Verhaal

Simbahuizen zijn nieuw in de Vlaamse jeugdhulp

Thomas Detombe

Simbahuizen zijn nieuw in de Vlaamse jeugdhulp. Professionele zorgouders vangen er geplaatste kinderen op in hun gezin. Intussen bereiden de natuurlijke ouders, samen met familiebegeleiders en zorgouders, een terugkeer van de kinderen voor. “Een goede vertrouwensband tussen alle partijen is cruciaal.”

Simbahuis

© Unsplash / Annie Spratt

Werken aan de basis

“Als zorgjuf in een lagere school bekroop me vaak het gevoel dat ik dweilde met de kraan open”, vertelt An Van den Spiegel. “Ik ontmoette er kinderen die opgroeiden in een onveilige thuissituatie maar slaagde er onvoldoende in om tot de kern van het probleem door te dringen.”

‘In een Simbahuis worden broers en zussen samen opgevangen in de intieme context van een bestaand gezin.’

“De vacature voor professionele zorgouder bij Simbahuizen overtuigde me meteen. Hier kan je aan de basis werken, dacht ik, hier kan ik de wereld wat mooier maken.”

Simbahuizen, een pilootproject van SOS Kinderdorpen, zijn nieuw in het Vlaamse jeugdhulplandschap. In zo’n gezinshuis worden broers en zussen tussen nul en drie jaar oud samen opgevangen in de intieme context van een bestaand gezin, met als centrale figuur een professionele zorgouder. Daarmee onderscheiden Simbahuizen zich van klassieke leefgroepen en pleegzorg.

Vier Simbahuizen

Vlaanderen telt vandaag vier Simbahuizen, verspreid over twee provincies.

In hun begeleiding bouwen de professionele zorgouders aan nieuwe, veilige hechtingsverbanden. Deze Simba-ouders hebben een professionele pedagogische achtergrond en worden betaald voor hun werk. Zo beschikken ze over tijd en vaardigheden om in te spelen op aanwezige zorg- en ontwikkelingsnoden en, indien nodig, door te verwijzen naar andere professionele hulp.

An, kleuterleidster van opleiding, ving Isaac (3) en Astrid (5) anderhalf jaar lang op.De namen van de kinderen zijn fictief.Haar echtgenoot Cédric stapte enthousiast mee in het verhaal. “We zijn allebei gek op kinderen”, lacht ze. “Dit was dus echt iets voor ons.”

In het gezin van Isaac en Astrid was er sprake van intrafamiliaal geweld en verwaarlozing. Daarom besliste de jeugdrechter om de kinderen tijdelijk uit huis te plaatsen. Enter het Simbahuis van An en Cédric.

Duizend cruciale dagen

“De eerste duizend dagen in het leven van kinderen zijn cruciaal voor hun emotionele en cognitieve ontwikkeling”, vertelt Sarah Bovy, coördinator van de Simbahuizen bij SOS Kinderdorpen. “Wat ze in die periode meekrijgen, vormt de blauwdruk voor de rest van hun leven. Als ouders niet langer de nodige zorg en aandacht kunnen garanderen, moeten we ingrijpen.”

‘Het ultieme doel is een terugkeer van de kinderen naar hun familie.’

Een Simbahuis biedt kinderen een nieuwe thuis, en doet er alles aan om broers en zussen samen te houden. Sarah: “Die familieband is belangrijk. Als jonge kinderen uit huis geplaatst worden hebben ze in eerste instantie alleen nog elkaar. Het zou niet mogen dat broers en zussen na afloop van een opvangperiode hun relatie opnieuw moeten herstellen.”

Daarnaast gaan de Simbahuizen ook intensief met de ouders aan de slag. Sarah: “Onze familiebegeleiders werken samen met de ouders aan de moeilijkheden die tot een onveilige thuissituatie geleid hebben. Het ultieme doel is immers een terugkeer van de kinderen naar hun familie. We proberen die terugkeer binnen de twee jaar te realiseren.”

Simbahuizen

Simba-ouder An: “Dankzij de vele ontmoetingen leerden de ouders en wij elkaar op een ongedwongen manier kennen.”

