Opinie

Hulp aan dakloze jongeren: ‘Er gebeurt van alles maar niets gaat vooruit’

Filip Keymeulen

Sommige jongeren die de jeugdhulp verlaten, worden nadien dakloos. De overheid probeert in te grijpen maar experts twijfelen aan het succes. Straathoekwerker Filip Keymeulen vult aan: “Ik kom op straat gasten tegen die amper zestien zijn. Nieuwe hulpprogramma’s gaan hen niet helpen.”

Dakloze jongvolwassenen

© Unsplash / Nathan Dumlao

Cocktail

Jeugdhulpverlaters vallen nog te vaak door de mazen van het net. Rond hun achttiende raken ze verstrikt in een marginaliserende cocktail van problemen. Sommigen worden dakloos en leven op straat.

‘Als straathoekwerker moet ik eens diep zuchten met die actieplannen.’

Het zijn jongeren die ik als straathoekwerker van Diogenes in Brussel tegenkom. Jongeren die de openbare ruimte noodgedwongen als privéruimte gebruiken. Sommigen van hen zijn amper zestien jaar. Ze hebben dan meestal nog een jeugdrechter.

In het begin worden ze nog regelmatig opgepakt door de politie en verdwijnen ze voor even, maar vanaf hun zeventiende gebeurt dit nog zelden. Staan ze geseind, worden ze zelden actief gezocht. Worden ze al eens per toeval opgepakt, staan ze wat later al terug op straat wegens gebrek aan opvangplekken.

Voor deze groep jongeren zijn er in Vlaanderen twee beleidsplannen in uitvoering: het ‘actieplan jongvolwassenen’ en het ‘globaal plan dak- en thuisloosheid 2017-2019’. Met die plannen wil de overheid voorkomen dat jongeren na de jeugdhulp op straat terecht komen.

Zucht

Als straathoekwerker moet ik eens diep zuchten met die actieplannen. Voor deze groep jongvolwassenen zijn al veel plannen uitgewerkt. Ik vrees dat ook deze niet zullen helpen.

De overheid moet vooral de toegang tot hulp faciliteren. Verlaag de drempel naar het OCMW. Vereenvoudig het krijgen van een uitkering. Zorg voor een referentie-adres. Maak medische zorgen mogelijk. Zet in op Housing First en investeer in meer basiswerkers voor de jeugdhulp en het straathoekwerk.

Werken met mensen is arbeidsintensief. Hoe je het ook draait of keert, aan het eind van de rit moeten er voldoende basiswerkers zijn die tijd en ruimte krijgen om met de jongeren aan de slag te gaan.

Vandaar mijn pleidooi om te doen wat werkt: aanklampend werken in de leefwereld van deze gasten. Laat ons de straat op trekken om hen te ontmoeten, een band aan te gaan en samen op stap te gaan om te zorgen dat ze hun grondrechten kunnen waarmaken.

Patstelling doorbreken

Er gebeurt van alles maar niets gaat vooruit. Zo kan je het leven van veel van de jongeren die op straat leven, omschrijven. Ze leven in een patstelling.

‘Basale zaken lijken voor dakloze jongeren onbereikbaar.’

Basale zaken die voor iedereen een absoluut minimum zijn, lijken voor hen onbereikbaar: beetje leefgeld, hygiëne, medische zorgen of veiligheid. Administratief staan ze ‘on hold’. Het leven op straat is een gevecht. Ze ploeteren.

Deze jongens en meisjes hebben geen of nauwelijks banden met mensen buiten de marginaliteit. Het zijn gasten die niet meer kunnen rekenen op familie of vrienden. Er is geen zicht op opleiding of woonst, laat staan dat ze erop hopen.

Ze kunnen zich geen ander levensparcours voorstellen. Hun leven is hard, de evaluatie die ze van de maatschappij krijgen is onverbiddelijk en negatief voor hun zelfbeeld.

Negatief

Hun ervaringen met hulpverlening, justitie en de medische wereld zijn vaak slecht. Ze werden in hun levensverhaal opgesloten, er werd over hun hoofd heen gesproken, er werden beslissingen genomen zonder vooraf de draagwijdte te kennen.

‘Ze kunnen zich geen ander levensparcours voorstellen.’

Pogingen om opnieuw bij de samenleving aan te sluiten, zijn vaak doodgebloed of waren stomweg teleurstellend. Hulp in de vorm van een contract of educatief project fnuikt hun kansen om te ontsnappen aan de waanzin die deze jonge gasten elke dag opnieuw beleven.

