Verhaal

‘Je mag jongeren niet het gevoel geven dat er iets mis is met hen’

Donna Kerseboom

Ikram Rahou (22) is straattherapeut bij welzijnsorganisatie Young FENIX.  Door haar eigen ervaring met jeugdhulp, weet ze als geen ander hoe belangrijk betrokken hulpverleners zijn. En ze ziet ook wat er beter moet: “Zorg dat je altijd het gedrag afkeurt en niet de persoon.”

Dossier:  

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Gedreven door ervaring

“Zonder mijn ervaring in de jeugdhulp, was ik geen sociaal werk gaan studeren”, begint Ikram. “Ik ben heel dankbaar voor de begeleiding die ik van jeugdhulpverleners kreeg, maar zag ook dingen die ik jammer vond. Het is vanuit de motivatie om het beter te doen dat ik mijn studie gekozen heb.”

‘Ik probeer een veilige ruimte te creëren om het over mentaal welzijn te hebben.’

Ze werkt in Antwerpen als straattherapeut voor welzijnsorganisatie Young FENIX. De wijken waar ze actief is, zijn Linkeroever en het centrum. “Ik leg op verschillende plekken in de wijken contact met jongeren. Ik probeer een veilige ruimte te creëren om het met hen over mentaal welzijn te hebben.” Soms is dat in een jeugdhuis, soms op pleintjes, en tijdens de examens trekt ze naar de bibliotheek.

Meer dan een taboe

Niet durven of willen praten over mentaal welzijn gaat volgens Ikram over meer dan een taboe. “Jongeren denken dat erover praten of hulp zoeken een ongemakkelijk proces is. Dat je je moet aanmelden, in een wachtzaal moet gaan zitten, je moet openstellen aan iemand die je niet kent… Bij mij voelt dat voor hen anders: ik ben Ikram, die er elke week is en waarmee ze ook grapjes kunnen maken.”

“En dat geldt niet alleen voor jongeren. Als volwassene heb je ook tijd nodig om iemand te kunnen vertrouwen. In een vriendschap moet je je eerst op je gemak voelen voor je van alles deelt met elkaar.”

Impact op geluk

Ze praat met de jongeren niet enkel over mentaal welzijn. Alle problemen die impact hebben op hun geluk, komen aan bod. “Discriminatie, racisme en uitsluiting zijn thema’s die vaak terugkomen. Jongeren voelen bijvoorbeeld een grote afstand tussen hen en leerkrachten op school. Zo krijgen ze een deuk in hun zelfvertrouwen en dragen dat tot op latere leeftijd met zich mee. Ze twijfelen aan zichzelf: kan ik dit allemaal wel?”

‘Sommige jongeren zijn gewoon bezig met overleven.’

De verleiding van de straat is een andere uitdaging. “Stel: je ouders worstelen financieel, je hebt geen geld om schoolboeken te kopen, je doet het niet goed op school, maar niemand kan je helpen. Dan krijg je het aanbod om op een snelle manier geld te verdienen en denkt: dat is een uitweg, dan hoeft mama niet meer te stressen over wat we volgende week eten.”

“Ik keur dat niet goed, absoluut niet, maar ik probeer aan andere organisaties duidelijk te maken dat dit allemaal samenhangt met de harde realiteit van jonge mensen. Ik zie mezelf daarin als een soort ambassadeur van de jongeren. Weet je, sommige jongeren zijn gewoon bezig met overleven.”

“Ik denk dat je als hulpverlener moet opletten dat je het gedrag afkeurt, maar niet de persoon.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Doorverwijzen?

“Wat ik ook steeds vaker zie is dat jongeren weinig of niet gehoord worden als ze hulp nodig hebben op school. En dat terwijl in Antwerpen 24 procent van de leerlingen het secundair onderwijs verlaat zonder diploma. Dat heeft een enorme impact op de rest van hun leven. Als scholen, welzijnsorganisaties en het lokale bestuur beter zouden samenwerken, dan kunnen we schooluitval beter bestrijden.”

De thema’s waarrond een straattherapeut werkt, zijn dus enorm breed. Alleen kan Ikram niet bij alle problemen helpen. Ze is geen fan van het woord doorverwijzen, maar benadrukt wel dat het belangrijk is om op tijd de brug naar andere organisaties of hulpverleners te leggen. “Ik ben geen hulpverlener, opvoeder en politieagent in één”, grapt ze.

“Ik leg aan het begin van een traject altijd uit wie ik ben en wat ik doe. Ik maak dan al duidelijk: als ik zie dat je meer nodig hebt dan ik kan bieden, dan gaan we samen op zoek naar de juiste hulp, want je verdient het om op de juiste manier geholpen te worden.”

Inleven

Heeft haar eigen ervaring in de jeugdhulp impact op hoe ze haar werk nu doet? “Ja”, beaamt ze, “ik denk dat ik me beter kan inleven in de jongeren waarmee ik werk. Ik zie snel wat er schuilt achter bepaald gedrag.”

‘Ik zie snel wat er schuilt achter bepaald gedrag.’

“Zo was er eens een meisje dat plots enorm boos werd, ze begon agressief te roepen en te huilen. Ik ben toen rustig gebleven en heb haar haar verhaal laten doen. Om te tonen: ik ben er nog, ik luister. Ik had gewoon direct door dat ze veel verdriet had. Ze voelde zich in de steek gelaten. Al vrij snel trok die boosheid weg en kreeg ik een dikke knuffel.”

“Als hulpverlener moet je opletten dat je gedrag afkeurt, maar niet de persoon. Dat laatste heb ik zelf te vaak zien gebeuren. Dan heb je bijvoorbeeld een jongere die worstelt met agressie, en die wordt daardoor als probleemjongere gezien. Terwijl ik tegen zo’n jongere wil zeggen: ‘Ik zie dat je het moeilijk vindt om je emoties te beheersen. Dat is oké, want je bent nog jong. En goed nieuws: dat kan je leren en ik wil je erbij helpen.’”

“Je mag jongeren niet het gevoel geven dat er iets mis is met hen. Ze stellen zulk gedrag vaak uit frustratie of onmacht. Door ze als probleem weg te zetten gaan ze dat gedrag alleen maar blijven vertonen.”

Wat er beter kan

Er zijn nog dingen die volgens Ikram beter kunnen in de hulpverlening. “We moeten sowieso meer diverssensitief werken.”

“Voor mij betekent dat concreet dat je je eigen referentiekader kent en dat je weet hoe je dat kan afzetten. Een mooie manier om ernaar te kijken is: blijf in verwondering. Laat je verwonderen door je collega’s, door de jongeren waarmee je werkt. Wees oprecht geïnteresseerd in de ander, in plaats van het direct oneens te zijn met iemand of iemand in een hokje te duwen.”

‘Laat je verwonderen door je collega’s en de jongeren waarmee je werkt.’

“Ik zeg maar iets: je zit met jongeren aan tafel en een van hen eet met zijn handen. Komt dat door de cultuur waarin hij opgevoed is? Je weet het niet. Er zijn twee dingen die je kan doen. Ofwel zeg je direct dat het niet deftig is en dat hij met mes en vork moet eten. Of je begint een gesprek en vraagt waarom hij dat doet. Je kan dan nog uitleggen: volgens de regels in onze leefgroep eten we met mes en vork. Maar ga niet meteen uit van slechte bedoelingen.”

“Wat ook beter kan is de participatie van jongeren. Vraag wat hun noden zijn. Er wordt te veel over hen beslist zonder dat ze erbij zijn.”

“Wees oprecht geïnteresseerd in de ander, in plaats van het direct oneens te zijn met iemand of iemand in een hokje te duwen.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Het doel

Wat hoopt ze te bereiken bij jongeren? “Dat ze meer in zichzelf geloven. Ik geloof oprecht dat jongeren alle kracht en wijsheden in zich hebben. Ik help hen alleen om die tot uiting te laten komen. Uiteindelijk hoop ik dat ze hun eigen coach kunnen zijn, omdat ze zichzelf zo goed kennen. Ik hoop dat ze in hun dromen gaan geloven en ze zonder twijfel najagen.”

‘Ik hoop dat jongeren zonder twijfel hun dromen najagen.’

En daar stopt het niet. Want haar werk inspireerde Ikram om verder te studeren: ze is bezig met het schakeljaar van de Master Internationale Betrekkingen en Diplomatie. “Ik merk dat veel jongeren die ik begeleid botsen tegen het systeem. Ook de impact van wat er in het Midden-Oosten gebeurt voel ik bijvoorbeeld heel hard bij mijn jongeren. Met mijn nieuwe opleiding hoop ik mensen ook op een hoger niveau te kunnen helpen.”

Oprecht zijn

Wat Ikram zeker wil benadrukken is dat ze niet alleen kritisch terugkijkt naar haar tijd in de jeugdhulp, maar ook met veel appreciatie. “Ik ga jaarlijks op visite bij mijn oude begeleiders. Die mensen waren er echt voor mij.”

“Dat probeer ik ook aan mijn collega’s mee te geven: jongeren waarderen je echt, ook al heb je als hulpverlener soms het gevoel dat je het verschil niet maakt. Als je oprecht bent, voelen jongeren dat meteen, en dat heeft veel impact. Jaren later zullen die jongeren terugkijken en denken: dat ene gesprek toen, dat is me bijgebleven. Ik zie het als een soort empowerment van mijn collega’s en als zelfzorg. We mogen meer stilstaan bij de impact die we als hulpverleners hebben.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.