Bijstand en leefloon
Steeds meer burgers en politici vinden dat wie een menswaardig bestaan wil leiden, dit moet verdienen. Op de eerste plaats door te werken, maar ook door Nederlands te leren, af te kicken, te studeren, te solliciteren of als vrijwilliger aan de slag te gaan.
‘Het leefloon is vaak het labo om mensen te disciplineren.’
Veel van deze verstrengingen in de sociale zekerheid worden eerst in de bijstand doorgevoerd. De Nederlandse professor sociale zekerheidsrecht Gijsbert Vonk (Rijksuniversiteit Groningen) maakt zich daar ernstige zorgen over.
Die zorgen maakte Vonk zich al lang voordat in Nederland ‘de Toeslagenaffaire’ losbarstte waarbij de belastingdienst mensen genadeloos voor fraude vervolgde zonder dat daar veel grond voor was, op hun huidskleur en socio-economische status na. Gijsbert Vonk staat bij onze Noorderburen bekend als iemand die zich over deze en andere affaires ‘uitspreekt’.
Op 3 maart gaat hij tijdens een webinar van SAM vzw en Sociaal.Net in gesprek met Floor Michielsen, opbouwwerker bij SAAMO Brussel. Zij verenigt leefloongerechtigden bij BASkuul en Collectief Cartach, zodat ze samen hun belangen kunnen verdedigen. Michielsen ijvert ook voor de afschaffing van het GPMI, het contract dat mensen met een leefloon moeten tekenen in ruil voor hun uitkering.
Floor Michielsen: “Bij Baskuul zien we dat leefloongerechtigden niet alleen individueel, maar ook collectief volledig geïsoleerd staan. Er is geen waakhond om hun belangen te verdedigen. Daardoor hebben politici de vrije hand om met deze groep mensen te experimenteren. Op die manier is het leefloon vaak het laboratorium om mensen te activeren of te disciplineren.”
“De verplichte gemeenschapsdienst is daar een voorbeeld van. Deze werd eerst in de bijstand ingevoerd. Een aantal sociale middenveldorganisaties maakten dit aanhangig bij het Grondwettelijk Hof en slaagden erin de maatregel te laten schrappen. Maar vlak voor nieuwjaar dook hij weer op. De Vlaamse overheid wil hem nu invoeren voor langdurig werklozen.”
Gijsbert, naast je academische werk timmer jij ook al jaren samen met bijstandsgerechtigden aan de weg. Hoe ben je daarmee begonnen?
Gijsbert Vonk: “Ik ben ooit gecontacteerd door een bijstandsgerechtigde activiste, een soort hedendaagse ‘Moeder Courage’ uit het gelijknamige toneelstuk van Bertold Brecht. Ze was boos omdat de gemeente Groningen een debat georganiseerd had over de bijstand. Alle betrokkenen waren uitgenodigd, behalve de bijstandsgerechtigden zelf.”
‘Hoe meer voorwaarden je een groep oplegt, hoe geïsoleerder ze komt te staan.’
“Uiteindelijk mocht ze binnen, maar dan moest ze wel 7,5 euro entree betalen. Ik heb toen samen met haar een gratis alternatief debat georganiseerd. Sindsdien ga ik geregeld in gesprek met mensen in de bijstand. Ik heb er complete denkbeelden door overboord moeten gooien, die ik vanuit mijn bevoorrechtte positie als professor als vanzelfsprekend aannam.”
Je schreef in 2014 ‘De repressieve verzorgingsstaatstaat’, een artikel waarin je al waarschuwde voor de strengere regels en hardere sancties in ons sociaal bestel.
Gijsbert: “Daarmee was ik een beetje een voorloper. De Toeslagenaffaire heeft me jammer genoeg gelijk gegeven. Ik zag toen al dat het een vliegwieleffect is: hoe meer voorwaarden je een groep mensen oplegt, hoe geïsoleerder ze komen te staan.”
“Uitkeringsgerechtigden staan in een zwakke positie omdat ze zich met al die voorwaarden steeds moeten verantwoorden. Eenmaal je deze mensen in de perceptie apart zet, kan je ze vervolgens ook een aparte rechtspositie geven. Vrijheden die voor jou gelden, gelden dan al snel niet meer voor hen. Zij moeten hun hand ophouden.”
Een partijvoorzitter van een Vlaamse partij stelde onlangs nog dat hij het moeilijk had met werkzoekenden die met hun uitkering op reis gaan.
