Jij werkt al een tijd in De Vaart.
Al sinds 2000, eerst als hulpverlener nadien als teamcoördinator. Oorspronkelijk was De Vaart er voor de Antwerpse chronische daklozen, de typische clochard. De eerste jaren kwamen mensen naar de inloop voor een babbel, een tas koffie, een was te doen of om een douche te nemen.
Jullie werking zat toen in de Provinciestraat in Antwerpen.
In een klein, smal en donker kot. De Vaart was oorspronkelijk bedoeld voor een man of twintig en dat pand was daarvoor groot genoeg. Alleen heeft men de problematiek verkeerd ingeschat. Binnen de kortste keren zagen we op een voormiddag meer dan honderd daklozen. Dat is veel volk, rumoer en gedoe maar ook wel een beetje rock-n’-roll. De Vaart was het eerste inloopcentrum in Vlaanderen. We wisten niet waaraan we precies begonnen.
‘Een pak van onze gasten staan op een zwarte lijst.’
Het klinkt als overleven.
Dat was het ook. We zagen toen al een hoop gasten met veel problemen: verslaving, psychische problemen, geen papieren, weinig familie, geen vrienden, verschillende opnames achter de rug, net vrij uit de gevangenis, mensen met veel schulden, zonder thuis en buitenslapers. De verhuis naar de voormalige Finse Zeemanskerk heeft dit nog versterkt. Een pak van onze gasten staan op een zwarte lijst. Die kunnen nergens meer naar toe. Ze zijn buitengezet in afkickcentra of de psychiatrie. Sommigen mogen zelfs de gebouwen van het OCMW niet meer in. Bij ons zijn ze wel welkom. Wij proberen toch nog een hulptraject op te starten. Wij zijn bijna het laatste station, na ons rest enkel nog de straat en het straathoekwerk.
Tegen de filosofie van een inloopcentrum in, begeleiden jullie gasten. Voor een grote groep doen jullie ook aan budgetbegeleiding.
Onze doelgroep haakt moeilijk aan bij andere werkingen. We proberen dat regelmatig, maar telkens opnieuw komen die gasten terug naar De Vaart. Vandaar de keuze van het team om die begeleidingen op te nemen. Eén van de sleutels van het succes van De Vaart is de bereikbaarheid. Met de meeste gasten kan je niet afspreken dat ze morgen stipt om 10 uur ergens moeten zijn. Dat werkt vandaag niet, dat werkte gisteren niet en dat zal ook morgen of volgend jaar niet werken. Afspreken kan enkel als het ‘hun’ moment is. Hier kunnen ze dus zonder afspraak binnenlopen.
‘Hulpverlening is iets individueel.’
Er hangt hier een gemoedelijke, bijna familiale sfeer. Speelt dat ook een rol?
Dat is een deel van het opzet. En het werkt. Ze kunnen kiezen of ze komen en wanneer ze komen. En belangrijk, ze kiezen zelf hun begeleider. Een jaar lang kwam er hier bijna elke dag een man binnen. Hij zei niets, maar dronk altijd op dezelfde plaats zijn koffie. Ik heb daar niets aan gevraagd. Na een jaar sprak hij mij aan en zei: “Luc, ik wil een huis. Ik wil ergens wonen.” Hij woont er nog altijd.
Sommige mensen moet je tijd geven.
Zeker. Weet je wat me zo ergert? Die tijd en vrijheid krijgen we niet meer. Rood, groen, geel of zwart. Welk beleid het ook is, ze denken allemaal dat ze weten hoe het moet. Ze werken dan regels uit die voor iedereen gelden. Onzin natuurlijk. Hulpverlening is iets individueel, op maat en ook altijd anders. Met algemene regels kom je er niet. Dat ze het goed in hun oren knopen: er zal altijd een restgroep zijn. Zorg voor een plek waar daklozen kunnen komen, waar ze niet weggejaagd worden en zorg dat sociaal werkers met elk van hen individueel en op hun tempo aan de slag gaan. Dat werkt. Hulpverleners krijgen in De Vaart de vrijheid en mogelijkheid om alle methodieken in te zetten die nodig zijn voor de gasten. Zonder vooringenomenheid. Zonder ideologie. Als bemoeizorg werkt, doe dat dan. Maar als het niet past bij een gast, doe het dan niet. Dat vertrouwen heeft het sociaal werk nodig. Maar ze krijgt het hoe langer, hoe minder.
‘Sociaal werk heeft vertrouwen nodig.’
G4S Care wilde in de ‘nieuwe’ Vaart terugplooien op het basisconcept: lange openingsuren, een plek voor ontmoeting, een tas koffie en een babbel. Voor de begeleiding keken ze naar anderen.
