Boek

Het mooie is dat je er niet alleen voor staat

Individuele begeleiding van jongeren

Johan Vangenechten

Judith Metz en Jolanda Sonneveld zijn als lector en onderzoeker verbonden aan de Hogeschool Amsterdam. Ze zijn vooral bezig rond ‘Jongerenwerk in de grote stad’. Daarbij stelden ze vast dat heel wat jongeren individuele begeleiding krijgen, maar dat die vlag uiteenlopende ladingen dekt. Hieraan hebben ze een bescheiden studie gewijd. Dit boekje is daarvan de neerslag.

Een containerbegrip

Individuele begeleiding is inderdaad een containerbegrip. Het wordt aangeboden in de context van onderwijs, tewerkstelling, jeugdwerk, jeugdzorg en drughulpverlening. De auteurs onderscheiden acht basistypes: informele begeleiding, informatie en adviesverstrekking, monitoring, talent als middel, buddyprojecten, coaching, trajectbegeleiding en verplichte begeleiding. Een ding hebben al die vormen gemeen: het gaat om een één-op-één benadering.

De jongere is eigenaar van het proces. De begeleider heeft geen echte macht, maar streeft naar invloed. Hij tracht de jongere te stimuleren tot positieve gedragsverandering, diens talenten en kwaliteiten te versterken en te benutten, vaardigheden aan te leren en bij te dragen tot verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid.

Vier aangrijpingspunten

Bij individuele begeleiding zijn er vier aangrijpingspunten om de doelstellingen te realiseren: de noden en wensen van de jongere, de persoon van de jongere, de persoon van de begeleider en de omgeving. De begeleider staat in een relatief zwakke positie. Hij kan geen gedragsverandering bereiken zonder de goodwill en motivatie van de jongere. Hij moet de jongere accepteren zoals hij is, hem erkenning en waardering geven en raakvlakken zoeken met zijn wensen en verwachtingen.

‘De omgeving is krachtbron en moreel kompas.’

De begeleider moet zijn eigen sociaal kapitaal aanspreken om geaccepteerd te worden door de jongere. Door (straat)wijsheid, humor, kennis van de jongerencultuur, vaardigheden bouwt hij voldoende vertrouwen op om een traject aan te gaan. De begeleiding gebeurt vooral door middel van dialoog. De omgeving is een mogelijke krachtbron, maar biedt ook het moreel kompas. Doorheen het proces mag de begeleider de voeling met de maatschappij en de verwachtingen die van daaruit aan de jongere gesteld worden niet uit het oog verliezen.

De auteurs onderscheiden zes methodische stappen: contact leggen, behoeften peilen, doel bepalen, een plan van aanpak maken, uitvoeren en afsluiten. Tegenover die stappen staan zes methodologische principes: de betekenisrelatie, aansluiten bij de behoeften, werken met de omgeving, inzetten op praktische hulp, nabijheid en veiligheid, en dit laatste vooral in de zin van betrouwbaarheid voor de cliënt.

Overeenkomsten met Vlaanderen

‘Het mooie is dat je er niet alleen voor staat’ vertrekt vanuit een Nederlands referentiekader, maar het is niet moeilijk om overeenkomsten te vinden. Ook in Vlaanderen zijn er verschillende vormen van individuele begeleiding die naast elkaar bestaan: persoonlijke ontwikkelingstrajecten in het onderwijs, jobcoaching, begeleid wonen, het aanbod van de Jongerenadviescentra, YAR (Youth at Risk)… Het klopt dat er in al die verscheidenheid een gemeenschappelijke basis te vinden is.

‘De theoretische onderbouw is verhelderend.’

De uiteenzetting over de theoretische onderbouw is tot mijn verrassing verhelderend. Kennis en begrip van de basisprocessen kan helpen om in te zien waarom een begeleiding soms misloopt. Dit boek biedt geen nieuwe technieken of methoden van hulpverlening. Het beschrijft processen die iedereen kent, maar ze worden beknopt en helder verwoord. In die zin kan dit boek zeker van pas komen voor het uitschrijven van een interne leidraad of documenten voor het kwaliteitssysteem.

Reacties [2]

  • N C

    *verRassing

    • Nico Bogaerts

      Bedankt. Het is ondertussen aangepast.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.