Achtergrond

‘Jongeren zijn op zoek naar hulpverlener van vlees en bloed’

Nele Claes

Wat verwachten jongeren van jeugdhulpverleners? Onderzoekers zochten het uit: “Hulpverleners zijn meer geloofwaardig wanneer ze hun fouten toegeven of erkennen dat ze het ook even niet weten”.

jeugdhulp

© Unsplash / Ant Rozetsky

Hopen en dromen

Jongeren die in de jeugdhulp verblijven, willen verandering in hun leven en dromen van een volwaardige plaats in de samenleving. In het kader van het onderzoek ‘Intersectorale zorgnetwerken voor jongeren met complexe zorgnoden’ vroegen we aan tien jongeren wat ze hierbij verwachten van jeugdhulpverleners.

‘Ook hulpverleners moeten erkennen dat het soms beter kan.’

Deze jongeren delen het gevoel hun eigen leven niet in handen te hebben. Dat komt niet uit de lucht gevallen: ze hadden vaak het gevoel dat ze niet als volwaardige partners werden gezien in het uitstippelen van hun eigen traject. Beslissingen werden boven hun hoofd genomen. Vaak was het niet duidelijk waarom iets werd beslist, wat er zou gebeuren of waar ze de week nadien zouden verblijven. Ze moesten zich engageren in onduidelijke ondersteuningsvoorstellen.

Breuken in de hulpverlening

Wat geldt voor jongeren in de jeugdhulp, geldt voor iedereen. Wie we zijn, hoe we in het leven staan en ons ontwikkelen, wordt ook bepaald door ons verleden.

De levensloop van deze jongeren wordt gekenmerkt door escalaties en breuken. Het zijn harde breuken, niet alleen met familie maar ook met hulpverleners. Het verloop is vaak hetzelfde: er ontstaat een probleem met voorzieningen en hulpverleners, maar er is weinig of geen perspectief op andere hulp. Ze worden van het kastje naar de muur gestuurd en eindigen tussen wal en schip. Deze jongeren stellen vast dat hun leven on hold staat en hebben geen perspectief op de toekomst. Dat zorgt voor stress en onzekerheid.

Hulpverleners dragen onbedoeld bij aan de emotionele bagage van jongeren. Al starten hulpverleners vol goede moed samen met jongeren aan een hulpverleningstraject, toch loopt het vaak mis. Het valt op dat jongeren de oorzaak van dat hobbelig jeugdhulpparcours vaak bij zichzelf leggen. Maar dat is slechts een halve waarheid: ook hulpverleners moeten kritisch kijken naar dat eigen verleden en erkennen dat het soms beter kan.

Meer dan een dossier

Hoe kan het beter?

Om samen met de jongeren een zinvol traject af te leggen, is het belangrijk om te weten wie de jongeren zijn en wat ze belangrijk vinden. Jongeren zijn hier heel duidelijk in: ze willen niet herleid worden tot hun dossier. Ze beseffen dat hulpverleners hun dossier kunnen inkijken maar ze verwachten dat ze er ook doorheen kijken. Want in dat dossier staan problemen en gebreken centraal. Dit heeft een grote impact op hun zelfbeeld en zelfvertrouwen maar ook in het vertrouwen dat ze hebben in hulpverlening.

‘Jongeren willen niet herleid worden tot hun dossier.’

Wat ze vooral verwachten, is dat de hulpverlener voldoende geduld heeft en energie wil investeren om hen te leren kennen zoals ze echt zijn. Zo kan er een nieuwe dynamiek ontstaan, waarbij ze opnieuw andere facetten van zichzelf kunnen tonen.

Beste vriendjes

Elkaar leren kennen, is een tijdsintensief, interactief en onvoorspelbaar proces dat zowel via woorden als daden wordt ingevuld. Zo is het opvallend dat sommige jongeren aangeven dat ze de kriebels krijgen van een hulpverlener die meteen ‘beste vriendjes’ wil worden. Door problematische ervaringen met hulpverleners, willen ze tijd krijgen om de hulpverlener echt te leren kennen.

Dit vraagt om een open en authentieke houding van hulpverleners. Het gaat over een dosis inlevingsvermogen in de leefwereld van de jongeren.

Samen iets doen

Wat sterk naar voor kwam uit het onderzoek, is de kracht van ‘samen iets te doen’. Jongeren geven zelf aan welke activiteit voor hen veilig en waardevol kan zijn. Dat hoeven niet altijd spectaculaire dingen te zijn. Vaak volstaat het al om samen te winkelen, wandelen, knutselen of koken. Zo’n activiteit biedt een hele lage instapdrempel om een hulpverlener stap voor stap te leren kennen. De focus moet niet altijd staan op grote ontboezemingen of zware gesprekken over sterk beladen thema’s.

‘Vaak volstaat het al om samen te gaan winkelen, wandelen, knutselen of koken.’

Dit geeft ruimte om de hulpverlener te leren kennen en zelf richting te geven aan het eigen traject. Terwijl deze acties door buitenstaanders vaak als klein of eerder onbeduidend worden bestempeld, geven jongeren er wel degelijk een grote betekenis aan.

Naarmate dit kennismakingsproces vordert, lijkt het makkelijker te worden om elkaar beter te begrijpen en eenzelfde taal te leren spreken. Het is een proces met vallen en opstaan, maar wel essentieel om echt een dialoog als gelijkwaardige partners te kunnen aangaan. Het laat toe om met open blik te kijken naar het verleden en te zoeken naar nieuwe wegen voor de toekomst.

Berichtje sturen

Vanzelfsprekend stopt een zinvolle begeleiding niet bij ‘samen iets gaan doen’. Jongeren geven aan dat ze doorheen het hulpverleningsproces moeten ervaren dat de hulpverlener het goed met hen voor heeft. Ze maken een inschatting van de authenticiteit en integriteit van de persoon die voor hen zit.

Jongeren verwachten dat hulpverleners zelf initiatief nemen om hun leef- of gevoelswereld te ontdekken. Dit kan volgens hen niet beperkt worden tot enkel de vaste begeleidingsmomenten. Ze ervaren het als een meerwaarde als begeleiders eens onverwacht langslopen of een berichtje sturen. Het geeft hen het gevoel dat ze de moeite waard zijn en erbij horen.

‘Jongeren willen ervaren dat de hulpverlener het goed met hen voor heeft.’

Dat geldt zeker voor jongeren die zelfstandig wonen en maar een beperkt sociaal netwerk hebben. Tijdens hun verblijf in een voorziening hadden ze vaak mensen rondom zich. Maar het zelfstandig wonen knabbelt aan die contacten en dynamieken. Kleine contactmomentjes zijn voor deze groep jongeren heel waardevol.

Voorbij de façade van de hulpverlener

Jongeren zijn op zoek naar een hulpverlener die zich toont als mens van vlees en bloed. Dit houdt in dat ze zich niet altijd en overal opstellen als de alwetende of quasi feilloze deskundige die alle beslissingen uit handen van de jongere neemt. Ze winnen bovendien aan geloofwaardigheid wanneer ze hun fouten toegeven of wanneer ze in een discussie erkennen dat ze het ook even niet weten.

Die twijfel creëert ruimte voor inbreng van de jongere zelf. Het toegeven van (denk)fouten of het benoemen en loslaten van eerder stereotype opvattingen die men over de jongere in kwestie had, geeft een duw in de rug van het samen invullen van zorg op maat.

Onafgebroken traject

Het zicht op een onafgebroken ondersteuningstraject geeft jongeren mentale rust. Die zekerheid geeft hen de kans om brede horizonten te verkennen, zonder het eindpunt te kennen. Stabiliteit en continuïteit zijn nog belangrijker als jongeren in een acute crisissituatie of negatieve spiraal verzanden.

‘Experimenteerruimte mag volgens de jongeren niet te strikt afgebakend worden.’

Vooruitgang ligt in het bieden van experimenteerruimte, gecombineerd met een veilige terugvalbasis. De experimenteerruimte mag volgens de jongeren niet te strikt afgebakend worden. Integendeel, ze stellen dat risico’s nemen bij het leven hoort. Experimenten die uitmonden in een onvoorziene of op het eerste gezicht onwenselijke situatie mogen niet meteen leiden tot een harde breuk in de hulpverleningsrelatie.

