Verhaal

Sociaal werk op het platteland: ‘Veel problemen zijn verdoken’

Lisa Develtere

In de strijd tegen armoede gaan in de landelijke gemeente Kortenaken twee sociaal werkers bij mensen aan huis: “Veel problemen spelen zich af achter gesloten deuren of aan een veldweg waar je niet passeert.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Mobiele ambtenaren

Het is rustig wonen in de Vlaams-Brabantse plattelandsgemeente Kortenaken. Een kleine 8.000 inwoners woont er verspreid over zeven dorpskernen op een oppervlakte te vergelijken met steden zoals Lier of Herentals.

Aan de charme van de groene, uitgestrekte gemeente is echter een keerzijde: het openbaar vervoer is er minimaal uitgebouwd. Bovendien neemt de vergrijzing in Kortenaken elk jaar sterk toe. Die combinatie houdt mensen thuis vast.

‘Sociaal werkers gaan bij de mensen aan huis om hen te helpen met allerhande hulpvragen.’

Voor wie zich moeilijk kan verplaatsen, werkt het OCMW van Kortenaken daarom met mobiele ambtenaren. Dorien Dereze en Tessa Vanmeldert zijn twee van die vliegende sociaal werkers. Ze gaan bij mensen aan huis om hen te helpen met allerhande hulpvragen.

Sociaal.Net zocht Dorien en Tessa op. Ze werken beiden halftijds als mobiele ambtenaar en halftijds op de sociale dienst van het OCMW van Kortenaken. Dorien werkt bijna vijf jaar op het OCMW en anderhalf jaar als mobiele ambtenaar. Tessa doet beide jobs nu één jaar.

Vertel eens waarom Kortenaken mobiele ambtenaren in het leven geroepen heeft?

Dorien: “In 2007 liet de gemeente een ouderenbehoeftenonderzoek uitvoeren. Daaruit bleek dat 34,4 procent van de zestigplussers het met een inkomen onder de 1000 euro per maand moest stellen. Veel ouderen hadden wel recht op tegemoetkomingen, maar putten die rechten niet uit.”

“De mobiele ambtenaren zijn hier een antwoord op, samen met enkele andere acties. Zo hebben we in Kortenaken ook projecten met vrijwilligers die mensen helpen met kleine hulpvragen zoals ‘beter een goede buur’ en de ‘verjaardagsbezoekjes’. Bij dat laatste project van onze dienst Vrije Tijd krijgen inwoners naar aanleiding van hun 75ste verjaardag een bezoekje van vrijwilligers. Deze vrijwilligers kennen ons en verwijzen door als ze zien dat iemand onze hulp kan gebruiken.”

‘Veel mensen willen weten waar ze recht op hebben.’

“Doorheen de jaren is het concept van ‘mobiele ambtenaar’ meer bekend geworden bij onze inwoners. En we merken het verschil. In 2014 was het aantal zestigplussers dat moest rondkomen met minder dan 1000 euro per maand gezakt tot 10 procent.”

Met welke vragen roepen mensen een mobiele ambtenaar op?

Tessa: “Veel mensen willen graag weten waar ze recht op hebben, en terecht. Ze hoorden van een buur die een zorgbudget kreeg of hun huisarts suggereerde om eens te polsen of ze recht hebben op een parkeerkaart. We krijgen ook vaak vragen over administratie: mensen ontvingen een factuur in de bus die ze niet begrijpen.”

“Meestal zijn het kortere contacten: we doen bijvoorbeeld een aanvraag voor een tegemoetkoming, bespreken de beslissing en daarna ronden we de begeleiding af. Bij de sociale dienst leggen we vaak langdurige trajecten met mensen af. Maar als we op huisbezoek gaan, merken we soms dat achter die ene factuur die een beetje bleef slingeren toch een grotere hulpvraag schuilt, zoals financiële problemen. Zo monden kleine vragen regelmatig uit in grotere vragen.”

‘Kleine vragen monden regelmatig uit in grotere vragen.’

Dorien: “Wanneer we zien dat er meer begeleiding nodig is, bieden we die ook. Afhankelijk van de situatie, gebeurt die begeleiding vanuit de sociale dienst of door de mobiele ambtenaar. Als iemand zich niet kan verplaatsen naar het OCMW, behandelen we een aanvraag voor bijvoorbeeld een inkomensgarantie voor ouderen vanop onze laptop bij hen thuis.”

Is het heel anders werken bij mensen thuis dan bij jullie op kantoor?

Dorien: “Het is een andere ervaring. Je hebt veel meer inkijk in de thuissituatie. Bovendien is het makkelijker werken. Als een oudere bijvoorbeeld niet weet hoe hun pensioenfiche eruitziet, gebeurt het niet zelden dat ze hun hele schuif boven halen: ‘Hier, m’n kind. Bekijk jij het maar.’”

‘Je komt thuis bij de mensen, maar zij ook bij jou.’

Tessa: “Het OCMW heeft bij veel mensen nog een negatieve bijklank. Je merkt dat mensen thuis meer op hun gemak zijn. Ze gaan sneller een babbeltje slaan. Je komt thuis bij de mensen, maar zij ook bij jou. ‘Ben je van Kortenaken?’ vragen ze vaak. En dan willen ze weten van welke straat. Zo begin je met het opbouwen van vertrouwen.”

Is het makkelijker om vertrouwen te winnen omdat jullie zelf van hier zijn?

Tessa: “Zeker. Als je af en toe eens een woordje dialect spreekt, merk je dat ouderen hun muur laten zakken.”

Dorien: “Het is wel belangrijk om onze discretie te benadrukken. We zeggen duidelijk dat wat tussen ons gezegd wordt, ook tussen ons blijft. De kans bestaat dat je elkaar tegenkomt in de supermarkt. Daar moet je goed mee omgaan.”

‘De kans bestaat dat je elkaar tegenkomt in de supermarkt. Daar moet je goed mee omgaan.’

“Het gebeurt wel eens dat iemand zich achteraf excuseert omdat ze me negeerden. Ze willen liever niet dat anderen weten dat ze hulp krijgen. Ik spreek met mijn cliënten af dat zij eerst hallo moeten zeggen als ze me ergens tegenkomen. Dat is voor mij het signaal dat ik iets terug mag zeggen.”

Tessa: “Vertrouwen winnen we vooral door kleine stapjes te zetten met de mensen. Je brengt iets in orde, zoals samen bellen naar een instantie. En dan zien mensen dat je tijd in hen steekt. We zijn geen dienst die even verschijnt en vervolgens weer verdwijnt of mensen van het kastje naar de muur stuurt. We proberen altijd kort op de bal te spelen.”

Dorien (links): “We hebben geen wachtlijst. Als iemand morgen aanklopt voor budgetbeheer of schuldbemiddeling, kunnen we onmiddellijk beginnen.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Het OCMW heeft bij sommigen nochtans de reputatie van streng en log te zijn.

Dorien: “Als we in de media soms horen hoe mensen hun beklag doen over het OCMW, schrikken we. Natuurlijk zullen er mensen zijn met negatieve ervaringen. Maar als OCMW-medewerkers kunnen we omwille van het beroepsgeheim nooit onze kant van het verhaal vertellen. Soms zijn er gegronde redenen waarom iemand geen steun krijgt.”

‘Het moet niet leuk zijn om inkijk te moeten geven in je leven.’

“Natuurlijk moeten we de wet volgen en voor de aanvraag van het leefloon bewijsstukken verzamelen. Het moet niet leuk zijn om inkijk te moeten geven in je leven. Toch heb ik de indruk dat wij een goede relatie hebben met cliënten. Binnen het team krijgen we ook vrij veel speelruimte om mensen te helpen. En we hebben geen wachtlijst. Als iemand morgen aanklopt voor budgetbeheer of schuldbemiddeling, kunnen we onmiddellijk beginnen.”

Armoede, dakloosheid en de wooncrisis, het lijkt zich vooral in grote steden af te spelen.

Tessa: “Toch duiken die problemen ook hier op. Veel mensen hebben financiële problemen. Veel problemen blijven ook verdoken. Ze spelen zich af achter gesloten deuren of aan een veldweg waar je niet passeert.”

Dorien: “We zijn een project gestart rond kinderarmoede met onder andere een toelage bij de start van het nieuwe schooljaar. We merkten namelijk dat in augustus en september veel gezinnen het moeilijk hadden om schoolspullen te kopen. En de laatste twee jaar hebben we in Kortenaken drie daklozen gehad. Dat is veel voor een gemeente als de onze. Steden hebben meer diensten en infrastructuur om zo’n problemen op te vangen, zoals crisisopvang of sociale restaurants.”

Verwijzen jullie dan door naar de steden?

Dorien: “Dat hangt af van de situatie. Soms verwijzen we door maar we proberen vooral een tijdelijke oplossing te zoeken in het netwerk van de persoon. En we zoeken mee naar een woonst. Dat is best tijdsintensief.”

‘De laatste twee jaar hebben we drie daklozen gehad. Dat is veel voor een gemeente als de onze. Steden hebben meer diensten en infrastructuur om zo’n problemen op te vangen.’

Tessa: “We zitten best afgelegen, dus doorverwijzen naar een stad is niet evident. Soms merken we wel dat mensen hun problemen dieper zitten dan wat wij kunnen opvangen. Ze hebben nood aan therapie of begeleiding van het Centrum Algemeen Welzijnswerk (CAW). Deze groep verwijzen we door naar diensten in Tienen of Diest, maar voor mensen zonder auto is dat best ver.”

Maakt dit dat jullie zelf meer opvangen?

Tessa: “We doen veel zelf. En onze huisbezoeken duren soms lang. We investeren echt tijd in de gesprekken. Als we zien dat iemand daar nood aan heeft, spelen we daar ook op in. Het gebeurt soms dat mensen huilen of aangeven dat ze nood hebben aan een luisterend oor. Dan zeggen we niet: ‘Sorry, de afspraak is gedaan, ik ben weg.’ Je blijft en biedt troost.”

Dorien: “We krijgen hier ook de tijd en ruimte voor. En we zetten projecten op als we problemen systematisch zien opduiken. Zo begeleiden we een lotgenotengroep voor ouderen die een partner verloren zijn. Het project rond kinderarmoede is een ander voorbeeld. Je merkt dat er noden zijn bij inwoners. Ik vind het chapeau van ons bestuur dat ze daar oog voor heeft.”

Wanneer ben je volgens jullie een goede sociaal werker?

Tessa: “Je moet je tunnelvisie kunnen uitzetten. Als je met mensen spreekt, moet je oog en oor hebben voor de kleine dingen die ze zeggen. Soms kaarten ze heel subtiel aan dat het niet meer gaat. We komen regelmatig in contact met mensen met zelfmoordgedachten. Dat mag je niet negeren.”

‘Goed sociaal werk is beseffen dat de persoon meer is dan de hulpvraag.’

“Goed sociaal werk is beseffen dat de persoon meer is dan de hulpvraag. Je moet dus buiten je kader kunnen treden. Het is niet omdat iemand enkel een vraag over een factuur stelde, dat er niet allerlei andere zaken kunnen spelen. Daar moet je je van bewust zijn.”

Dorien: “Een goede sociaal werker doet ook meer dan wat de cliënt vraagt. Als iemand vraagt of ze recht heeft op een zorgbudget, en je ziet aan het inkomen dat de persoon ook recht heeft op een andere tegemoetkoming, bekijk dat dan samen met de cliënt. En het is belangrijk om niet te oordelen. Probeer mensen te leren kennen en begrijpen.”

Wat houdt jullie hier?

Dorien en Tessa (in koor): “De cliënten.”

Dorien: “En het team. Bij moeilijke cliëntsituaties kunnen we steeds bij elkaar terecht. Je ziet veel miserie, maar elk klein stapje dat je met mensen kan zetten is mooi. Als je bijvoorbeeld iemand ziet die stilaan uit de schulden komt. Of mensen die beetje bij beetje leren omgaan met hun budget en na een tijdje lukt het om hen los te laten. Dat geeft echt voldoening.”

‘Je ziet veel miserie, maar elk klein stapje dat je kan zetten is mooi.’

Tessa: “Het is een veelzijdige en boeiende job. Je staat echt naast de mensen, bewandelt samen een pad. Soms is het wat trekken en sleuren, maar de kleine successen geven een fijn gevoel. Ook voor cliënten zijn dat kleine geluksmomentjes. Ze zitten niet meer in het zwarte gat. Ze staan niet meer alleen. Vaak ben je ook de enige die iets voor hen doet.”

Dorien: “Bij de oudere mensen voel je ook echt die dankbaarheid. Dan zeggen ze ‘Dank u hè, m’n kind.’ Die ‘dank u’ hoeft eigenlijk niet. Voor dankbaarheid doen we het niet. De essentie is dat ze er niet alleen voor staan. Dat ze dat beseffen is het belangrijkste, meer moet dat niet zijn.”

Reacties [1]

  • sandra roman

    Blij te lezen dat ook de medewerkers OCMW uit hun ‘ivoren toren’ komen waar dit nog niet gebeurde. Een hulpverleningsmethode die wij gelukkig steeds al mogen toepassen hebben in onze dienst, want inderdaad, er zit vaak meer achter de hulpvraag dan de vraag alleen. En mobiliteit is vaak een onderschat probleem!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.