In hun voorstel voorzien ze enkel de basis, met weinig begeleiding en veel toeleiding naar andere diensten. Er wordt één sociaal werker voorzien voor dertig tot veertig cliënten. Ik voorspel dat ze daar op vastlopen. Als inloopcentrum zit je altijd onderaan de ladder. Als andere diensten hun deuren voor de doelgroep gesloten houden, dan komen ze uiteindelijk toch terug. En wat doe je dan? Dan start je zelf met begeleiden. Als dat luik wegvalt dan gaan verschillende gasten met hun kop tegen de muur botsen. Ik ben daar ongerust over. Een aantal gasten gaat opnieuw op straat belanden. Zonder hulp, begeleiding of oplossing. Voor alle duidelijkheid: ik verwacht geen leegloop van de ‘nieuwe’ Vaart als G4S dit ooit zou overnemen. Alleen gaan ze de gasten die ons het meest nodig hebben, verliezen. De meest kwetsbaren worden de dupe.
Wordt er te weinig geluisterd naar het werkveld?
Er wordt niet geluisterd, door niemand. Moest de schepen hier aan tafel zitten, ik zou net hetzelfde vertellen, maar hij komt niet. Dat wringt. Ook wij zijn de hele tijd aangewezen op wat er in de krant staat. De schepen sprak op een hallucinante manier over De Vaart en onze gasten. Hij trok feiten uit hun context. Het frustreert dat je niet de kans krijgt om daarop te reageren. Ik vind het onvoorstelbaar dat hij daarmee wegkomt.
‘De meest kwetsbare daklozen worden de dupe.’
Geef eens een voorbeeld.
Volgens de schepen begeleiden we hier al twintig jaar iemand uit Oostende. Hij probeerde ons met dat verhaal onderuit te halen. Ten eerste bestaat De Vaart nog maar zeventien jaar. Ten tweede woont de man niet in Oostende, maar in Zeebrugge. Maar nog veel belangrijker, en dat vertelt hij er niet bij natuurlijk: vanuit De Vaart is er verschillende keren contact gezocht met diensten aan de kust. Alle levensdomeinen waarop die man begeleid moest worden, hebben we overgedragen, met uitzondering van budgetbeheer. Waarom? Omdat er geen geschikt aanbod was. Ik kan geen brood kopen in een dorp waar geen bakker is. En doen we op vlak van budgetbeheer niets, dan vliegt hij opnieuw uit zijn woning. Is dat dan wat we willen? Zo’n verhaal verschijnt zonder duiding in de krant. Met dank aan de schepen. Ik heb lange tijd niets geschreven en weinig gezegd. Maar toen was voor mij de maat vol.
Het juryrapport over jullie subsidiedossier was zeer negatief. Jullie scoorden op bijna alle punten minder goed dan de concurrent.
Dat maakt mij nog steeds kwaad. We hebben geen faire kans gekregen. Nooit kreeg De Vaart een negatieve evaluatie. Waarom dan toch die keuze voor tendering? Vanwaar die absolute noodzaak om een andere uitbater te vinden? We kregen van overal pluimen toegeworpen, zelfs van de OCMW-raad die hier ooit op bezoek kwam. De gasten zijn tevreden. En toch stopt het misschien. Ik vind dat merkwaardig. Bovendien was de jury niet onafhankelijk. Vier van de vijf juryleden kwamen uit de OCMW-administratie. We zijn afgerekend op indicatoren die niet in de oproep stonden. Ik was dan ook blij met de sterk onderbouwde klacht van het CAW bij de provinciegouverneur. Ik ben opgelucht nu de gouverneur de beslissing van het OCMW heeft geschorst. Dat het OCMW de subsidie-oproep maar opnieuw lanceert. Transparant en met een correcte jury. En dat de OCMW-raad er maar meteen voorwaarden aan koppelt over expertise en arbeidsvoorwaarden. Dat is de beste weg om af te rekenen met alle verdachtmakingen.
‘De Vaart kreeg nooit een negatieve evaluatie.’
Jullie dienen zeker een nieuw dossier in?
Zeker, en als het aan mij ligt dienen we hetzelfde dossier in. Ik weet dat de manier waarop wij met deze groep werken, de juiste is.
Wat vind jij van dat hele verhaal van vermarkting, tenders en subsidie-oproepen?
Op zich ben ik er niet tegen, maar wel onder bepaalde voorwaarden zoals het inzetten van gekwalificeerd personeel met gelijke loon- en arbeidsvoorwaarden. Bedrijven die uit zijn op winst zouden niet mogen meedoen. En alle indieners moeten dezelfde kansen krijgen. De procedure moet eerlijk verlopen. In de coulissen bekokstoven dat anderen al op voorhand gewonnen zijn, daar heb ik het moeilijk mee.