Zelf kiezen

De kleine stappen die jongeren zetten, hebben vaak een grote betekenis. Wat hen sterker maakt, is de ervaring dat hun stem ertoe doet, dat ze ernstig worden genomen. Ze willen dat ze vragen en bedenkingen kunnen formuleren. Ze verwachten dat die vervolgens opgenomen worden bij een overleg of de verdere uitwerking van een traject. Pas dan is er sprake van echte participatie.

Hoewel de jongeren aangeven dat ze zelf mee richting willen geven aan het hulptraject, wil dit niet zeggen dat ze altijd en op elk levensdomein evenveel inspraak willen. Ze beseffen dat ze ondersteuning nodig hebben en enkel met een eerlijk en kritisch klankbord naast zich stappen vooruit kunnen zetten.

Het gaat dan over hulpverleners die vanuit hun eigen ervaring of expertise durven benoemen wanneer het volgens hen de verkeerde richting uit gaat. Het betekent dat ze op sommige momenten in hun traject ook heel bewust het mandaat om keuzes te maken afgeven aan een vertrouwenspersoon. Opnieuw rust hier een cruciale taak voor de hulpverleners. Zij moeten signalen oppikken en ook leren begrijpen. Jongeren geven dit immers niet alleen aan in woorden maar ook meer impliciet via hun gedrag.

Reacties [6]

  • Jean

    Hier ben ik eveneens mee akkoord, heb zelf een tijdje als vrijwilliger gewerkt in bijzondere jeugdzorg, dus geen studies in die richting. Maar wat mij soms opviel dat ik meer kon doen met sommige jongeren dan de begeleiders met een Bachelor. De laagdrempeligheid of soms nog lager hoort ook hier op zijn plaats. Geduld en luisteren met beide oren, niet oordelen en/of veroordelen en laat het kind in jezelf spreken. Mijn voordeel was denk ik, mijn eigen jeugd periode en mijn leeftijd (55+) en durven het kind in mij los te laten, zonder controle te verliezen. Met spijt in het hart heb ik gestopt, 5 dagen fulltime en niet betaald was niet meer haalbaar. Mocht ik de kans krijgen ik zou het opnieuw doen, onze kwetsbare jongeren hebben recht op een toekomst, die ze met een helder hoofd en gerust geweten tegemoet kunnen gaan.

  • Hilde

    Wat ik vooral weet is dat veel instellingen geld krijgen van de overheid om bepaalde personen met een aandoening zoals autisme adhd mentale beperking enz..optimaal te begeleiden maar het geld word niet ten volle gespendeerd dan aan de persoon zelf het word verdeeld over andere afdelingen en perso en en dan krijg je als moeder te horen dat ze geen personeel hebben om een op een begeleiding te geven zetten het kind gedurende al die uren op de kamer..dees meer personeel wat constant veranderd enz..enz..ik kan er een boek over schrijven want ik ben de mama van zo drie kinderen met adhd en autismehet was te zwaar om ze alle drie alle dagen in huis te hebben dus zaten ze in de week op een mpi ik ben zeker en vast ervaringsdeskundige na dat hele hobbelige traject van jaren ..nu zijn ze volwassen enzijn ze niet meer op de mpi maar dat is ander verhaal dus als je iets wil weten vraag maar grtjs hilde

  • tony

    meer inzet van ervaringsdeskundigen

    • Yammie

      Net wat ik ook aan het denken was…

  • Kristien S

    Wat iedereen die uit jeugdzorg komt heel goed weet, en nu ook onderzocht wordt. Fijn zo, hopelijk krijgen hulpverleners hier dan ook handvaten voor in opleidingen, waar toch nog vaak professionele afstand en een straffend parcours wordt gepredikt. Net als het moeilijk wordt, is het belangrijk om niet nóg een breuk te maken.

    • Krista

      Precies Kristien, juist dan de nabijheid en veiligheid bieden.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.