Gijsbert: “Dat is een pijnlijk voorbeeld. Je isoleert een groep mensen en daarna zijn ze vogelvrij in het publieke debat en voor alle politieke interventies die je kunt bedenken. Ik vind het zo treurig omdat het ingaat tegen alle basisbeginselen van onze sociale zekerheid.”
‘Ik vind het zo treurig omdat het ingaat tegen alle basisbeginselen van onze sociale zekerheid.’
“We wilden mensen aan de onderkant toch verheffen zodat ze vanuit een gelijkwaardige positie kunnen deelnemen aan de samenleving? Of ze daarbij van een uitkering moesten rondkomen, mocht daarin geen enkele rol spelen. Dat laatste zijn we blijkbaar vergeten.”
Zie je dit ook in België, Floor?
Floor: “Steeds meer. De toenemende voorwaardelijkheid maakt dat de rechtspositie van mensen met een leefloon verslechtert. Los daarvan merk ik ook dat het een enorme impact heeft op het zelfbeeld van mensen. Voortdurend als tweederangsburger worden afgeschilderd, vreet aan je. Ik zie steeds meer schaamte bij mensen die zich dat denigrerende discours eigen hebben gemaakt. Ze vinden zichzelf minder waard. Dat is toch een schande!”
Het maakt je boos?
Floor: “Ik vraag me af waar we eigenlijk mee bezig zijn? We hadden toch afgesproken dat onze sociale grondrechten de hefboom vormen voor volwaardig burgerschap? Maar sinds de komst van de actieve welvaartstaat hebben we dat omgedraaid. Nu moeten mensen bewijzen dat ze participeren vooraleer ze hun grondrechten krijgen. Dat is een evolutie waar ik wakker van lig.”
Zeg je nu dat het begeleiden van mensen met een leefloon niet zinvol is?
Floor: “Ik zeg vooral dat je mensen een inkomen moet geven. Dat is het fundament om op te bouwen. Maar voor sommigen is dat onvoldoende. Als je een zwaar verleden van dakloosheid of detentie meetorst, is de schade niet hersteld met een inkomen of een woning.”
“Deze groep is vragende partij dat maatschappelijk werkers een brug slaan tussen de parallelle wereld van mensen in armoede en ‘le monde dit normal’, zoals één van de deelnemers van Baskuul het verwoordde. Alleen hebben maatschappelijk werkers daar vandaag vaak de tijd niet voor. Wat overblijft is een aanpak waarbij de kans dat je je uitkering verliest voortdurend als een zwaar van Damocles boven je hoofd hangt.”
Maar hebben sommigen dat duwtje in de rug niet nodig?
Floor: “Misschien bestaan de mensen waarbij dat zo werkt wel, maar na vijf jaar ben ik ze nog niet tegengekomen. In de praktijk zie ik eerder het omgekeerde. De dreiging om inkomen te verliezen, zorgt voor extra druk en stress waardoor mensen minder goed functioneren. Sancties dragen meer bij aan maatschappelijke kwetsbaarheid dan dat ze oplossen.”
Toch leeft de idee van de wortel en de stok heel sterk bij politici en burgers.
Floor: “Dat klopt en ik snap niet vanwaar dat komt. Is het omdat politici zo ver van de realiteit verwijderd zijn? Is het ideologisch gestuurd? Ik weet het niet, maar de uitgangspunten waarop dit beleid gebaseerd is, zijn fout. Hoe kan je je met amper 1000 euro per maand nu comfortabel in de bijstand nestelen?”
‘Hoe kan je je met amper 1000 euro per maand nu comfortabel in de bijstand nestelen?’
Gijsbert: “Ons dominante mensbeeld strookt gewoon niet met de realiteit. We lijken collectief een onwrikbaar geloof te hebben in een samenleving die bestaat uit een verzameling calculerende individuen die permanent rationele keuzes maken om hun eigen belang te dienen. Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn tal van redenen waardoor het voor mensen niet evident is om steeds de eigen verantwoordelijkheid te dragen.”
Vanwaar dat heilige geloof?
Gijsbert: “De olifant in de kamer is natuurlijk het neoliberalisme. Dat heeft veel kapotgemaakt. Als je kijkt naar de oorspronkelijke bijstandswet en het debat daarover veertig jaar geleden, lees je troostende woorden. Over hoe de uitbouw van een menswaardig leven geen individuele maar een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is. Het woord bijstand betekent niet voor niets ondersteuning bieden.”
‘Het woord bijstand betekent niet voor niets ondersteuning bieden.’
