Wie of wat is De Nomaad?
De Nomaad is een sociaal activeringscentrum voor mensen met verslavingsproblemen. Meestal komen daar nog andere problemen bij kijken: armoede, eenzaamheid, thuisloosheid… Onze uitvalsbasis is een nieuw pand in Antwerpen, vlakbij Spoor Oost.
Free Clinic klinkt ons meer bekend in de oren.
Dat is niet alleen onze buur, maar ook onze overkoepelde moederorganisatie. Free Clinic is actief op alle terreinen van de verslavingszorg. Een belangrijke poot is het medisch-sociaal opvangcentrum, een laagdrempelige en ambulante werking voor individuele drughulpverlening. Vanuit die moederorganisatie zijn een aantal deelwerkingen ontstaan zoals een project voor verslaafde ouders, een jongerenwerking, een buddyproject voor mensen met hepatitis-C, de Vlaamse Spuitenruil, een vrouwenproject en dit sociaal activeringscentrum De Nomaad.
‘We vertrokken van wat de groep voorstelde.’
Hoe ontstond de Nomaad?
In 2004 vroeg de stad Antwerpen aan De Sleutel, onze vorige werkgever, om aan de slag te gaan met een honderdtal druggebruikers, thuis- en daklozen die rondhingen aan het De Coninckplein. Er waren plannen voor een nieuwe bibliotheek en men was die groepen daar liever kwijt dan rijk. We gingen aan de slag vanuit aanwezigheid en nabijheid. We werkten rond cultuur, eten of sport. Telkens stond betrokkenheid centraal: we vertrokken van wat de groep voorstelde. In 2008 ging deze werking, samen met het straathoekwerk, over naar Free Clinic.
Bleven jullie enkel werken rond dat plein?
Na enkele jaren was het geduld van het lokale bestuur, toen nog onder leiding van Patrick Janssens, op. De overlast bleef een doorn in het oog. Het De Coninckplein werd gekuist door intensieve inzet van politie en GAS-boetes. Het gevolg was dat gebruikers zich verspreiden over de stad. Onze actieradius breidde uit naar Antwerpen-Noord. We doken op in verschillende pleinen, buurten en straten. Maar ons veldwerk werd territoriaal verkapt en dus minder stabiel. Daarom gingen we zelf steeds meer activiteiten organiseren. In plaats van wij naar hen, moesten gebruikers dus meer naar ons komen.
In 2010 hebben jullie dan Buro Aktief opgestart.
We stelden vast dat cliënten pogingen deden om te werken via interim, zwartwerk of sociale tewerkstellingsprojecten. Ze begonnen enthousiast, maar na enkele weken hingen ze opnieuw doelloos rond in de buurt. De stap van de straat naar een betaalde job was te groot. Buro Aktief wil die stap verkleinen. Mensen kunnen hier als vrijwilliger twee opdrachten per week doen, op hun manier en ritme. We hanteren geen uitsluitingscriteria, dat is vrij uniek. Zo mogen mensen tijdens het uitvoeren van hun taak nog afhankelijk zijn van verslavende middelen. Ze moeten er enkel voor zorgen dat ze aanspreekbaar zijn. Lukt dat niet, dan start je die dag niet met je opdracht. De volgende dag krijg je een nieuwe kans.
‘Het De Coninckplein werd gekuist.’
Over welke opdrachten gaat het?
Groenonderhoud, kleine verfraaiingswerken, poetsen, het maken van lichte maaltijden… Het is licht, niet-machinaal werk. Allemaal activiteiten die anders door andere vrijwilligers gedaan worden. Op die manier gaat Buro Aktief elke week met 40 mensen aan de slag.
Wat doet De Nomaad nog?
We coördineren de spuitenpatrouille. Twee keer per week rukt een team van gebruikers, ex-gebruikers en buurtbewoners uit om in Antwerpen-Noord spuiten te zoeken. De Nomaad heeft ook een vrouwenclub en een vrouwensalon die zich richten op straatprostituées. Daarnaast is er een theaterproject en in het stadsgidsenproject loodsen ervaringsdeskundigen mensen door de buurt. We zijn de spil van de Antwerpse winterdagopvang voor dak- en thuislozen en de laatste zomers hebben we ook een zomerbar. En ons voetbalproject blijft een topper waarin elke week twintig tot dertig gasten hun beste beentje voorzetten. Dat groeide uit tot de ‘Belgian Homeless Cup’.