Beschuldigende antwoorden op niet gestelde vragen is wat ze het vaakst tegenkomen als ze op een deur kloppen voor hulp. Ze staan niet alleen bloot aan geweld op straat, ook institutioneel geweld wordt hen niet gespaard.

Kevin

Ik zie regelmatig jonge mensen opduiken in het daklozenmilieu. Soms is er iemand in de familie of kennen ze iemand uit de jeugdhulp die hen helpt te ontsnappen aan een leven op straat. Maar er zijn er ook die blijven hangen. Anderen verdwijnen voor een tijd en duiken dan plots weer op.

Ik stel je graag aan een van hen voor: Kevin.

Kevin gebruikt al enkele jaren cocaïne. Hij verdampt zijn favoriete product op zilverpapier met een aansteker waardoor zijn vingers hardnekkig zwart zijn. Hij komt aan geld door te bedelen. Zijn engelengezicht met blos op de wangen, sneeuwwitte haren en brilletje zorgen ervoor dat dit goed opbrengt.

Hartelijk

In het begin was het heel moeilijk om met Kevin in contact te treden. Nog voor ik hem kon aanspreken, maakte hij zich al uit de voeten.

‘Kevin heeft een engelengezicht met blos op de wangen.’

Dat veranderde na een opname op intensieve zorgen. Sinds dat moment zijn de ontmoetingen hartelijk. Ergens halfweg 2018 werd Kevin meerderjarig, al ziet hij er een pak jonger uit. Stop hem bij wijze van spreken in een communicantenpak en je hebt een opgeschoten twaalfjarige.

Burgers interpelleren onze straathoekwerking regelmatig over Kevin. Ook wij zijn ongerust. We gaan graag met hem op stap om zijn onrustwekkende situatie ook voor anderen zorgwekkend te maken.

Zo hebben we onszelf bij zijn jeugdrechter uitgenodigd en spraken we met rechter en consulent. Verder dan een aanbod in een gesloten sectie, als er al plaats was, kwamen ze niet.

Het bestaande hulpaanbod is voor deze jongeren te smal. Deze gasten weigeren geen hulp of zorg, ze bedanken voor wat hun wordt aangeboden. Dat is niet hetzelfde. De armen van de jeugdhulp gaan dan in de lucht, en je hoort net geen ‘helaas’ prevelen. Nochtans is het niet zo moeilijk om in te spelen op wat zo’n meisje of jongen nodig heeft.

McDonalds

Kort na zijn achttiende verjaardag hebben we Kevin aangemeld bij het OCMW. Kafka trok meteen al zijn registers open. Het duurde zeven maanden voor hij kon beschikken over een medische kaart, een referentieadres en een eerste uitkering.

‘We hopen voor Kevin een huis te vinden.’

Toegegeven, de chaos die hem lijkt te omringen, speelde niet in zijn voordeel. We zijn nu zo ver dat we een dossier hebben opgemaakt om een bewindvoering te starten, er zijn contacten met drughulpverlening en hij heeft een huisarts.

In de heel nabije toekomst hopen we voor Kevin een huis te vinden. De woonbegeleidingsdienst Puerto – Huis van Vrede is bereid om hem te begeleiden. Ze doen dat zelfs nu al, uitzonderlijk voordat er een huis is. Kevin gaat er al op de koffie. Voor mij als straathoekwerker een ontmoetingspunt dat verdere stappen vergemakkelijkte.

Geen vragen

Jongeren zoals Kevin stellen geen vragen. Ze weten dat er iets is zoals een OCMW, maar de lat ligt voor hen te hoog. Ze kunnen zich niet voorstellen dat ze voor een uitkering in aanmerking komen. Medische ongemakken worden geleefd, zonder dat ze worden aangepakt.

Het is aan ons basiswerkers, om ze te zien, met hen in contact te treden en ze te blijven opzoeken. Om wat we zien gaandeweg af te toetsen bij hen en samen met hen deze observaties trachten te vertalen in hulpvragen. Om samen met hen op weg te gaan en als brug te functioneren naar al wat naar officiële instantie ruikt.

Twee soorten sociaal werkers

Als basiswerker moeten we stelling innemen naast onze gast. We moeten de poortwachters van de sociale rechten ertoe bewegen toegang te verlenen aan al wat grondrechten zijn voor deze jonge mensen. We moeten deze sociaal werkers overtuigen om hun macht om het al dan niet verkrijgen van zorg en uitkering aan te wenden in het belang van diegenen die de skills niet hebben om zich te plooien naar wat hen gevraagd wordt.