“Als ik die oude idealen vergelijk met de Memorie van Toelichting bij de huidige Nederlandse Participatiewet, notabene ingevoerd door een sociaaldemocratische minister, kan het verschil niet groter zijn. Ons oude sociale mensbeeld is vervangen door een focus op zelfredzaamheid die elke ondersteuning van de overheid als betuttelend bestempelt.”
Is het niet gek dat het, ook in België, vaak sociaaldemocratische politici zijn geweest die het activeringsbeleid doorgevoerd hebben. Uiteindelijk betaalt vooral hun kiespubliek het gelag?
Gijsbert: “Dat is inderdaad frappant. Maar het komt omdat voor sociaaldemocraten arbeid het belangrijkste vehikel is om te participeren aan de samenleving. In die gedachte kan je niet anders dan investeren in programma’s om mensen aan het werk te helpen.”
“Aan de andere kant heb je de neoliberale visie die sceptisch staat tegenover het hele project van de welvaartstaat. De gedachte daar is dat je moet werken voor je uitkering. Beide visies vinden elkaar in de idee van de actieve welvaartstaat.”
Is het daarom dat dit idee amper ter discussie staat?
Gijsbert: “Het is cynisch. Socialisten en liberalen zijn verdeeld over de principiële vraag naar de rol van de overheid. Maar als het gaat om activering, dan schudden ze elkaar opeens de hand. Die brede coalitie zorgt voor een sterke consensus die kritische bedenkingen over de actieve welvaartstaat onmiddellijk naar de extremen van het maatschappelijk debat wegzet.”
‘Linkse politici hanteren een kunstmatige tweedeling: mensen die de steun verdienen en profiteurs die de kantjes ervan af lopen.’
“Ons systeem van indirecte solidariteit staat onder druk. Politici ter linkerzijde reageren daarop met een kunstmatige tweedeling: mensen die steun verdienen en profiteurs die de kantjes ervan af lopen. De huidige generatie sociaaldemocraten hoopt de solidariteit voor de eerste groep af te kopen, door de tweede keihard aan te pakken. Ze voelen de adem van populistische partijen in hun nek. Niet toevallig is de groep die onze steun het minst verdient niet zomaar de fraudeur, maar de buitenlandse fraudeur. Als die opduikt, zoals in de Toeslagenaffaire, zijn de rapen gaar.”
De focus ligt inderdaad sterk op controle en fraudebestrijding. Zowel lokale besturen als sociale huisvestingsmaatschappijen betalen bedrijven om in het privéleven van mensen te graven.
Gijsbert: “In Nederland zijn zulke bureaus die sociale fraude opsporen, een heuse bedrijfstak geworden. Het verbaast me ook niet dat ze de grens oversteken. Ze zijn op zoek naar nieuwe markten. Ik vraag me alleen af hoe efficiënt dit allemaal is. In vergelijking met fiscale fraude of bouwfraude gaat het bij sociale fraude om peanuts. Toch is repressie in dit domein erg groot.”
‘De grote non-take up is een rechtstreeks gevolg van strenge voorwaarden en harde controle.’
Floor: “PricewaterhouseCoopers (PwC) schat het aantal mensen dat onrechtmatig een leefloon ontvangt op amper 4,59 procent. Uiteraard is dat nog te veel, maar daarnaast is er onderzoek dat zegt dat de non-take up – dus mensen die wel recht hebben op een leefloon, maar het niet opnemen – 65 procent bedraagt. Als je beide combineert, dan vraag ik me toch af of politici hun prioriteiten wel juist hebben.”
Gijsbert: “Die grote non-take up is een rechtstreeks gevolg van de strenge voorwaarden en harde controle. De instroom beperken en de uitstroom bevorderen, heet dat in officieel vakjargon. Twee collega’s van mij, Marc Hertogh en Paulien de Winter, hebben uitgezocht dat ongeveer 5 procent van de mensen in de bijstand bereid is om te frauderen. Die 5 procent is de norm geworden voor hoe de overheid met heel de populatie omgaat. Het wantrouwen waarmee we die andere 95 procent bejegenen, zorgt voor enorme frustraties.”
Floor, zie jij ook die frustraties?
Floor: “De controle neemt steeds drastischere vormen aan. Er zijn soms onaangekondigde huisbezoeken waarbij het OCMW de tandenborstels komt tellen om te checken of mensen toch maar niet samenwonen. Ik vind dat waanzin. Jij en ik zouden dat nooit tolereren van een overheid.”