‘Vertrek vanuit mensen hun dromen.’
Jullie ontdekken op een creatieve manier de talenten van kwetsbare mensen?
Dat is de bedoeling. Dat kan je maar door het ritme van mensen te respecteren en hen niet op te jagen. Vertrek vanuit de doelen en dromen die ze formuleren. Dat is niet evident. Ook wij willen soms graag snel en mooi scoren. Dus drukken we het gaspedaal even in. Of we sturen met de allerbeste intenties een gast in een richting die we zelf absoluut zien zitten. Maar mensen haken dan af. Dat deksel krijg je telkens op je neus. We proberen dat op te lossen door de doelgroep structureel te betrekken. Als gebruikers en ervaringsdeskundigen je mee aansturen, dan trap je minder in de val om doelen voorop te stellen waarin ze zich niet herkennen.
Geef eens een voorbeeld.
Voor Buro Aktief is reguliere tewerkstelling of afkicken geen doel op zich. Een aantal mensen zullen hun joint blijven roken of een pint te veel drinken. Als ze bij ons aan de slag gaan, is de enige voorwaarde dat het gebruik geen invloed heeft op het uitvoeren van de opdracht. Zo creëer je ruimte om vanuit een realistische vertrekbasis met elkaar in communicatie te gaan. Zo geef je mensen kansen om meer controle te krijgen over hun middelengebruik zodat ze ook weer meer controle krijgen over hun dagelijks leven. Zo geraak je vooruit, met kleine maar waardevolle stappen.
‘Sociaal werk is niet één pot nat.’
Cliënten hebben vaak al een hulpverleningscarrière achter de rug. Loopt daar dan zo veel mis?
Ik kan me er makkelijk van afmaken en de zwarte piet doorspelen aan de hulpverlening die niet op het tempo van deze groep mensen werkt of onrealistische doelen en voorwaarden formuleert. Het is echter complexer dan dat. Sociaal werk is niet één pot nat. Elke sociaal werker vertrekt vanuit een organisatie, met eigen opdrachten en een eigen cultuur. Als je voor het OCMW of justitie werkt, heb je zowel een controlerende als ondersteunende functie. Dat schemert onvermijdelijk door in de manier waarop sociaal werkers met andere mensen omgaan. Vanuit dat verschil, kan je dus beter begripvol zoeken naar partners dan te roepen dat jij de enige werkzame oplossing in huis hebt.
Hoe voorkom je dat jullie gasten opgesloten blijven binnen de werking?
Je moet je bewust zijn van dat risico. We weten dat we met een groep werken voor wie vrijwilligerswerk binnen Buro Aktief het maximaal haalbare is. Dat is waardevol want het meedraaien in ‘De Nomaad’ geeft hen een positieve identiteit. Loop je bijvoorbeeld mee met de spuitenpatrouille, dan heb je een hesje aan met een logo. Dat biedt kansen voor communicatie met de buitenwereld. Voor deze kwetsbare mensen maken zo’n evidente dingen het verschil. Sommige gasten groeien door naar het reguliere arbeidscircuit. Voor hen was ons aanbod een belangrijke tussenstap. Maar als het niet lukt, kunnen ze steeds weer op ons terugvallen.
‘De deur van de arbeidsmarkt staat zelfs niet op een kiertje.’
Kan de lat niet hoger?
Vergeet niet dat we werken met een bijzonder kwetsbare doelgroep. Voor deze mensen staat de poort van de reguliere arbeidsmarkt zelfs niet op een kiertje. Een samenleving creëert verwachtingen die zij niet kunnen realiseren. Vandaar dat wij de lat bewust lager leggen. Wij proberen samen krachten en talenten te ontdekken, zodat ze toch weer nieuwe stappen kunnen zetten. Dan gaan nieuwe deuren open. We zijn dus fier op iemand die als gebruiker in het voetbalproject kwam aangewaaid en vandaag stappen zet om een volwaardige collega te worden. Dat zijn belangrijke voorbeelden voor andere gasten.
Ik kan me voorstellen dat jullie regelmatig op een muur botsen. De samenleving zit niet te wachten op mensen met een zware verslavingsproblematiek.
Toch proberen we andere organisaties, diensten en overheden te beïnvloeden. We doen dat door onze troef uit te spelen. We schuiven gasten naar voor als ervaringsdragers. Zij zijn het vertrekpunt van verandering. Zo bieden de Spuitenpatrouille, ons theater- en stadsgidsenproject kansen voor communicatie met sleutelfiguren uit de buurt of de stad. Die strategische inschatting om verandering van onderuit te realiseren, is niet toevallig. Wij zijn een kleine garnaal in een grote samenleving. Wij zijn niet in staat om de arbeids- of huisvestingsmarkt te hervormen. Wel proberen we het verschil te maken door op kleinere schaal verandering te laten groeien.
‘Cliënten zijn het vertrekpunt van verandering.’
Tijdens de winterwerking lukt jullie dat al aardig.
In de winteropvang zijn 25 vrijwilligers actief die iets willen doen voor mensen die het omwille van hun verslaving en eenzaamheid moeilijk hebben. Sommigen bouwen iets op met deze kwetsbare mensen. Op die manier creëer je begrip. De samenleving plooi je op microniveau, in de buurt, in communicatie met de directe omgeving. Zo verander je dingen heel concreet.
Jullie hebben dit nieuwe gebouw gerealiseerd met financiële steun van heel wat mensen. Zijn dat ook zo’n bruggen op microniveau?
Voor ons wel. Wij hebben aan mensen duidelijk gemaakt dat ze zo letterlijk hun steentje kunnen bijdragen aan De Nomaad. Die aandacht voor mensen met een verslavingsproblematiek is weer een kans om met een deel van de samenleving dat 50 of 100 euro te veel heeft, te communiceren. We zien dat velen daarop ingaan en het fijn vinden om ons zo te steunen.
Jullie kregen ook steun van een aantal grote bedrijven.
Dankzij een aantal sleutelfiguren binnen Free Clinic kregen we de mogelijkheid om dit nieuwe gebouw neer te zetten. Verschillende bedrijven, gegroepeerd in het Collectif Fund, steunen ons. Vroeger zou ik de boot voor zo’n privaat-publieke samenwerking hebben afgehouden. Maar wat ik hier zie gebeuren, confronteert mij met mijn vooroordelen.
Hoe bedoel je?
Private middelen mogen de verantwoordelijkheid van de overheid niet overnemen. Dat is een dunne lijn. Moet de overheid investeren in dit gebouw? In principe wel, maar dan gaan we er eeuwig blijven achteraanhollen. We hebben wel dertien dossiers opgebouwd om op verschillende locaties met overheidsmiddelen dit project te realiseren. Zonder succes. Als private partners zoals bouwbedrijven dan het heft in handen nemen, dan moet je dat in dank aanvaarden. Maar je moet wel blijven wijzen op de gedeelde verantwoordelijkheid van de samenleving. En dus moet je de overheid mee aan boord trekken. Ik stel vast dat de inbreng van privaat kapitaal de stad mee over de streep heeft getrokken. In die zin heb ik mijn kijk daarop bijgesteld.
Het duidt wel aan dat de overheid nieuwe posities inneemt.
Dat is een belangrijke evolutie. Vroeger respecteerde de overheid de expertenrol van het middenveld. We zaten samen rond de tafel om te bepalen wie of wat onze cliënten nodig hadden. Nu vindt de overheid dat ze al die expertise zelf in huis heeft. Ze legt autonoom doelen vast en deelt opdrachten uit aan een uitvoerend sociaal werk.
‘De overheid deelt opdrachten uit.’
Wat is daar mis mee?
Dat belemmert ons werk. Wij gaan zonder strakke doelen op weg met kwetsbare mensen. We geven hen telkens nieuwe kansen. Dat kader staat haaks op waar een overheid naartoe wil. De stad wil bijvoorbeeld weten wie hoe vaak bij ons over de vloer komt. Dat is niet werkbaar. Als wij tijdens de winteropvang gegevens van mensen moeten verzamelen en moeten checken of ze wel voldoende dakloos of verslaafd zijn, dan kunnen we even goed de deuren sluiten. Wij kunnen pas samenwerken met mensen als er een vertrouwensrelatie is. Die vertrekt niet vanuit wat ik allemaal weet over jou, maar wel vanuit wat jij mij wil toevertrouwen. Ik kan best begrijpen dat het verhaal anders is voor sociaal werkers die werken binnen justitie. Maar wij werken rond sociale activering. De manier waarop de overheid op informatie jaagt, belemmert ons werk.
Sommige sociaalwerkorganisaties liggen daar minder wakker van.
