Argon zijn verhaal
“Mijn eerste drie jaar in België bestond ik niet, toch niet op papier. Ik zit in een rolstoel. Men vertelde mij dat het asielcentrum rolstoeltoegankelijk zou zijn. Dat was het allesbehalve. Het dichtstbijzijnde toilet bevond zich meer dan 100 meter van mijn kamer. Ik reed jarenlang rond in een kapotte rolstoel. Pas na m’n verblijfsvergunning kreeg ik een nieuwe.”
‘Dat ik er vandaag nog ben, dank ik aan deze organisatie.’
Het valt Agron, negen jaar geleden gevlucht uit Kosovo, nog steeds moeilijk om over die beginperiode te praten. Dat hij er vandaag nog is, dankt hij naar eigen zeggen aan het Limburgs Platform voor mensen op de vlucht. Al 24 jaar maakt de vrijwilligersorganisatie vluchtelingen met en zonder papieren succesvol wegwijs in onze samenleving.
Voorzitter Linda Delva stond mee aan de wieg van het platform. Samen met vele andere vrijwilligers en terreinorganisaties ijvert ze voor een menswaardige opvang en begeleiding van mensen op de vlucht. Agron sloot zich intussen zelf aan als vrijwilliger. Hij is lang niet de enige.
Wat betekent deze prijs voor het Limburgs Platform?
Linda: “Eindelijk erkenning! De lijdensweg van Agron staat jammer genoeg symbool voor het moeilijke traject van talloze vluchtelingen in ons land. Wist je dat Agron zijn vrouw, die ook naar België kwam, al na drie weken een verblijfsvergunning kreeg? Hun vluchtmotief was nochtans krak hetzelfde. Blijkbaar hangt je lot af van welke ambtenaar je dossier bekijkt.”
Je klinkt nog altijd verontwaardigd.
Linda: “Dat ben ik ook. De weg die vluchtelingen in onze samenleving moeten afleggen is sowieso lang en ingewikkeld. Lang niet iedereen vindt een job of een goed huis. Als je daarenboven jarenlang moet wachten om nog maar aan die zoektocht te beginnen, tja, dat vind ik onbegrijpelijk. Agron had al die jaren nergens recht op: geen sociale bescherming, geen woning, geen leefloon.”
Op welke manier heeft het platform jou geholpen Agron?
Agron: “Ze hielpen me vooral met alle papierwerk. Daar kregen we kop noch staart aan. We kregen brieven in onze bus die we niet begrepen. Zo kreeg ik eens het bericht dat ik voor een ambtenaar in het gemeentehuis moest verschijnen. Hij vertelde me koudweg dat ik binnen de twee weken het grondgebied moest verlaten.”
‘De weg die vluchtelingen in onze samenleving afleggen is lang en ingewikkeld’
Linda: “Dat was allemaal in de periode voordat Agron officieel erkend werd. We hebben toen een pro deo advocaat voor hem gezocht en samen alle mogelijke procedures uitgeplozen. Na vier jaar kreeg hij uiteindelijk toch een verblijfsvergunning.”
Hielden jullie ook contact na je verblijfsvergunning?
Agron: “Ja, en gelukkig maar. Na mijn officiële erkenning vertelde niemand me hoe ik een job kon vinden, welke sociale rechten ik had, wat er te doen was in de streek. Linda leidde me uiteindelijk toe naar een job als boekhouder. Daar ben ik haar nog altijd enorm dankbaar voor. Zo’n kans krijgt niet iedereen.”
Linda: “Wij willen de GPS zijn voor nieuwkomers. Onze Limburgse vrijwilligers begeleiden vluchtelingen in alle belangrijke levensdomeinen. We zoeken de mensen thuis op. Die nabijheid is belangrijk. Het schept vertrouwen en een openheid van waaruit we samen kunnen bouwen.”
Jullie werken in een filosofie van gelijkwaardigheid. Leg eens uit.
Linda: “In onze buddy-maatjeswerking staan vluchteling, vrijwilliger en professionele hulpverlener naast elkaar. We betrekken de vluchteling maximaal bij het integratieproces. Het is cruciaal dat er naar hem geluisterd wordt. Hij kent zijn eigen noden en talenten het beste.
‘Wij zijn de GPS voor nieuwkomers.’
“Natuurlijk vraagt zo’n manier van werken veel overleg. Succesvolle integratie veronderstelt een traject op maat. Dat realiseer je niet zonder grondige afstemming met alle betrokken partijen: overheid, hulpverlening, vrijwilliger en vluchteling.”
Intussen werd je ook vrijwilliger Agron.
Agron: “Dat was voor mij een logische stap. Het platform heeft zo veel voor mij gedaan. Nu ik zelf een beetje boven water ben, wil ik iets terugdoen. Als je ziet hoeveel mensen er in dezelfde situatie zitten, kan ik niet zomaar aan de zijlijn blijven staan.”
Linda: “De betrokkenheid van ex-vluchtelingen is een enorme troef. In het begin helpen ze meestal als tolk. Na een tijdje reikt de ondersteuning veel verder. Als ervaringsdeskundige kunnen ze lotgenoten op een geloofwaardige en gerichte manier motiveren, bijvoorbeeld om de taal te leren. Onderschat hun voorbeeldfunctie niet. Daarnaast voelen ze het leed van nieuwkomers ook sterker in. Veel verhalen hebben ze zelf meegemaakt.”
Hoe dragen jullie bij tot een succesvolle integratie?
Linda: “Wij zijn de lijm tussen alle overheidsinstanties. De verschillende overheidsdiensten bedoelen het goed en hebben in theorie veel te bieden. Alleen leveren ze te weinig maatwerk. Er wordt ook veel naast elkaar gewerkt, bij de overheid en terreinorganisaties. Wij proberen om alles te verbinden. Nieuwkomers missen vaak het overzicht. Ze krijgen veel te weinig informatie.”
‘Als het van de VDAB afhing, had ik nog steeds geen job.’
Agron: “Als het van de VDAB afhing, had ik nog steeds geen job. Een medewerker printte vacatures voor me af die ik thuis op m’n laptop al lang had bekeken. Dat was geen hulp. Toen ik uiteindelijk wel ergens aan de slag kon, bleek die werkplek helemaal niet rolstoeltoegankelijk. Nochtans kreeg m’n werkgever een premie om daaraan te werken. Dat geld is nooit besteed, en de VDAB heeft het nooit goed opgevolgd.”
Linda: “Onze vrijwillige jobcoaches zoeken samen naar geschikte vacatures en begeleiden mensen bij het solliciteren. We proberen hun talenten zichtbaar te maken bij werkgevers. Nieuwkomers vertellen me al 31 jaar dat ze graag iets willen bijdragen. Niemand wil afhankelijk zijn van het OCMW.”
Een deel van jullie werking focust op toeleiding naar een job in de zorg.
Linda: “Vluchtelingen tonen over het algemeen een groot respect voor ouderen en zieken. Die houding proberen we te verzilveren in het Euregioproject ‘In de zorg, uit de zorgen’. In samenwerking met Familiehulp stomen we nieuwkomers klaar voor een job in de zorg. We kijken welke specifieke begeleiding ze nodig hebben.”
“Die aanpak kan model staan voor een breder sociaal pact in België en Europa. Ons continent vergrijst. De nood aan zorgende handen neemt toe. Op hetzelfde moment zal de klimaatcrisis grote groepen mensen in beweging brengen. Een deel daarvan zal vluchten naar onze regio. Als je die mensen kan inschakelen in onze ziekenhuizen en woonzorgcentra, realiseer je een mooie win-win.”
Je helpt al meer dan drie decennia vluchtelingen. Hoe blijf je gemotiveerd?
Linda: “31 jaar terug woonde ik samen met m’n partner Angelo en een ander koppel op een ruime boerderij in Houthalen. Er kwamen toen ook al veel vluchtelingen naar Brussel. Een deel van hen sliep gewoon op straat. Na een pakkende televisiereportage hebben we beslist om onze boerderij open te stellen. Zo ging de bal aan het rollen.”
‘Fundamenteel onrecht raakt me. Vluchtelingen zijn geen dossiers.’
“Fundamenteel onrecht raakt me. Moeten wij het geluk dat we hier geboren werden zomaar aannemen en barrières opwerpen voor mensen die minder geluk hebben? Dat is toch pervers? Ik vind dat we mensen die vluchten voor oorlog en geweld moeten helpen. Ze zijn geen dossiers maar mensen van vlees en bloed. Als je jezelf openstelt en lief en leed deelt met nieuwkomers, ontstaat er een hechte band.”
“In 2015 spoelde de tweejarige Aylan aan op een Turks strand. Dat bracht een golf aan solidariteit op gang, ook in onze provincie. Elke dag overstelpten mensen me met vragen rond wat ze konden doen. We hebben toen de website Limburg Gastvrij gelanceerd om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Dat engagement stemt me hoopvol. Als we de krachten bundelen, is veel mogelijk.”
Wir schaffen das! Bart De Wever vond dit een gevaarlijke uitspraak.
Linda: “Ik vind de huidige beeldvorming rond vluchtelingen schokkend. Politici aan de rechterzijde waarschuwen dat nieuwkomers ons zullen overspoelen of dat mensen komen profiteren van ons sociaal systeem. Dat klopt niet. Zo’n stigmatiserend taalgebruik leidt tot maatschappelijke onrust. Kijk naar wat er gebeurde in het asielcentrum in Bilzen.”
Agron: “Er zijn mensen, ook in mijn nabije omgeving, die steeds herhalen dat ik hier ben om te profiteren. Soms zeggen ze het al lachend, soms heel hard en expliciet. Dat doet pijn. Het is niet wie ik ben of wat ik wil doen. Ik wil werken en ik heb een job, ondanks mijn beperking.”
‘Mensen herhalen steeds dat ik hier ben om te profiteren. Dat doet pijn.’
Linda: “Ons asielbeleid lijkt steeds meer te focussen op ontrading. In Brussel moeten vluchtelingen zich vandaag online aanmelden. Voor velen ligt de drempel van zo’n digitale toegang te hoog. Het gevolg is dat mensen, ook jonge gezinnen, op straat slapen. Blijkbaar maalt de overheid daar niet om. Vluchtelingenwerk Vlaanderen spande terecht een rechtszaak aan.”
“Dezelfde ontrading keert terug tijdens de asielprocedures. Ik ken een jong gezin uit Lanaken dat vijf jaar lang wachtte op een antwoord. Al die tijd leefden ze met twee kinderen op een kleine kamer in een asielcentrum. Beleidsmakers proppen mensen voor onbepaalde duur samen in overvolle voorzieningen. Maak het hen zo ongemakkelijk mogelijk, dan vetrekken ze wel opnieuw: het is niet mijn filosofie. De tragedie in het Griekse Moria illustreert tot wat zo’n verrottingsstrategie kan leiden.”
Steunen jullie ook mensen die afgewezen werden?
Linda: “Na een negatief advies verkiezen velen een uitzichtloos verblijf in de illegaliteit boven een terugkeer naar hun thuisland. Zo’n keuze maak je niet zomaar.”
‘Mensen onder de radar duwen heeft geen zin.’
“Wij zijn voor snellere procedures. Los daarvan is het beter om mensen zonder papieren een menswaardige opvang te bieden. Van daaruit kan je zoeken naar een duurzame oplossing. Ons nieuw project ‘Bed-Bad-Brood + Begeleiding’, in samenwerking met Orbit vzw en het CAW, doet precies dat. Mensen onder de radar duwen heeft geen zin.”
Bart Somers overhandigde de prijs, wat verwacht je van zijn beleid?
Linda: “Er was nood aan een nieuwe wind. Politici praten vaak over integratie, maar de middelen om dit concreet waar te maken blijven achterwege. Minister Bart Somers zijn proeftuinprojecten rond sociale netwerken en participatie zijn veelbelovend. Hopelijk worden ze daarna uitgerold over heel Vlaanderen. Ook Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke lanceerde een project rond armoedebestrijding binnen het actieplan ‘Zorgen voor morgen.’
“Met het Limburgse Platform voor mensen op de vlucht zetten wij al jaren in op participatie en netwerking. Daarin hebben we intussen veel expertise. Hopelijk luidt deze prijs een structurele ondersteuning van onze werking in.”
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies