Boek

Samen werken tegen kindermishandeling

Het protocol van moed en de grenzen van het beroepsgeheim

Michel Camerotto

In januari 2012 werd in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen gestart met het proefproject ‘Protocol van Moed’. Doel was het spreekrecht inzake kindermishandeling gestalte te geven. Daarbij werden afspraken gemaakt tussen politie, justitie en hulpverlening om de grenzen van het beroepsgeheim in acute of complexe zaken van kindermishandeling af te tasten met het oog op de veiligheid van de betrokken kinderen. De titel van het project verwijst naar de moed van de partners om de grenzen van het beroepsgeheim af te tasten.

Casusgebonden overleg

Het boek beschrijft het wetenschappelijk onderzoek dat rond dit proefproject is opgezet.

In deze recensie zoom ik in op het casusgebonden overleg als een onderdeel van het protocol van moed en de gevolgen voor het beroepsgeheim, zoals beschreven door de onderzoekers. Door het casusgebonden overleg ontstaat een betere inschatting van de situatie. Hierdoor kan een doorbraak in chronische, complexe dossiers gerealiseerd worden.

“Casusgebonden overleg leidt tot een kwaliteitsvolle beslissing.”

De onderzoekers merken dat het casusgebonden overleg in bijna alle gevallen leidt tot een breed gedragen kwaliteitsvolle beslissing. Casusgebonden overleg heeft ook een preventieve functie. Het heeft potentieel om emotionele, materiële en maatschappelijke last te voorkomen, mits dit forum gehanteerd blijft als laatste redmiddel.

Vertrouwen en respect

Het overleg vraagt een grote mate van vertrouwen en respect en werkt duidelijk naar hetzelfde doel. Positief neveneffect van het casusgebonden overleg is het benutten van elkaars expertise en kijken vanuit verschillende perspectieven.

Via het samen werken rond het protocol van moed leren de actoren op het veld mekaar veel beter kennen. Er ontstaat meer duidelijkheid over de verschillende rollen en meer inzicht en respect voor de hulpverlening. Er komt transparantie en bespreekbaarheid. En er wordt beter nagedacht over het omgaan met informatie naar de cliënt.

De grens van het beroepsgeheim?

De vraag werd gesteld of dit overleg nu een schending van het beroepsgeheim is of een flirten met de grens ervan? Al voor het proefproject opgestart werd, bestond de mogelijkheid om kindermishandeling te melden. Tijdens het project zou er dus ook geen sprake mogen zijn van een schending van het beroepsgeheim.

Bij casusoverleg is dit echter ingewikkelder. Mits toestemming van de cliënt en wanneer hulpverleners zich beperken tot de informatie waarvoor toestemming is gegeven, is er geen probleem. Ook als hulpverleners zich onderling beroepen op het gedeeld beroepsgeheim en informatie delen die noodzakelijk is om de veiligheid van het kind te garanderen, is er geen sprake van een schending van het beroepsgeheim.

“Veiligheid inbouwen voor de hulpverlener en het parket.”

Als de cliënt toestemming geeft, kan een hulpverlener ook informatie delen met het parket. Het parket kan echter alleen informatie delen zonder het geheim van het onderzoek te schenden, wanneer er sprake is van een noodtoestand. In de andere gevallen is er een schending van het beroepsgeheim.

Enkel het meedelen of een cliënt gekend is in de hulpverlening of hij of zij gekend is voor relevante feiten bij het parket, is eigenlijk een schending van het beroepsgeheim of van het geheim van het onderzoek. Nu is dit net de basis om het overleg op te starten en een goede risico-inschatting te maken met het oog op een passende besluitvorming. Daarom doen de onderzoekers de suggestie dat de wetgever hiervoor een wettelijke rechtvaardigheidsgrond zou creëren.

Aanbevelingen

Voor wie zich wil verdiepen in hoe een onderzoek wordt gevoerd, is het een boeiend boek. Voor de anderen is het voldoende om de inleiding, de discussie en conclusies en de aanbevelingen te lezen. Het boek biedt materiaal voor toekomstige projecten. De aanbevelingen kunnen leiden tot een betere aanpak in de samenwerking rond kindermishandeling.

Vooral het preventieve karakter van het casusgebonden overleg lijkt me meer dan de moeite waard. Indien de wetgever daarenboven nog de veiligheid kan inbouwen voor de hulpverlener en het parket om met elkaar te kunnen en te mogen spreken, is dit zeker een grote stap vooruit.

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Samen werken tegen kindermishandeling

Het protocol van moed en de grenzen van het beroepsgeheim

Hanne Op de Beeck, Johan Put, Anne Tans, Stefaan Pleysier en Koen Hermans

Leuven | LannooCampus | 2014 | 328 p | 29,99 euro