Onder druk van Europese regels zien we grote internationale spelers opduiken die geen wortels hebben in sociaal werk. Organisaties zoals G4S blinken uit in beloftes om samenlevingsproblemen snel en zichtbaar op te lossen. Met hocus-pocus-ingrepen zullen er minder mensen in stations en op pleinen slapen. Die firma’s storen zich niet aan de zuiver uitvoerende rol die de overheid hen oplegt. Dat is enorm bedreigend voor organisaties die wel werken op het ritme van hun doelgroep. Die met vallen en opstaan kleine en vaak minder zichtbare successen boeken.
Moet je als democraat niet aanvaarden dat een nieuw stadsbestuur ook nieuwe beleidskeuzes maakt?
Onafhankelijk van politieke kleur blijft het onze taak om de gevolgen van deze keuzes voor de meest kwetsbare groepen zichtbaar te maken. Want zij zijn het grootste maar wel minst weerbare slachtoffer van die keuzes. Een sociaal beleid dat organisaties verkiest die met mooie tabellen en cijfers hun succes kunnen aantonen, installeert afroming. De meest kwetsbaren gaan in dat spel helemaal verloren. Ze gaan zich nog verder wegsteken. Als niemand zich nog met deze groep mag inlaten, dan rest er enkel nog de vergeetput. Vinden we dat aanvaardbaar?
‘Elke sociale professional moet maatschappijkritisch handelen.’
Is dat de reden van je engagement binnen het Sociaal Werk Actie Netwerk? Zij willen die kritische rol van het sociaal werk in ere herstellen.
Dat is een moeilijke oefening. We schuiven in dit netwerk van sociale professionals een ideaaltype naar voor. We verwachten dat elke sociaal werker een maatschappijkritische rol opneemt. Zo’n ideaalbeeld staat haaks op de complexe diversiteit aan sociale professionals. Want opdrachten en organisatieculturen zorgen ervoor dat ze geen exacte kopieën zijn van elkaar. Toch moet elke sociale professional vanuit zijn eigen positie maatschappijkritisch blijven kijken en handelen. Niet elke collega beschikt over dezelfde ruimte om dat te doen. Voor dat verschil moeten we begrip tonen door elkaar aan te moedigen om die ruimte, hoe klein ook, groter te maken.
Is die kritische rol het enige wat sociale professionals met elkaar delen?
Niemand begint aan sociaal werk om kwetsbare mensen nog verder weg te duwen. Je wil helpen. Je bent ervan overtuigd dat je iets kan betekenen voor mensen. Dat vraagt een basisrespect voor de mensen waarmee je werkt. Eigenlijk is het simpel: je kan met deze mensen niet op weg gaan als je ze niet graag ziet. Of ze liever op afstand houdt. Dat hoeft niet door mensen welkom te heten met een kus. Iedereen toont die betrokkenheid op een andere manier. Maar de plicht om je betrokken te voelen bij de mensen met wie je werkt, moet overeind blijven staan. Elke sociaal werker kan, waar hij ook zit, verder sleutelen aan een respectvolle relatie met zijn cliënt. Ook dat delen we met elkaar.
Reacties [5]
Een bijzonder inspirerende en hoopvolle getuigenis die tot de kern en de spirit van het sociaal werk doordringt. Als lector binnen de opleiding PB sociaal werk, vind ik dit prachtig materiaal om met mijn studenten aan de slag te gaan. Hartelijk dank!
stad denkt altijd echt dat ze het beter weten,niets van aantrekken,jullie zijn goed bezig. RESPECT VOOR WAT JULLIE DOEN
Proficiat voor jullie volharding en enorme inzet! Blijven doorgaan, wij volgen jullie met zeer veel empathie en respect. Jullie maken iets moois wat teveel in de schaduwzijde staat.
Ik heb het geluk gehad om als ervaringsdeskundige bijna 10 jaartje te mogen samen werken met Luc martens , ik heb enorm veel geleerd van luc en andere collega’s , deze manier van werken zoals luc ze uitlegt is wat mij betreft de beste manier om deze doelgroep nog iets te bereiken , en dat hoeft niet altijd veel te zijn als je weet van hoe ver sommige gasten (doelgroep) komen, ik kan het weten ,
collega’s nomaad doe zo verder aub.
Hartverwarmend en ook hoopvol dat er mensen zijn die zich niet omver laten blazen door een beleid, structuren en doemdenken, maar met overtuiging en liefde hun weg blijven gaan!!!
Zeker lezen
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
‘Het is cruciaal om je als sociaal werkers te organiseren’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies