Verhaal

Sociaal werk in de haven: ‘Een beetje zachtheid af en toe is nodig’

Lisa Develtere

De mensen waarmee sociaal werker Ann Van der Sypt werkt, zijn voor de doorsnee Vlaming onzichtbaar: zeemannen. “Ze zijn maanden onderweg, van haven naar haven, maar niemand ziet hen. Wij proberen hun isolement te doorbreken.”

Ann Van der Sypt

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Lange geschiedenis van zeemanshuizen

De uitvalsbasis van sociaal werker Ann Van der Sypt (60) is het Antwerp Harbour Hotel. Dat een hotel een sociaal werker in dienst heeft, lijkt eigenaardig maar dat is het niet. Ann is lang niet de eerste welzijnswerker in Antwerpen gelinkt aan een hotel. De havenstad kent immers een lange geschiedenis van zeemanshuizen: plekken waar zeelui tijdelijk onderdak en ontspanning vinden.

‘Een leven op zee heeft enorme consequenties.’

Die zeemansmissies zijn een wereldwijd fenomeen en vaak opgericht door christelijk geïnspireerde kerken. Pastors, aalmoezeniers en vrijwilligers zetten zich in voor de zeelui. Maar de maritieme wereld veranderde grondig de laatste decennia. Schepen varen met steeds minder zeelui en meren korter aan. Er is geen of amper tijd om nog van boord te gaan.

Traditie wordt verdergezet

Eén voor één verdwenen de zeemanshuizen in Antwerpen. Ook het Internationaal Zeemanshuis, in het Schipperskwartier, verdween onder de sloophamer.

Maar het Antwerp Harbour Hotel zet de traditie verder. Zeelui kunnen er aan sociaal tarief logeren. Het hotel is een initiatief van onder meer de stad Antwerpen, het OCMW en het Havenbedrijf.  Ann deelt er een landschapskantoor met andere sociaal werkers, aalmoezeniers en vrijwilligers van zeemansmissies.

“We werken intensief samen. Dat moet ook, want de Antwerpse haven is heel groot. Ik kan het onmogelijk in mijn eentje aan”, vertelt Ann. “We verdelen de terminals onder elkaar. Omdat de zeelui vaak maar kort hier zijn en niet van boord gaan, gaan wij naar hen toe.”

Het is een heel onzichtbare doelgroep, zelfs voor inwoners van een havenstad als Antwerpen.

Ann: “Ik noem hen vaak de zwervers van de zee. Ze zijn zo anoniem en blijven onzichtbaar voor de meeste mensen. Je eet een banaan of drinkt een glas fruitsap zonder erbij stil te staan hoe dat tot hier is gekomen en wie daarvoor gezorgd heeft. Pas als de toevoer van producten plots stokt, groeit het besef hoe belangrijk scheepvaart is in ons dagelijks leven.”

‘Zeemannen zijn de zwervers van de zee.’

“Een leven op zee heeft enorme consequenties. Mensen offeren er veel voor op. Ze zijn maanden onderweg, van haven naar haven, maar niemand ziet hen. Wij proberen hun isolement te doorbreken en hun erkenning te geven.”

Hoe pak je dat aan?

“Ik ga op scheepsbezoek. Ik weet wanneer schepen aankomen en vertrekken. Mijn bezoek time ik strategisch op de momenten dat de zeelui pauze hebben, zoals op de middag. Voor corona konden we dan in de eetzaal zitten, nu blijven we meestal buiten. De rederijen hebben een heilige schrik voor een corona-uitbraak aan boord.”

“Ik vraag de zeemannen hoe ik van betekenis kan zijn. De biotoop waarin zij vertoeven is doordrenkt met pure commerce. Ze zijn het niet gewoon dat er iemand zorg voor hen draagt. Als ze geluk hebben, hebben ze een zorgzame kapitein. Maar wij komen echt voor hen op en dat weten ze. Meestal doet het snel de ronde dat er een welzijnswerker van het zeemanshuis gearriveerd is.”

Welke vragen hebben zeelui?

“De meesten hebben praktische vragen. Zo willen ze vaak telefoon- en internetkaarten om te communiceren met familie. In de winter willen velen warmere kledij. Wij gaan voor hen op zoek naar tweedehandskleding die we gratis aanbieden.”

‘De biotoop waarin zeelui vertoeven is doordrenkt met pure commerce. Ze zijn het niet gewoon dat er iemand zorg voor hen draagt.’

“In het hotel hebben we een klein winkeltje met spullen waar vaak vraag naar is: shampoo, snoepgoed, souvenirs… We hanteren sociale prijzen. Hier verkopen we ook goedkoop meer exclusieve en mooie tweedehandskledij. Omdat velen sinds corona niet meer tot hier komen, bouwden we een bestelwagen om tot mobiele winkel. Maar bovenal zijn we er voor emotionele ondersteuning. Ik zorg voor een luisterend oor.”

Het contact is meestal kort. Doen mensen gemakkelijk hun verhaal?

“Sommige zeelui zullen spontaan vertellen wat op hun lever ligt, anderen zijn terughoudender. Dan is het wel handig dat we er ook zijn voor praktische hulp. Dat verlaagt de drempel om een gesprek aan te knopen.”

“Omdat het contact zo kort is, is het wel belangrijk dat ik non-verbale signalen oppik. Ik ben daar heel direct in. Als ik aan iemands houding zie dat er iets is, spreek ik dat meteen uit. Dat verrast sommigen, maar je ziet ook dat ze opgelucht zijn dat je het opgemerkt hebt.”

“Pas als de toevoer van producten plots stokt, groeit het besef hoe belangrijk scheepvaart is in ons dagelijks leven.”

© Pexels / Skitterphoto

Wat kan je tijdens zo’n kort contact betekenen?

“Het feit dat er iemand interesse toont, doet vaak al veel. Die mannen leven dag en nacht, maanden aan een stuk met elkaar samen in een relatief kleine ruimte. Als er dan iemand binnenkomt die empathisch luistert en enkele oplossingen aanreikt of een ander perspectief inbrengt, betekent dat wel iets.”

“Soms schrik ik nog van de impact van zo’n eenvoudige babbel. Ik sprak bijvoorbeeld met een Pool uit Gdansk en liet vallen dat ik daar ooit op reis was. Enkele uren later sprak een andere zeeman me aan: ‘Ik hoor dat jij al in Gdansk geweest bent.’ Het zegt veel over hoe klein hun wereld is, en hoe zwaar hun leven is, dat dit al meteen de ronde deed.”

‘Er zijn gesprekken die ik nooit van mijn leven zal vergeten.’

“Er zijn gesprekken die ik nooit van mijn leven zal vergeten. Zo vertelde een Spaanse zeeman me dat hij elke dag in zijn kajuit huilde. Zijn vrouw was overleden en hij was aan het sparen om samen met zijn enige dochter een zaak te starten. Maar die werd ziek en overleed ook. Hij vertelde me dat zijn leven zinloos aanvoelde. Op zo’n moment kan je alleen maar luisteren en delen in zijn verdriet.”

Zie je sommige van die mannen soms terug?

“Pakweg de helft van de zeemannen zie ik terug. Dan bouw je wel een band op. Ze zoeken me op als ze terug hier zijn. En we wisselen contactgegevens uit. Zo krijg ik vaak berichtjes via WhatsApp of Facebook.”

“Ze laten me bijvoorbeeld weten dat ze een baby hebben gekregen. Dan durf ik wel eens een cadeautje meenemen als ik hen de volgende keer zie. Moet ik dat doen? Natuurlijk niet, maar dat ligt in mijn aard. Ik vind dat ik me dat als vrouw mag permitteren. De maritieme wereld is zo’n harde mannenwereld, een beetje zachtheid af en toe is nodig.”

Ik kan me voorstellen dat je soms ook vanop afstand zorgt voor psychosociale ondersteuning?

“Ja dat gebeurt regelmatig. Een jonge Filipijnse zeeman stuurde me bijvoorbeeld een bericht dat hij zich niet goed voelde. Ze waren ter hoogte van Le Havre en drie mensen mochten naar huis. Onderweg naar de luchthaven in Parijs had hun taxi een ongeval. Geen van de inzittenden overleefde het accident. Een van hen was zijn baas, hij was een vaderfiguur voor hem.”

 ‘Ik voelde dat het van levensbelang was dat er iemand voor hem was.’

“Die jongen wist niet waar hij het had. Ik heb uren met hem aan de lijn gehangen. De volgende halte mocht hij gelukkig al naar huis. Op mijn aanraden is hij naar de begrafenis gegaan en heeft hij contact gezocht met de familie van zijn baas. Dat werkte goed in twee richtingen: voor hem, maar ook voor de familie was het een troost.”

“Ik was heel blij dat hij contact gezocht had. Ik voelde dat het op zo’n moment van levensbelang was dat er iemand voor hem was.”

Ann Van der Sypt

“In het hotel hebben we een klein winkeltje met spullen waar vaak vraag naar is: shampoo, snoepgoed, souvenirs… We hanteren sociale prijzen.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Klopt het dat zeelui vaak economisch uitgebuit worden?

“Dat gebeurt zeker, maar nu is de situatie wel beter dan vroeger. Op de schepen die naar Europa varen, hebben de vakbonden heel wat vooruitgang geboekt. Zeemannen komen tegenwoordig meer op voor hun rechten. Ze weten wat ze waard zijn. Maar het blijft een aandachtspunt. We werken nauw samen met de vakbond voor de zeelui, de International Transport Federation.”

‘Zaken die niet koosjer zijn, signaleren we aan de vakbond.’

“Als we zaken opmerken die niet koosjer zijn, signaleren we dat aan de vakbond. Zij kunnen op hun beurt de inspectie inschakelen. We worden vaak in vertrouwen genomen door zeelui. Ze weten dat we discreet zullen handelen. Soms zal de inspectie in een van de volgende havens ingrijpen, zodat de rederij niet weet wie het probleem aangekaart heeft.” 

Zeelui komen van over de hele wereld. Is taal soms een barrière?

“De voertaal in de maritieme wereld is Engels. Ik heb nog niet vaak meegemaakt dat zeelui geen Engels kunnen. De meeste zeemannen hebben best wat scholing achter de rug. De vereisten om te mogen werken op een schip zijn dan ook niet min.”

“Meer dan taal, vormen cultuurverschillen soms een barrière. Dat ik al heel wat ervaring heb, helpt wel. Voor ik hier vijf jaar geleden begon, werkte ik als scheepsbezoeker en sociaal werker bij een zeemanshuis in de haven van Gent. Doorheen de jaren steek je heel wat op over de verschillende culturen. Dat boeit me enorm.”

Geef eens een voorbeeld.

“We delen vaak gratis kalenders uit. Zeelui zijn op dat vlak zoals soldaten: ze turven de dagen af tot ze weer naar huis kunnen. Toen ik de eerste keer op een schip met Russen kwam en vroeg of iemand kalenders wilde, kwam er geen reactie. Iedereen bekeek me ongemakkelijk. Pas na een tijd had ik door dat het heel belangrijk is dat je expliciet zegt dat iets gratis is. Sparen is heel belangrijk voor hen.”

‘Filipijnse zeelui zijn heel bijgelovig. Als er een overlijden is geweest, moet er een wake en zegening gebeuren opdat de geest niemand zou volgen.’

“Soms gaat het ook over ernstigere dingen. Zoals hoe je moet omgaan met een overlijden aan boord. Filipijnse zeelui zijn op dat vlak heel bijgelovig. Er moet een wake en zegening gebeuren opdat de geest van de overledene niemand zou volgen en er geen onheil over het schip zou komen.”

Als er iemand sterft, zal een kapitein jullie dan oproepen?

“Ja, zij schakelen soms onze hulp in. Maar ze dragen vaak ook zelf zorg voor hun medewerkers. Als iemand naar de tandarts of de dokter moet, zullen zij dat doorgaans wel regelen. Bovenal vangen wij op wat tussen de mazen van het net valt. Wij komen ook met een andere, meer zorgende insteek.”

“Toen ik in Gent werkte, verongelukte er eens een Filipijnse man op een schip. Ik had op dat moment een collega die de taal sprak, dus vroeg ik hem om de familie te bellen. De officiële kanalen werken op zo’n moment ook, maar het is toch anders voor de familie om iemand aan de lijn te krijgen in hun eigen taal. We hebben naar Filipijnse traditie een gebed en een bloemenhulde georganiseerd, en daar foto’s van aan de familie bezorgd. Ze waren ons heel dankbaar.”

Het klinkt alsof je vaak moet improviseren.

“Ik zou mijn werk niet meteen willen gelijkstellen aan ‘improviseren’. Dat is te negatief. Alsof er geen professionaliteit mee verbonden is. Er zijn wel degelijk vaste procedures en handelswijzen. Wie start in deze wereld komt veel nieuwe situaties tegen, maar na een tijdje heb je quasi alles meegemaakt. Je moet in deze job wel wat ondernemend en creatief zijn. Elke dag is anders.”

“Ik reken ook op de goede wil van mensen. Een wat oudere zeeman uit India vertrouwde me bijvoorbeeld toe dat hij een vorm van diabetes had waarmee hij eigenlijk niet aan boord mocht zijn van het schip. Maar zijn medicatie was op. De volgende dag zouden ze terug verder varen.”

‘De meeste mensen zijn bereid om mee te werken aan oplossingen.’

“Zonder oplossing stuurde ik hem eigenlijk de dood in. Een verpletterende verantwoordelijkheid. Gelukkig vond ik een dokter die bereid was om ons aan medicatie te helpen. Mijn ervaring is dat de meeste mensen wel bereid zijn om mee te werken aan oplossingen.”

Elk jaar in de kerstperiode delen jullie ook mutsen uit. Waarom?

“In elke stad met een haven wordt gebreid voor zeemannen. Dat is een traditie. Twaalf jaar geleden ben ik samen met mijn nicht ook een mutsenclub begonnen. Dat kleine project is intussen uit zijn voegen gebarsten. Vrijwilligers breiden al duizenden mutsen en nekwarmers. Die vullen we samen met de zeemanskerken in Antwerpen en Gent tot aan de rand met chocolade, een pen, een aansteker, tandpasta, snoep… Afgelopen kersperiode deelden we zo 1.100 sets uit.”

“Het is een praktisch geschenk, want de Aziatische zeemannen hebben vaak zelfs in de zomer koud. Maar bovenal is het een gebaar: we zien jullie.”

Reacties [1]

  • Marijke Cassiers

    sterk artikel, knap werk, je maakt echt een verschil!

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.