Het is een immens verschil wanneer je met je gast op een gatekeeper valt met kennis van zaken en mededogen of op een sociaal werker besmet met regulitis en die daarbij met de fantasie worstelt dat gasten wel kunnen, moesten ze willen.

Structureel werk

Maar er is meer. Het is ook nodig om structureel te werken. Waarom krijgt deze groep niet automatisch een uitkering, medische kaart en een referentieadres? Zelfs als ze af en toe voor korte of langere periodes buiten de grenzen van het OCMW verblijven?

‘Het OCMW moet voor deze gasten een oplossing zijn. In realiteit is het mee deel van het probleem.’

Het OCMW moet voor deze gasten een oplossing zijn. In realiteit is het OCMW mee deel van het probleem. Vandaar mijn oproep aan de collega sociaal werkers van het OCMW: Wees toch een opstap in plaats van een struikelblok!

Waarom deze mensen op prille leeftijd al geen toegang te geven tot Housing First? Tot een team van sociaal werkers die samen met hen tot het uiterste willen gaan om een woning te behouden? Of moeten we echt wachten tot ze effectief op een stuk karton in een nis slapen vooraleer ze toegang krijgen?

Mededogen

Dakloos zijn, schaadt mensen zowel fysiek als mentaal. De schade die deze jonge mensen tijdens hun late tienerjaren oplopen, laten sporen na in hun verdere leven. Iedereen die beroepshalve in contact komt met deze gasten, moet dat beseffen. En moet daar ook naar handelen.

Ik hamer graag op dit alles, omdat ik de noodzaak voel. Ik zie dat in mijn contacten met deze mensen op straat. Ik zie dat aan de groep jonge mensen die ik op dit moment tegenkomen, maar het valt ook op dat veel van de mensen die ik al jaren opvolg, wortels hebben in de jeugdzorg.

Laat ons daarom stoppen met streng te zijn tegen deze mensen die het even niet meer weten. Benader hen met mededogen. Ga die band aan, ook als het gigantisch fout loopt. Misschien wel vooral als het gigantisch fout loopt.

Reacties [5]

  • hannes roodhooft

    Hey ik heb een nicht die op moment van de ene verblijf plaats naar een andere ga en probeer haar wat te helpen maar ik weet niet hoe?
    Want zo ver als ik er aan uitkan moet ze eerst ergens haar adres kunnen zetten voor ze uitkering kan trekken maar voor een woonplaats is er juist geld nodig en voor te beginnen te werken moet je adres ook ergens staan hebben?

  • Nicky

    Ok ken iemand die in zo een situatie leeft. Hij is 20. Vrienden laten hem in de steek. Bij familie is er geen slaapgelegenheid. Oké, hij heeft een paar dingen verknald. OCMW zegt idd dat hij 1st een adres moet hebben. Hij heeft wel een job, maar wegens coll sluiting voorlopig geen geld. Hij is verbitterd en is de hoop aan het opgeven. Aub, hoe kan ik hem helpen?

    • Julie

      Dag Nicky, heeft de jongen waarover je het hebt ondertussen al onderdak gevonden? Ik heb contact met verschillende organisaties die zich inzetten voor dakloze jongeren. In welke stad verblijft hij? Stuur gerust een bericht naar mij op 0485023453.

  • Els Vrielinck

    Filip Keymeulen heeft gelijk….. Zijn betoog voor lagere drempels en minder sociaal werkers die LIJDEN aan regulitis duurt echter al jaren en dat moet stoppen. Waarom BETOGEN de shw’ers niet in brussel? Politiekers kunnen on mogelijk de ogen sluiten voor deze brusselse realiteit. Ook sans papiers op straat zonder ref adres, medische kaart noch wat leefgeld….. leven in kraakpanden en zijn volledig op zz aangewezen…. SCHANDE! Misschien zoals de klimaatmarsjongeren, shw… schiet ook in actie want het beleid blijft de ogen sluiten voor een groep jongeren die kapot gaan!

  • Jef Keymeulen

    Men zou beter aan dit straatklimaat sleutelen dan zich te verschuilen achter het wereldklimaat. De straatproblematiek kan men oplossen, het wereldklimaat kan de politiek niet oplossen. Laat de mens primeren en zorg dat iedereen kan leven.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.