Voor G4S Care lijkt het stilaan ook een lijdensweg. Zij kregen van dezelfde stedelijke overheid maar voor een andere project met daklozen een uiterst negatief rapport.
Straf hé. Dat heeft alles te maken met het felle protest, denk ik. De schepen heeft zijn les geleerd. De jongste tenders zien er ook al heel anders uit: de verwachtingen zijn anders geformuleerd, de jury wordt anders samengesteld. Blijkbaar hebben ze uit het dossier van De Vaart lessen getrokken.
‘De schepen heeft zijn les geleerd.’
Jullie kregen veel steun. Het protest was fel.
Dat doet deugd. Tijdens onze steundagen zat het hier bomvol. Dat helpt echt, ook al is het emotioneel vermoeiend. Bij elke actie, elke stille wake, elke betoging moet je er zijn. Maar ik ga niet zagen. Dus dank, dank, dank. Trouwens, op al die acties zijn ook cliënten aanwezig. Sommigen van de gasten zijn echt razend. Die hebben er genoeg van. Die willen niet nog een keer opnieuw beginnen, niet nog een keer hun verhaal doen.
Hoe reageert je team?
Op de schorsing door de gouverneur reageert iedereen vandaag verheugd. Het sprankeltje hoop dat we nog hadden, wordt werkelijkheid. We krijgen een nieuwe kans. Al zal de onzekerheid nu ook langer duren. Niet alleen voor De Vaart trouwens. De beslissing van de gouverneur heeft gevolgen voor alle tenders van het OCMW. Die staan opnieuw on hold. Staat dit stadsbestuur ooit stil bij wat ze allemaal teweegbrengen?
Je spreekt over 2016 als een rouwproces voor je team.
Dat is het ook. Eerst was iedereen kwaad, dan volgde er ongeloof, verdriet en berusting. En nu is er opluchting en terug hoop. Niet iedereen ervaart dezelfde gevoelens op hetzelfde moment. Het gaat er bij wijlen nogal emotioneel aan toe. Er zijn ook collega’s die al vertrokken zijn omdat ze ander werk vonden. Telkens moet ik nieuwe medewerkers inwerken, want De Vaart blijft ondertussen wel open. Als teamcoördinator kan ik weinig meer aanbieden dan een luisterend oor. Iedereen rouwt anders of neemt op een andere manier afscheid. Ik vind dat bijzonder moeilijk. Ik doe al een tijd geen functioneringsgesprekken meer. Waarover moet ik het hebben met medewerkers wiens job bedreigd is? Over wat de verwachtingen en wensen zijn voor de toekomst? Ik probeer op dit moment de ratio overeind te houden.
‘Ik probeer de ratio overeind te houden.’
CAW Antwerpen heeft voldoende middelen om voor die kwetsbare groep daklozen een nieuwe Vaart op te starten, los van de overheid. Waarom doet ze dat niet?
Geen idee, dat moet je aan de directie vragen. Maar dergelijke drastische beslissingen nemen, is nooit hun sterkste kant geweest.
Je had er ook de blok kunnen opleggen door de gasten van De Vaart nu al de straat op te sturen.
Er zijn veel mensen die zo reageren, maar ik zit zo niet ineen. Ik ben zeventien jaar lang nooit negatief geëvalueerd. Ik zal ervoor zorgen dat er ook nu niks slecht gezegd kan worden. We hebben keihard gewerkt voor waar we nu staan. Ik wil dat niet allemaal stuk slaan. Ik wil niet dat de gasten opnieuw perspectiefloos op straat belanden.
Je bent boos op de stad, maar begripvol voor je werkgever. Had het CAW zich niet beter moeten voorbereiden?
Ik heb het CAW-beleid ten aanzien van de stad altijd te braaf gevonden, te meegaand. Je moet als CAW ook je eigen verhaal durven vertellen en daarin grenzen bewaken. Dat is een moeilijke oefening maar ik vind toch dat de grenzen opschuiven. Opdrachten van de stad worden te snel aanvaard omwille van de financiële afhankelijkheid. Voor een stuk begrijp ik dat vanuit de rol van goede werkgever. Als je voortdurend op de barricaden staat en tegen schenen schopt, bedreig je de tewerkstelling van medewerkers. Toch overheerst bij mij het gevoel dat we te weinig opkomen voor onze waarden.
CAW Antwerpen is niet tegen vermarkting. De organisatie profileert zich als sociale ondernemer. Waarom dan klagen als je een keer het spel dreigt te verliezen?
Dat is een kortzichtige kijk. Vermarkting en tendering zijn ontwikkelingen die al langer bezig zijn. Deze of gene profilering van een sociale organisatie zal die niet tegenhouden. Het is vooral belangrijk om te bekijken hoe we ons daarin assertief positioneren zonder onze eigen waarden te verloochenen.
‘De verdeeldheid tussen de elf CAW’s is te groot.’
Wat kan een CAW doen om zich beter te wapenen?
De verdeeldheid tussen de elf CAW’s in Vlaanderen is te groot. Ze moeten samen standpunten innemen. We weten niet meer welke waarden we delen. Anderen doen dat wel. Zo bepaalde Samenlevingsopbouw dat wie zijn job verliest omwille van tendering bij voorrang tewerkgesteld wordt bij een ander opbouwwerkproject in Vlaanderen. Zo’n afspraken tonen collegialiteit en samenhang. Discussieerden de CAW’s hierover? Dat is nochtans belangrijk. Ik denk dat wij ons op dit moment als sociaal werkers beter verenigen dan de CAW-directies.
Die directies moeten wel zoeken naar het compromis.
Kiezen voor de harde confrontatie is meestal niet de juiste weg omdat cliënten daar de dupe van zijn. Je zal dus moeten onderhandelen en water bij de wijn doen. Maar dat kan maar als je vertrekt vanuit een heldere communicatie over de eigen identiteit van je werking. Je moet dan in overleg bepalen waar en hoeveel toegevingen je wil doen.
Hoe moet het verder met Luc Muraille?
Ik werk nog in De Vaart maar ik zie net als iedereen tegelijk ook een heleboel interessante vacatures passeren. Wat moet ik doen? Wat wil ik? Voorlopig geldt de afspraak dat ik blijf tot na de winter. Maar de beslissing van de gouverneur geeft mij nieuwe hoop dat ik hier aan de slag kan blijven. Draait het toch anders uit, dan wil ik liefst coördinator blijven. Dat hoeft niet noodzakelijk met deze groep van daklozen. Ik vind het tof om een ploeg te leiden. Je kan sturen en er samen iets van maken. Werken als beleidsmedewerker trekt me ook wel aan. Al wil ook de voeling bewaren met de werkpraktijk. Ze moeten beleidsmedewerkers verplichten om twee dagen per week naar teams en praktijkwerkers toe te gaan. Ze zouden beter werk afleveren, meer geliefd zijn en meer feedback krijgen van onderuit. Maar dit terzijde.
‘Ik vind het tof om een ploeg te leiden.’
Het is niet de eerste keer in je carrière dat je botst op politieke inmenging.
Politieke inmenging is de rode draad doorheen mijn carrière. Ik heb tot nu toe op drie plaatsen gewerkt en drie keer was het een politieke beslissing die maakte dat mijn job onder druk stond. De eerste keer moest het jeugdhuis waar ik werkte in Evere sluiten. Nadien moest het jeugdhuis in Lokeren waar ik aan de slag was zwaar inleveren. Opnieuw mijn job kwijt. En nu hebben we dus de historie van De Vaart.
Misschien moet je de politiek ingaan?
Nee. Ik zie me achter de schermen nog wel werken, als raadgever op een kabinet ofzo. Maar ik ga niet op een lijst gaan staan. Dat is niets voor mij.
Reacties [1]
Zeer boeiend interview. Ik doe mijn pet af voor die brave man, maar ik ben wel verbaasd dat hij geen zelfkritiek heeft. Hetzelfde dossier indienen? Dat is problemen zoeken. Vraag feedback over dat oude dossier en pas aan waar nodig. Haal er academici, beleidsmakers of ervaringsdeskundigen bij. Zorg voor testimonials van collega’s elders.
Gewoon tegen vermarkting zijn zal NIET helpen. Zorg voor rationele argumenten, staaf ze met bewijzen en zorg dat niet de polariserende figuren het debat voeren, maar de doelgerichte personen. Indien De Vaart niet kan tot een gemeenschappelijk doel komen met de overheid of de schepen dan is alle inspanning nutteloos. Schieten op de concurrentie, fulmineren op de schepen of het OCMW helpt niet en zal nooit helpen.
Als het beleid niet goed is dan is in de politiek gaan inderdaad de enige oplossing, dan moet je de handen vuil willen maken.
Mensen mobiliseren voor een status quo is altijd eenvoudig.
Zeker lezen
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Jongeren over gezond leven: ‘Ook wat ongezond is, kan gelukkig maken’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies