Verhaal

Ziekenhuis gaat strijd met voedselverspilling aan: ‘We letten beter op wat patiënten lekker vinden’

Lisa Schouppe

Voedselverspilling in de zorg is een groot probleem. En ook voor het klimaat is dat slecht nieuws. Ziekenhuis AZ Delta in Roeselare gaat ermee aan de slag: “Wat mensen op hun bord laten liggen, telt voor 80 procent van de verspilling.”

kok in ziekenhuiskeuken bekijkt planning

© FoodWIN

Uitstoot verminderen

Voedselverspilling is verantwoordelijk voor maar liefst 8 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. In Vlaanderen heeft de zorgsector daarin een groot aandeel. Zo zou er volgens het Vlaams Ketenplatform Voedselverlies in deze sector jaarlijks zo’n 17.981 ton voedsel verloren gaan, ook wel gelijk aan 57.539,2 ton CO2 –uitstoot. Elke kilo aan geproduceerd eten resulteert in 3,2 kilo CO2 –uitstoot, volgens het rapport Food Use for Social Innovation by Optimising waste prevention Strategies.

De stad Roeselare bewijst dat het anders kan. Zij willen 30 procent voedselreductie in de zorg realiseren en bovendien het thema op de kaart zetten in de sector. Lisa Schouppe van Bond Beter Leefmilieu trok naar Roeselaere om te zien hoe ze dit aanpakken.

Voedselstrategie

“Voedselverspilling vermijden is een belangrijke actie om klimaatneutraal te worden”, zegt Delphine Lerouge, medewerker mondiaal beleid van de stad Roeselare. “Alleen is het erg moeilijk om de vinger te leggen op waar die verspilling precies zit. En dat maakt concrete actie moeilijk.”

‘Het is moeilijk om de vinger te leggen op waar de verspilling precies zit.’

Maar daar komt voor Roeselare nu verandering in. Onder begeleiding van vzw FoodWIN ontwikkelt de stad sinds eind vorig jaar een strategie tegen voedselverspilling in drie zorginstellingen op hun grondgebied: het ziekenhuis AZ Delta en de woonzorgcentra Sint Henricus en De Hovenier.

En die strategie is enorm krachtig. “Vaak zijn er al ideeën of acties tegen voedselverspilling, maar missen organisaties een goede analyse en een haalbaar plan met prioriteiten en deadlines. Door hen hierin te begeleiden, zorgen we ervoor dat ze tot de juiste oplossingen komen en ze ook effectief gerealiseerd worden”, vertelt Johanna Meuwissen, projectbegeleider grootkeukens van FoodWIN.

Meten is weten

Cruciaal is de eerste stap: een nulmeting waarbij de voedselverspilling per instelling in kaart wordt gebracht. Hoe werkt de keuken? Hoe komt het eten binnen? Hoe wordt het verwerkt en hoe gaat het naar de patiënt of bewoner?

Johanna licht toe: “We moeten die weg eerst goed begrijpen om te zien waar er verliezen zijn. Na een jaar meten we opnieuw, zodat we kunnen zien of oplossingen ook echt impact hebben. Hoeveel voedselverspilling is er vermeden, hoeveel geld gewonnen en wat is het effect op het milieu?”

Johanna Meuwissen (FoodWIN), Delphine Lerouge (Stad Roeselare) en Stiene Seynaeve, verantwoordelijke dienst portionering in ziekenhuis AZ Delta, vertellen hoe ze samen deze uitdaging aangaan.

Ziekenhuis AZ Delta verliest jaarlijks 90 ton voedsel en stoot daarmee 300 ton CO2 uit, zo blijkt uit jullie nulmeting. Waar knelt het schoentje?

Johanna: “AZ Delta bevestigt een trend in ziekenhuizen. Wat overblijft op het bord is met 80 procent van de totale verspilling de grootste verliespost. De band- en keukenresten, dus wat overblijft in de keuken na portionering, blijft binnen de perken.”

Stiene: “Als bereider van 900 tot 1200 maaltijden per dag wisten we dat onze verspilling hoog zou zijn. Maar dit cijfer is echt enorm. Waarom eten veel mensen vandaag hun bord niet leeg? Onder meer omdat we te weinig aandacht hebben voor onze patiënt als individu. Is het een grote of een kleine eter? Wat eet hij graag en op welke manier? We moeten meer rekening houden met de eetlust, de smaak én de leeftijd van onze mensen.”

‘We moeten meer rekening houden met de eetlust, de smaak én de leeftijd van onze mensen.’

Johanna: “De context waarin ziekenhuizen werken, is niet vanzelfsprekend. Men moet elke dag eten voorzien voor patiënten die niet vrijwillig eten, vaak kortstondig in het ziekenhuis verblijven en wiens eetlust vaak schommelt.”

“Het is ook moeilijk om op voorhand in te schatten hoeveel mensen er in het ziekenhuis opgenomen zullen worden en welke zorg ze nodig hebben. Probeer in een grootkeuken dan maar eens voor een persoonlijke aanpak te zorgen. Hoe doe je dat binnen een aanbod dat ook baat heeft bij structuur en herhaling? Dat is de grote uitdaging.”

Liggen er al concrete oplossingen op tafel?

Johanna: “Tijdens een aantal workshops zijn we met sleutelfiguren van de drie instellingen in gesprek gegaan over de resultaten van de nulmeting. Wat zijn de oorzaken van die bordresten en welke mogelijke oplossingen zijn er? Daar kwamen drie interessante voorstellen naar voren: maaltijdspreiding, aangepaste portiegroottes en menuvoorkeuren.”