‘Het ijzeren klimaat van wantrouwen en permanente controle is geen effectieve strategie tegen fraude.’
Gijsbert: “Mensen voelen zich niet gerespecteerd waardoor ze steeds minder geneigd zijn om de regels te volgen of die zelfs gaan omzeilen. Het ijzeren klimaat van wantrouwen en permanente controle is geen effectieve strategie tegen fraude, integendeel.”
Maar we kunnen fraude toch niet oogluikend toestaan. Op die manier ondergraaf je toch het draagvlak voor de sociale zekerheid?
Gijsbert: “Dat zeg ik ook niet. Ik pleit ervoor om effectief en proportioneel te handelen. Dat mensen af en toe wat bijverdienen, of soms een bedrag toegestopt krijgen van familie of vrienden is niet onlogisch gezien het te lage inkomen waarmee ze moeten rondkomen. Dat is van een heel andere orde dan bijvoorbeeld de bende in Den Haag die een tijdje geleden massaal en bewust kinderbijslag oplichtte. Dat soort mensen hoort in de gevangenis, klaar en duidelijk.”
De conclusie tot nu toe is duidelijk dat het anders moet. Gijsbert, jij publiceerde met een aantal collega’s recent een oproep om terug te keren naar meer echte bijstand.
Gijsbert: “Het is geen concreet programma, maar wel een oproep om terug te keren naar een bijstand die inkomenszekerheid geeft. Waar er begeleiding op maat is, gebaseerd op vertrouwen en respect. Ik hoop dat het mensen inspireert om mee te werken aan die shift naar een ander, minder economisch mensbeeld.”
De vraag van een miljoen is dan hoe we die ommekeer naar een meer menselijke bijstand gaan waarmaken.
Gijsbert: “Dat is niet eenvoudig. Het thema is zwaar gepolariseerd. Vanaf je zegt dat iemand een fout mensbeeld heeft, zet die de hakken in het zand. Wat in Nederland wel impact had was het rapport ‘Weten is nog geen doen’. Dat rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid toont hoe ons rationele denken soms verstoord wordt door levensgebeurtenissen. Ook al wil je eigen verantwoordelijkheid nemen, dat kan soms niet. Bijvoorbeeld als je in een vechtscheiding zit of geen dak boven je hoofd hebt. Het is een pleidooi om rekening te houden met het ‘doenvermogen’ van de burger. En die term slaat aan omdat ze een wetenschappelijke, niet-politieke connotatie heeft.”
‘Wat doet het met iemand om jarenlang in armoede te leven?’
Floor: “Dat soort strategieën vind ik wel interessant. Na vijf jaar bij Baskuul is het me duidelijk: als sociaal werkers alleen gaan we er niet geraken. We moeten allianties smeden met vakbonden en andere middenveldorganisaties, maar ook met opiniemakers en wetenschappers. Daarom hebben we met Baskuul de handen in elkaar geslagen met hogeschool Odisee. Samen voeren we een actieonderzoek uit naar de impact van het steeds voorwaardelijker worden van het leefloon op de beleving van de mensen die er recht op hebben.”
Wat is de rol van sociaal werkers in dat soort allianties?
Floor: “Onze kennis van de praktijk. Het is misschien naïef, maar ik geloof niet dat beleidsmakers alleen vanuit ideologische motieven de toegang tot de bijstand willen beperken. Vaak gaat het ook om een gebrek aan kennis van de leefwereld van mensen. Wat doet het met iemand om jarenlang in armoede te leven? Wat gebeurt er als iemand voor het eerst een OCMW binnenstapt? Opbouwwerkers zijn expert om dat soort zaken boven het wateroppervlak te tillen.”
Het OCMW is dus niet je vijand?
Floor: “Natuurlijk niet, het zijn bondgenoten. Ik spreek dagelijks met gedreven maatschappelijk werkers die zich zorgen maken over hun beroep en hun deontologie. Zij stellen zich ook vragen bij de actieve welvaartstaat en hun opdracht die ze met veel te beperkte middelen moeten uitvoeren. Het gaat erom dat we samen met hen en met de rechthebbenden het eigenaarschap van de bijstand terugnemen.”
Reacties [8]
Hoogtijd om de REMI tool in elk OCMW in België in te voeren, dit kost de OCMW’s meer geld maar het stelt de leefloners beter in staat om te overleven. Werken als ART. 60 binnen een OCMW mag gerust meer lonen. Heeft deze mensen op zijn minst de minimum rechten van andere medewerkers van het OCMW bv. maaltijdscheques.
Ik heb hier mensen in mijn omgeving,ook een bepaald iemand totaal kapot zien gaan. Ze trok van het OCMW,moeder met twee minderjarige kinderen.Ze werd gekleineerd, uitgelachen, uitgemaakt,waren ongeduldig wanneer ze iets niet snapte, had geen recht op voedselpakket..
Toen ze honger hadden” we kunnen kunnen je eventueel wat boterhammetjes smeren”. wanneer ze iets te laat was,met één of ander papier: geen geld. Terwijl.ze al hulp gevraagd had om haar te helpen bij haar papieren. De enige mogelijkheid was haar alles uit handen te nemen.Het OCMW zou haar zelfredzaamheid helemaal stuk maken.(voor elke uitgave een papiertje)…Ze was een intelligente vrouw. Ik heb haar nooit zo ellendig gezien in OCMW-periode. Ze was zwaar getroumatiseerd, ook door hun onverwachte bezoekjes.
Herkenbare realiteit. Ik hoop dat dit artikel bijdraagt tot het kenteren van de visie dat mensen aan de onderkant profiteurs zijn. Niets is minder waard : ze moeten voortdurend overleven en vechten om hun rechten te krijgen. Ze vertellen me dat ze soms het vechten zo moe zij, dat ze er depressief van worden, Inderdaad de manier waarop mensen in armoede leven maakt hen ziek.
artikel zijn beschouwingen over leefloon(= recht op maatschappelijke integratie), over GPMi , activering, responsabilisering enz.Het GPMI wordt afgeschilderd als boosaardig en dus moet het worden afgeschaft . De zaak ligt veel genuanceerder: het GPMI geeft beide partijen OCMW en de persoon met leefloon duidelijkheid , transparantie over te volgen stappen. Het is een leidraad voor te volgen stappen om het eigen leven terug op de rails te krijgen. De maatschappelijk werker begeleid het gezin hierin.In het artikel mis ik ook dat er bij de toekenning leefloon er kan rekening worden gehouden met billijkheidsredenen om niet beschikbaar te moeten zijn voor de arbeidsmarkt. Studies doen, ziekte , verslavingsproblemen….zijn bijvb redenen om niet beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt. Dit aspect v/h GPMI NL de vrijstelling omwille van billijkheidsredenen wordt niet belicht i/h artikel.Het GPMI als sanctioneringsmiddel zal inderdaad ook wel gebeuren. Responsabilisatie is niet iets vies.
Mooi artikel met in mijn ogen een juiste oproep om terug te gaan naar onvoorwaardelijke en respectvolle financiële ondersteuning. Daarop kan begeleiding volgen.
Een bevestiging van mijn stelling dat we moeten gaan naar een automatische toekenning van een welvaartgarantie. De maatschappelijk werkers kunnen zich dan toeleggen op hun kerntaak: begeleiding.
zo de nagel op de kop. wij werken veel met mensen (syndicaal delegees ACV) die opkomen voor hun collega’s die in beschutte en sociale werkplaatsen werken. Sommigen voelen zich ook minder waard omdat ze een leefloon krijgen (artikel 60) of omdat hun loon voor een deel gesubsidieerd wordt. Dank je wel voor dit heel interessante artikel. Probeer dit als opiniestuk in kranten te krijgen aub. Ik stuur het alvast door naar mijn collega’s en vrienden in het ACV.
Een tewerkstelling in het kader van art. 60§7 is een tewerkstelling met als doel in orde te raken met de sociale zekerheid, dus ter overbrugging van het recht op werkloosheidsuitkeringen en/of ziekte-uitkeringen. Deze mensen ontvangen een loon, het leefloon is een subsidieregeling voor de werkgever of het tewerkstellend bestuur. Het doel van deze tewerkstelling artikel 60 §7 is personen die de arbeidsmarkt verlaten hebben of ervan werden uitgesloten de mogelijkheid te bieden om opnieuw in te schakelen in het systeem van de sociale zekerheid en zich eveneens in te schrijven in een proces van het zoeken naar werk. Het OCMW kan dus aan een persoon de mogelijkheid bieden om een tewerkstelling te genieten via een artikel 60 §7; en hierdoor twee doelstellingen vervullen: namelijk hem de mogelijkheid geven om beroepservaring op te doen en/of ervoor zorgen dat hij kan werken om later een sociale uitkering te kunnen genieten (in de meeste gevallen gaat het om werkloosheidsuitkeringen). In beide
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies