij de lelijkste’.”

Omdat jongeren met een migratieachtergrond veel te maken krijgen met vooroordelen en discriminatie ontwikkelen sommigen op hun beurt stereotypen en vooroordelen tegenover mensen die ze niet goed kennen. Ze verdenken iedereen van vooroordelen.

Het gevolg is dat ze voor alles wat fout gaat de maatschappij als schuldige aanduiden. De aanhoudende stigmatisering van jongeren kan zorgen dat zij terecht komen in een slachtofferrol en zichzelf zo indirect kansen ontnemen. Het maakt de cirkel rond.

Deradicalisering

De laatste jaren hebben terreuraanslagen in Europa gezorgd voor een verhoogde aanwezigheid van politie en zelfs soldaten in de straat. Ook duiken nieuwe vormen van surveillance- en controletechnieken op.

‘Er heerst een verhard veiligheidsklimaat.’

Er heerst een verhard veiligheidsklimaat. De Nederlandse criminoloog Marc Schuilenburg duidt het als ‘punitief populisme’, gebaseerd op harde taal en trefzekere veiligheidsmaatregelen om gevaarlijke groepen aan te pakken. Hierbij wordt er vaak etnisch geprofileerd. Jonge mannen met een zichtbaar herkenbare migratieachtergrond of islamitische identiteit worden geviseerd.

Een relatief nieuwe trend is dat de politie ook patrouilleert op sociale media. In Antwerpen verrichtte de politie huisbezoeken bij Facebook-gebruikers die zich in de nasleep van de aanslagen op Charlie Hebdo ongepast uitlieten. In september 2015 werd een jonge student opgepakt na een tweet.

Twee maten en gewichten

Jongeren krijgen de indruk dat zij geviseerd worden omwille van hun geloofsuitingen. Ze vinden dat er twee maten en gewichten gebruikt worden bij het inschatten van de potentiële dreiging die uitgaat van bepaalde meningen. De regels van wat wel en niet toelaatbaar is op sociale media zijn niet duidelijk.

De gevolgen van etnische profilering en anti-terreurbeleid wegen zwaarder door voor jeugdwerkorganisaties die ontstaan vanuit de moslimgemeenschappen. In sommige gevallen maakt het het werk van de (veelal) vrijwilligers erg moeilijk. Een paintball-uitstap in de bossen vinden ouders te riskant, bij een lezing over de islam is de kans groot dat de staatsveiligheid komt meeluisteren. De mentale en fysieke ruimte van moslimjongeren wordt hierdoor serieus ingeperkt.

‘Het repressieve klimaat maakt jongeren angstig.’

Een jeugdwerker getuigt: “Twee jaar geleden stond ik op straat flyers uit te delen voor een cupcakewedstrijd. Plots werd ik omsingeld door een aantal politiecombi’s en opgepakt. Blijkbaar vond de politie het verdacht dat een moslim flyers uitdeelt. Als gevolg van het incident zijn we toen 20% van onze leden kwijtgeraakt. Ouders willen hun kinderen beschermen tegen alles wat gepercipieerd kan worden als ‘radicaal’. Dit werkt heel demotiverend voor onze vrijwilligers.”

Het repressieve klimaat en verschillende incidenten van ethnische profilering maken de geviseerde jongeren angstig en wantrouwig. Hun veiligheidsgevoel verdwijnt in sommige gevallen. Zij krijgen hiervoor niet overal erkenning. “Nadat ik onder schot werd gehouden door de politie omdat ik verdacht werd van terrorisme heb ik een week heel slecht geslapen. Sindsdien ben ik bang als ik een politieman of soldaat tegenkom op straat.”

Bruggenbouwers?

Professionele jeugdwelzijnswerkers zijn belangrijke figuren in het leven van maatschappelijk kwetsbare jongeren. Zij bereiken jongeren die vaak buiten bereik blijven van ‘mainstream-voorzieningen’. Vaak zijn ze één van de weinige vertrouwensfiguren in het leven van die jongeren, een eerste aanspreekpunt als dingen fout lopen.Noppe, J., Hellinck, J. en Vande Velde, M. (2015), Polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak, Brussel, FOD Binnenlandse Zaken, 74-171.

Maar de werelden van jeugdwerkers en politieagenten liggen erg ver uit elkaar. Dat komt omdat ze verschillende rollen hebben. Jeugdwerkers werken preventief, agenten meer repressief.

‘Politie heeft weinig kennis over het jeugdwerk.’

Het reilen en zeilen bij politie heeft bovendien een hoge drempel. Jeugdwerkers zijn geen specialisten in wetgeving, procedures en reglementen. Bovendien zetten ze hun vertrouwensrelatie met jongeren op het spel als ze contact zoeken met de politie. Tenslotte zien we dat de negatieve ervaringen van sommige jeugdwerkers met politie in het verleden, een belemmering zijn voor samenwerking vandaag.

Jeugdwerkers vinden het moeilijk om hun job als welzijnswerker, bruggenbouwer en signaleerder uit te voeren wanneer er problemen opduiken tussen jongeren en politie. Bovendien heeft de politie weinig kennis over het werk en de rol van de jeugdwerkers.

Samengevat. Niet alleen de relatie tussen jongeren en politie, maar ook die tussen jeugdwerkers en politie, moet verbeteren.

Is een positieve benadering mogelijk?

Hoe kunnen professionals binnen het jeugdwerk aan de slag gaan met de spanning tussen jongeren en politie? Hoe kunnen ze werken aan een positieve benadering van maatschappelijke veiligheid?

‘Een vertrouwensrelatie is de basis van alles.’

Het werken aan een vertrouwensrelatie tussen jeugdwerker en jongeren is de basis van alles. Dat vertrouwen maakt dat jongeren hun verhalen over de politie vertellen aan de jeugdwerker. Genoeg tijd en ruimte voor individuele gesprekken en een niet-oordelende houding zijn noodzakelijk.

Het is belangrijk dat jeugdwerkers transparant zijn over de deontologische code waaraan ze gebonden zijn.De deontologische code van de jeugdwerkers van Uit De Marge kan je raadplegen op www.uitdemarge.be.Vaak is dat een discretieplicht maar jeugdwerkers die in dienst zijn van een lokaal bestuur zijn gebonden aan de ambtsplicht. Dit laatste kan een hindernis zijn voor het opbouwen van vertrouwen.

Rollen

Als de jeugdwerker vertrouwen krijgt van jongeren kan hij zijn verschillende professionele functies uitvoeren. Die opdracht is in de eerste plaats preventief. Het bestrijden van overlast en verhogen van de veiligheid is een taak voor de politie. Enkel indirect kunnen jeugdwerkers hieraan bijdragen.

Jeugdwerkers kunnen natuurlijk wel bruggen slaan tussen jongeren en maatschappelijke instellingen. De jeugdwerker zal, afhankelijk van de lokale context, moeten zoeken hoe en waar hij best contact legt met politie. Overlegmomenten in de wijk, buurtfeesten, agenten van jeugdbrigades zijn voor jeugdwerkers aanknopingspunten.

In een ideale wereld brengen deze contacten de jeugdwerkers op de hoogte van speciale maatregelen in de wijk. Als jongeren op voorhand op de hoogte zijn van bepaalde maatregelen of weten waarom die genomen worden, er is in de wijk bijvoorbeeld een inbrakenplaag, dan kan een deel van de frustraties worden weggenomen.

Eventueel kunnen jeugdwerkers hierover gesprekken organiseren tussen politie en jongeren. Dit is niet altijd gemakkelijk. Zowel jongeren als politieagenten vinden het soms moeilijk om open en niet-aanvallend een gesprek aan te gaan. Bepaalde methodieken en toolkits kunnen helpen.Voor inspiratie, bekijk het Second Wave-trainingsmateriaal op de website van IDEA Nederland.

Bloed, zweet en tranen

‘Wij(k) in Verandering’ kostte af en toe bloed, zweet en tranen voor alle deelnemers: de jongeren, de jeugdwerkers en de politie. Het doorbreken van spanningen en wantrouwen die vaak al generaties lang spelen, is geen sinecure. Een langetermijnperspectief en groot draagvlak bij de verschillende partners zijn essentieel maar niet altijd vanzelfsprekend.

‘We hopen op een olievlekeffect in de wijk.’

Toch leverde het project resultaten op. Zowel jongeren als agenten kregen de kans om de mens achter het uniform of de façade te leren kennen. Ze kregen de kans om letterlijk en figuurlijk in elkaars schoenen te gaan staan.

Met de jongeren die versterkt werden en de politie wiens blik verruimd werd, hopen we op een olievlekeffect in de wijk. Het project toont aan dat de samenwerking tussen jeugdwerk en politie niet altijd moet blijven hangen in het debat over het beroepsgeheim.

Het vertrouwen dat in dit soort projecten opgebouwd wordt, is erg kwetsbaar. Door de groeiende focus op repressief politiewerk dreigt de moeilijke relatie tussen politie en maatschappelijk kwetsbare jongeren opnieuw te verslechteren.

Vragen voor jeugdwerk en politie

Net daarom willen we over het samenspel van politie, jongeren en jeugdwerk een aantal beleidsaanbevelingen presenteren.

Aan de politie vragen wij om te investeren in de samenwerking met het jeugdwerk via vorming en projecten. Zorg ervoor dat politieagenten tijdens hun opleiding kennis maken met het jeugdwerk, zijn specifieke opdracht en deontologische code. Jeugdwerk en politie kunnen versterkend werken, op voorwaarde dat ieder zijn rol en functie kent en respecteert.

Projecten die ontmoeting stimuleren tussen jongeren, jeugdwerkers en politie worden het liefst korpsbreed gedragen en ondersteund. Vormingen kunnen de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare groepen zichtbaar maken en politieagenten aanmoedigen om contact te leggen voor problemen zich stellen.

‘Ga in tegen racisme en discriminatie.’

Ontwikkel een beleid en strategie dat racisme, discriminatie en etnische profilering binnen het korps tegengaat. Dat vraagt om een omvattend beleid van rekrutering, vorming, preventie en sanctionering. Hanteer hierbij resultaatsgerichte indicatoren en transparante communicatie. Maak tegelijk de klachtenprocedures tegen politie eenvoudiger, transparanter en laagdrempeliger.

Handschoen

Aan het jeugdwerk vragen wij om in beleidsplannen en het dagelijkse beleid aandacht te besteden aan contacten met de politie. Wacht niet op incidenten om de politie te contacteren of in overleg te gaan.

En als er toch indicdenten zijn, stimuleer jeugdwerkers dan om hun brug- en signaalfunctie op te nemen. Maak nadien altijd herstelgerichte afspraken met de politie om toekomstige incidenten te voorkomen.

Er zijn voldoende methodes, tips en mogelijkheden om als jeugdwerker het verschil te maken in de problematische relatie tussen maatschappelijk kwetsbare jongeren en de politie. Nu moeten we op zoek gaan naar jeugdwerkers, medewerkers van de politie en beleidsmakers die de handschoen willen opnemen.

Door met elkaar te praten ontstaat er toenadering. Pas dan kan gewerkt worden aan veiligheid die niet enkel bevochten moet worden, maar kan ontstaan als alle burgers zich op een gelijkaardige manier lid voelen van de samenleving.

Het is pas wanneer veiligheid van onderuit gemaakt wordt, dat er sprake kan zijn van een positief veiligheidsbegrip.

Reacties [1]

  • Lode Goukens

    wel erg veel getuigenissen vanuit één kamp? Vraag de kuisvrouw van de rechtbank misschien eens wie ze ziet in de cellen? Ik ben volkomen tegen die identiteitscontroles enkel op uiterlijk (ik heb er in 1991 zelfs een keer last mee gehad toen ik de agenten vroeg waarom ik en mijn lief niet gecontroleerd werden en die ene wel; nu ja mijn grote mond zorgt wel vaker voor problemen). Maar twee keer meer kans op controles moet bekeken worden in perspectief tot de kans op feiten en veroordelingen. Als de gevangenispopulatie hier bijna volledig bestaat uit bepaalde etnische groepen durven de auteurs dan ook zeggen dat de rechters racisten zijn? Dat justitie aan etnische profilering doet?

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.