Stiene: “Met die maaltijdspreiding gaan we vandaag aan de slag. Tot voor kort kregen geriatrische patiënten om ‘s middags een vol plateau met soep, eten, dessert met koffie én koekje. Alleen al het zien van die grote berg ontmoedigt velen om eraan te beginnen. Om die maaltijd beter te spreiden, bieden we vandaag soep om 10 uur en op termijn hopelijk ook een koffieronde om 15 uur.”

“Daarnaast proberen we ons aanbod met halve porties standaard te maken voor de dienst pediatrie en maaltijden beter af te stemmen op wat onze patiënten lekker vinden. Uit een patiëntenbevraging ontdekten we bijvoorbeeld dat hamrolletjes met kaassaus heel populair zijn. Momenteel bekijken we of we dit een keer om de drie weken kunnen aanbieden in plaats van om de vijf weken.”

Hoe brengen jullie die ideeën in de praktijk in een ziekenhuis met 4000 werknemers die elk hun eigen rol en expertise hebben?

Stiene: “Door samen met collega’s onze ideeën uit te werken en ons van daaruit anders te organiseren. Hoe kunnen we bijvoorbeeld kleinere porties aanbieden die even calorie- en voedingsrijk zijn? Samen met onze diëtisten gingen we rond die vraag aan de slag. Resultaat: gemixte voeding die versterkt is met eiwitrijke producten.”

“Om in de toekomst een menuplanning te kunnen opstellen die inspeelt op de wensen van patiënten hebben onze informatici een app ontwikkeld. Daarmee kunnen mensen uit een aantal opties kiezen.”

Delphine: “Dat samen zoeken en uitproberen is cruciaal in de zoektocht naar oplossingen die haalbaar en gedragen zijn. De uitwisselingsmomenten leggen hiervoor een goede basis. Vanuit die overkoepelende doelstellingen delen we ervaringen en kijken we samen vooruit. Dat zorgt voor een extra dimensie. Bovendien willen we ook op het einde van het traject de ervaringen delen met andere organisaties in Roeselare om zo ook anderen te inspireren.”

Stiene:  “Ik krijg echt energie van die momenten. Ze motiveren om onze ambities te realiseren. Je ontmoet andere enthousiaste trekkers en houdt elkaar actief. Je ontdekt bij de ander wat wel en niet werkt. Zo dachten we oorspronkelijk dat werken met halve porties niet mogelijk was, tot onze collega’s het tegendeel bewezen. We tillen elkaar naar een hoger niveau.”

Het is nog wachten tot november 2023 op de concrete resultaten van jullie inspanningen. Maar wanneer is dit traject voor jullie geslaagd?

Stiene: “Als we de 30 procent voedselreductie realiseren, maar ook als dit thema blijft leven op de werkvloer en bij de mensen thuis. Want elke bewustwording of vermindering van verspilling is een winst voor onze maatschappij.”

‘We kunnen hier als zorgsector een voorbeeldrol in spelen.’

“Vandaag tonen we dat we hier als zorgsector een voorbeeldrol in kunnen spelen en daar ben ik fier op. Het is tegelijk een kans voor ons om te laten zien dat niet enkel verpleegsters en dokters een belangrijke rol opnemen in het ziekenhuis.”

Delphine: “Als AZ Delta haar reductiedoelstelling haalt, wint ze 120.000 euro. De directie liet me al weten die financiële winst te investeren in andere duurzame maatregelen. Dat toont een engagement dat verder gaat dan enkel het reduceren van voedselverlies. Als dit traject een structurele poot krijgt en zo ook haar weg vindt bij andere zorginstellingen en sectoren op ons grondgebied, dan is voor mij de cirkel rond.”

Reacties [3]

  • Carine

    Anekdote: In de jaren 70 werden de voedseloverschotten
    in ons ziekenhuis aan vb. de kippen in de tuin van ‘t ziekenhuis
    gegeven of ‘t personeel nam wat mee voor hun huisdieren.
    Circulaire economie avant la lettre, tot miss Hygiëne op de proppen kwam, vanaf toen at de vuilbak alles op…

  • Nicole HEINDRYCKX

    In een ziekenhuis in Antwerpen is het al jarenlang zo dat je na enkele dagen kan kiezen tussen een kleine of een grote portie. Geldt voor brood, groenten, pasta, rijst. Voor het overige zijn de boterhammen per 2 verpakt in cellofaan, de charcuterie en kaas ook. Broodbeleg is in overeenkomst met het aantal boterhammen. Dus iemand die slechts 3 sneetjes eet, krijgt maar 2 x beleg. Zo wordt veel minder weggegooid. De niet aangeraakte overschotten van de warme maaltijden en de broodmaaltijden worden doorgestuurd naar OCMW’s die het dan verdelen onder de daklozen. Al bij al toch een grote besparing. Om de 2 dagen komt een verpleegster opnemen hoeveel je wil hebben. Dus je zal nooit lang met te weinig eten zitten.

  • Christine D'aes

    Toch maar voorzichtig zijn hiermee!
    Een nicht verbleef in een WZC in Wallonië. Nadat ze enkele dagen zeer weinig gegeten had – door weemoedige stemming geen eetlust – kreeg ze plots heel kleine porties en het heeft heel wat voeten in de aarde gehad eer ze terug genoeg eten kreeg. Ondertussen heeft de familie moeten zorgen voor extra brood, toespijs, soep ….

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.