Verhaal

Straatdoden in Brussel: ‘Het minste wat we kunnen doen is hen waardig begraven’

Marijn Sillis

Brussel telde vorig jaar 76 straatdoden. Dat zijn mensen die dak- of thuisloos waren of ooit op straat leefden. Het Collectief Straatdoden geeft hen een waardig afscheid.

Straatdoden

© ID / Joris Herregods

Herdenking

Een woensdagochtend, eind mei. In het monumentale stadhuis van Brussel loopt de gotische zaal vol. Straatbewoners, mensen in armoede, sociaal werkers, enkele politici en journalisten verzamelen zich voor de jaarlijkse herdenking van het Collectief Straatdoden.

‘Ik hoop dat mensen één ding geleerd hebben van de lockdown: dat het pijn doet om geen afscheid te kunnen nemen.’

Vrijwilliger Jan heeft zijn onmisbare slaapzak en oude rugzak aan de kant geschoven en wijst iedereen een plaatsje toe. Op het podium verschijnen de burgemeester, vertegenwoordigers van de geloofsgemeenschappen, een dichterscollectief en nabestaanden. Het is de 63-jarige Francine die met één rake zin de twee uur durende ceremonie samenvat: “Ik hoop dat mensen één ding geleerd hebben van de lockdown: dat het pijn doet geen begrafenis te kunnen bijwonen, om geen afscheid te kunnen nemen.”

De 76 namen worden voorgelezen. Af en toe dringen vrolijke geluiden van de Grote Markt het stadhuis binnen. Ergens in de drukke stad speelt een te luide muziekband. In de zaal hoor je alleen de zachte klanken van het koor Les Choux De Bruxelles. Het contrast is groot. Buiten deze muren droegen de overleden straatdoden voor velen een stempel – clochards, marginalen, schooiers. Hierbinnen worden in alle warmte dierbaren herdacht. Grappige mensen, trouwe vrienden, geliefde buitenbeentjes. Een dichter, een adoptiekind, een buschauffeur.

“Wie is dood?”, vraagt Jan me na de ceremonie in het stadhuis. “Hij die vergeten is.” Niet veel later voegt hij er aan toe: “Misschien ben ik wel al lang vergeten.”

31 uitvaarten

Sinds 2005 herdenkt het Collectief Straatdoden Brusselaars die dak- of thuisloos waren, of het gewezen straatleven nog met zich meezeulden. In 2021 telde het collectief 76 straatdoden, en verzorgde het 31 uitvaarten. Zeven mensen was zelfs geen laatste ceremonie gegund, omdat de organisatie te laat op de hoogte werd gebracht.

Nooit eerder werden zoveel straatdoden geteld als in 2021. En die mensen stierven niet alleen in de winter. Of het vriest dan wel zomert: er vallen het hele jaar door straatdoden. “Het ‘temperatuurbeleid’, alleen opvang in wintermaanden, is dan ook niet vol te houden”, stelt het collectief.

‘Er vallen het hele jaar door straatdoden.’

De helft van de 76 straatdoden bracht zijn laatste momenten door in het ziekenhuis. Een kwart van hen in de openbare ruimte. Op straat, in parkjes of stations – op plekken waar Brusselaars en pendelaars dagelijks voorbij komen.

De bevindingen van het Collectief Straatdoden, dat onder vzw DIOGENES valt, liggen in lijn met Belgisch en Europees onderzoek. De gemiddelde leeftijd stemt overeenWie de gemiddelde leeftijd van de 76 Brusselse straatdoden uit 2021 berekent, komt uit op ongeveer 50 jaar. Dat cijfer zou overeenstemmen met gelijkaardige berekeningen elders in Europa. Het gaat echter om de gemiddelde leeftijd waarop mensen in dakloosheid of opvang komen te overlijden, niet om de gemiddelde levensverwachting van mensen die op straat leven – een belangrijk verschil. Omwille van het medisch geheim is vaak niet geweten waaraan mensen overlijden. Het Collectief Straatdoden pleit voor meer onderzoek naar de doodsoorzaken van straatbewoners., het aantal vrouwen en jongeren neemt toe (dak- en thuisloosheid is geen mannenzaak) en we moeten ons zorgen maken om dakloze mensen uit andere EU-lidstaten.

“Het aantal Polen en Roemenen is significant”, stelt het Collectief. “De verhouding Polen die op straat leefden op het moment van overlijden ligt veel hoger dan voor de Belgen (die op het moment van overlijden vaker al onderdak hadden, red.). Het is duidelijk dat de woonplaats op het moment van overlijden en de nationaliteit met elkaar verbonden zijn.”

Brussel-Centraal

Na de ceremonie in het stadhuis begeven straatbewoners en betrokkenen zich naar het Albertinaplein, vlakbij Brussel-Centraal. Daar plantte het collectief elf jaar geleden een boom, ter herinnering aan alle straatdoden.

Al wandelend door de Brusselse straten, waar straatbewoners onzichtbaar worden door de drukte van alledag, vraag ik Francine naar haar engagement. Ze vertelt dat ze de voorbije zeven jaar betrokken was bij 39 begrafenissen van vrienden en kennissen.

‘Soms weten straatbewoners zelfs niet waar hun vrienden begraven zijn.’

De eerste begrafenis, waardoor ze in contact kwam met het collectief, was die van haar levensgezel. Tien jaar leefde Francine op straat, negen jaar samen met haar vriend. “Hij stierf aan een hersentumor”, vertelt ze. “Hij wankelde over straat, ik vroeg me af of hij constant dronken was. Een eerste dokter zei: middenoorontsteking. In het ziekenhuis werd uitgezaaide kanker vastgesteld. De laatste twee maanden – en daar ben ik heel dankbaar voor – mocht hij op de palliatieve afdeling blijven.”

Negen jaar deelden de twee lief en leed, in de hardste omstandigheden. “Op het einde maakte ik me alleen maar zorgen over zijn afscheid: hoe kunnen we hem op een menselijke manier ter aarde bestellen? Sinds Covid-19 beseft iedereen hoe belangrijk dat is voor ons mentaal welzijn. Maar straatbewoners maken zich daar altijd zorgen om. Soms verdwijnen mensen. Soms weten straatbewoners zelfs niet waar hun vrienden begraven zijn.”

Eenzaam sterven

Ik vraag Francine naar haar overleden gezel: hoe houd je het zo lang vol op straat, als je zo ziek bent? Ze haalt de schouders op. “De eerste prioriteit van straatbewoners is niet hun gezondheid. De belangrijkste vraag is: wat gaan we vandaag eten? Hoe geraken we aan geld voor dat eten? Waar gaan we slapen? En zullen we ooit nog een woonst vinden?”

‘Er is niks vreselijker dan alleen te sterven.’

Je hebt geen tijd om in te zitten over pijntjes, vervolgt ze. Buik- of hoofdpijn? Dat gaat wel over. Zo niet, zien we morgen wel weer. “Ik ben daar het beste bewijs van. In die tien jaar dat ik op straat leefde, heb ik geen dokter gezien. Sinds ik zeven jaar geleden opnieuw onderdak vond, heb ik al tien keer in het ziekenhuis gelegen.”

Het zijn de momenten waarop ze beseft hoe kwetsbaar ze is. Het doet haar nadenken. Hoewel ze goed omringd is, maakt Francine zich soms zorgen over haar eigen einde, geeft ze toe. “Laatst nog heb ik een vriendin naar haar einde begeleid. Ik was er elke dag. Zodat ze wist dat er toch nog iemand om haar gaf.”

Ze kan slechts hopen, besluit Francine, dat ze zelf niet alleen moet gaan. En dat de mensen die om haar geven, weten wat er met haar gebeurd is. “Want er is niks vreselijker dan alleen te sterven. Om in alle stilte verdwijnen.”

Voor elke belastingbetaler

Op het Albertinaplein worden de laatste woorden van respect uitgesproken. Twee mannen liggen vlakbij in de zon te slapen op een oude matras. Ze zijn, zoals ze tegenwoordig in jargon heten, transmigranten. “Ik leef al zeven jaar niet meer op straat”, zegt Francine me. “Maar van de verhalen die ik hoor, is er steeds minder solidariteit. Daklozen, transmigranten en nieuwkomers worden steeds vaker tegen elkaar uitgespeeld.”

Terwijl de jonge boom op het plein versierd wordt met handgemaakte lieveheersbeestjes, één voor elke straatdode, klinkt plots een troostende viool. Het is Frédéric (48), een bekende voor veel aanwezigen. Al twintig jaar onafscheidelijk op pad met zijn instrument. Soms in Brussel, dan weer in Parijs. Ondertussen ergens onder dak, maar met vele straatjaren op de teller.

“Het is het minste wat ik kan doen”, zegt hij over zijn spontane muzikale bijdrage. “Ik ken veel van de mensen die nu herdacht worden. Het is belangrijk dat we dit doen. Dat de mensen die vergeten zijn… niet vergeten worden. Het zijn mensen hé, die gestorven zijn.”

De herdenking is niet alleen belangrijk voor de overleden en hun geliefden, besluit Frédéric, maar voor iedereen, élke Belg. “Iedereen die in dit land belastingen betaalt, betaalt die ook om deze mensen te kunnen beschermen. Niet om ze in eenzaamheid te laten sterven.”

Boos op Villa Politica

De Wetstraat ligt tien minuten verderop. Zo’n duizend stappen, meer heb je er niet te zetten om aan ‘De 16’ te komen. Maar de afstand lijkt onoverbrugbaar. Om het met de woorden van ex-straatbewoner Dimitri (52) te zeggen: “Ik begrijp de politiek niet.” Elever is het Franse woord dat hij verschillende keren zal gebruiken: “Hoe is het mogelijk dat je in een land met miljonairs en zelfs miljardairs geen geld vindt om deze groep mensen opnieuw op te tillen?”

‘Hoe is het mogelijk dat je in een land met miljonairs geen geld vindt om deze groep mensen opnieuw op te tillen?’

De herdenking dooft langzaam maar zeker uit. Collectief-vrijwilliger Jos, die eerder heeft aangegeven dat hij niet graag interviews geeft, komt nu toch bij me staan. Hij herkent de boosheid maar al te goed. “Ik kijk vaak naar Villa Politica, en dan kan ik me alleen maar frustreren.”

Hij begint soms luid tegen zijn televisie te roepen, geeft hij toe. “Als ik onze eerste minister hoor praten over solidariteit, vraag ik me af: welke solidariteit? Ik zie winsten bij grote bedrijven, ik zie steunmaatregelen voor werkgevers. En ik voel dat er in het discours een nieuwe groep mensen gecreëerd is.”

Hij bedoelt: de lage middenklasse. De werkende armen. De mensen die te weinig hebben, maar die op een of andere manier overleven en net niet op straat belanden. “Maar de laag daaronder, de mensen in diepe armoede, wordt vergeten. Die groep, die er al lang is en alleen maar toeneemt, wordt compleet genegeerd. Alsof ze niet bestaat.”

Hij knikt naar de boom. “Al die mensen hadden ook hun talenten, hun gevoelens en gedachten. Het minste wat we kunnen doen is hen waardig laten sterven en begraven. Om hen bij hun dood opnieuw de waardigheid te geven die tijdens het leven werd afgepakt.”

Toegankelijke huisvesting

De lieveheersbeestjes en bloemen in de boom ruisen zacht in de wind. De toehoorders zijn verdwenen. De vrijwilligers hebben zich op een terrasje vlakbij gezet. De straatbewoners zijn opnieuw vertrokken – naar overal en nergens.

In de persmap lees ik dat het Collectief Straatdoden ijvert voor “een verbetering van de toegang tot waardige en toegankelijke huisvesting, gecombineerd met een begeleiding op maat.” Ze pleiten ook “voor toegang tot basisrechten voor iedereen en voor een verhoging van de laagste inkomens”.

Coördinator Florence Servais bevestigt me een laatste keer hoe belangrijk het is dat we deze mensen niet vergeten, dat we hen een afscheid gunnen. Voor hun vrienden, familie, kennissen. “Maar evenzeer voor het werkveld. Voor de sociaal werkers. Ook voor hen is een overlijden heftig. Officieel stopt hun job wanneer de cliënt er niet meer is. Maar ook zij willen bij en na dat overlijden nog iets kunnen doen.”

Florence nestelt zich tussen ‘haar’ vrijwilligers op een terras. Het Collectief heft het glas. Op de Straatdoden.

Reacties [3]

  • Guy Janssens

    Zo’n zin als,Neen ze zijn niet dom,en het merendeel heeft het niet “zelf gezocht “noch”voor gekozen van Ellen Maria
    Sorry maar zo’n zin vind ik te absurd, Een evidente waarheid wordt als iets betwistbaar voorgesteld

    En in zo’n zin zit een zeker geringschatting naar een bepaalde bevolkingsgroep (nee ze zijn niet dom) en een zeker veroordeling naar een bepaalde bevolkingsgroep (het merendeel heeft het zelf niet gezocht noch”voor gekozen)

    Al die negatieve oordelen duwen ons naar beneden!

  • Vicky

    Het is erg mooi om straatdoden te herdenken op een waardevolle wijze maar het zou nog mooier zijn als diezelfde mensen ook echt meer op hulp konden rekenen zodat ze er nu nog waren; ik had zo eentje kunnen zijn maar ik stelde het in mijn eentje en met moeite te ontsnappen aan dit lot… we kunnen allen samen ook eens écht leren luisteren naar elkaar.ook naar daklozen en situaties die geen steek lijken te houden.together we can.

  • Ellen Maria

    Helaas een herkenbaar “verhaal”waarbij het bij de ene aan de ribben blijft plakken..en een ander zn schouders ophaalt. Toch is niemand van ons hiervan gevrijwaard..het kan elkeen van ons overkomen,en neen,de meesten hebben hier niet voor “gekozen”, om te leven op en in kartonnen dozen.tzijn meestal net zij, die mooie dromen hadden, net zoals jij en ook ik.. er hoeft niet veel te gebeuren.. scheidingen, psychisch geweld,ziekte..tkan je met 1klap compleet vd maatschappij doen afscheuren.
    Aub,laten we deze personen niet met minaching gaan afkeuren..wie zijn wij,dit laten te gebeuren.
    Verbeter de wereld en begin met jezelf. Een glimlach kost niets,een vriendelijk woord een lief en oprecht gebaar.. laten we er aZIJN voor elkaar! Laat elk persoon in zijn/haar eigen waarde en neem ff de tijd te luisteren,meestal bezitten deze personen de grootste en meest wijze levenslessen.
    Neen ze zijn niet dom,en het merendeel heeft het niet “zelf gezocht “noch”voor gekozen.Het is NU aan ONS,OF NIET soms

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.