© ID / Bart Dewaele

Regie terugwinnen

Familiebegeleider Thijs Vandenabeele begeleidde Wim, de papa van Isaac en Astrid. Hij ziet ouders van wie de kinderen geplaatst worden, worstelen met tal van problemen. “Denk aan slechte huisvesting, financiële zorgen, psychische klachten, conflictsituaties in het gezin, een gebrek aan netwerk, enzovoort.”

‘Onze begeleiding is zeer intensief. Ik doe soms meerdere huisbezoeken per week.’

“We proberen ouders weer vaste grond onder de voeten te geven”, vertelt hij. “Pas als ze de regie over hun precaire leefsituatie terugwinnen, komt er opnieuw mentale ruimte vrij voor het ouderschap. Onze begeleiding is zeer intensief. Ik doe soms meerdere huisbezoeken per week en werk nauw samen met andere spelers zoals het OCMW, de school, de VDAB en Kind en Gezin.”

Gedeeld ouderschap

Thijs vormt ook de brug tussen de ouders en de Simba-ouders. “Om een terugkeer mogelijk te maken, moet je maximaal inzetten op gedeeld ouderschap. In het belang van de kinderen neemt een Simba-gezin tijdelijk belangrijke opvoedingstaken over. Toch blijven ook de ouders zo veel mogelijk betrokken bij de opvoeding.”

‘We zetten sterk in op verbinding en eerlijke communicatie.’

“Een goede vertrouwensband tussen de Simba-ouders en ouders is cruciaal”, weet Thijs. “Al van bij de start verzamelen we iedereen rond het doel van gezinshereniging. We zetten sterk in op verbinding, authenticiteit en open, eerlijke communicatie. Dat laatste is alleen mogelijk als de vertrouwensband sterk genoeg is.”

“Gedeeld ouderschap en een hechte vertrouwensband gaan hand in hand. Je creëert dat vertrouwen door samen veel tijd door te brengen en voldoende ruimte te laten voor informele contacten. Het hoeft daarbij niet constant over de zware thema’s te gaan.”

Weerstand overwinnen  

Simba-ouder An: “Na de plaatsing van Isaac en Astrid hadden mama en papa het gevoel dat de jeugdrechter hun kinderen onterecht had afgenomen. Hoewel gezinshereniging het duidelijke einddoel was, moesten we een zekere weerstand overwinnen. Wat logisch is. Niemand geeft zijn kinderen zomaar af.”

“Gelukkig konden de ouders het onderscheid maken tussen hun negatieve gevoel naar de jeugdrechtbank en hun gevoel naar ons Simbagezin. Boven alles wilden ze dat Astrid en Isaac zich veilig zouden voelen.”

‘Niemand geeft zijn kinderen zomaar af.’

An: “We stuurden hen in die beginperiode veel filmpjes en foto’s door. Daarop zagen ze dat we leuke, gezellige dingen deden samen. Volgens mij heeft dat het aanvaardingsproces versneld. Dat zag je ook in hun lichaamstaal. Tijdens de contactmomenten gaven ze Astrid en Isaac het gevoel dat het oké was om hier te wonen.”

“Door corona verliepen de eerste contacten online”, vervolgt An. “Maar van zodra het kon, zagen we elkaar ook live. Met mama zat ik wekelijks samen om knelpunten in de opvoeding te bespreken. De papa bracht zijn kinderen na bezoekmomenten zelf terug naar huis. Soms bleef hij hier eten of legde hij ze in bed.”

Gelijkwaardigheid

“Dankzij de vele ontmoetingen leerden we elkaar op een ongedwongen manier kennen”, vertelt An. “Op die manier zie je ook sneller waar de grootste noden liggen en kan je elkaar tips geven. Gedeeld ouderschap betekent dat je elkaar versterkt in je rol als ouder en open communiceert over wat beter kan. Dat lukt het best in dagdagelijkse interacties.”

‘Gedeeld ouderschap betekent dat je elkaar versterkt in je rol als ouder.’

An: “Zoiets werkt in twee richtingen. Soms vroeg ik de papa advies over hoe ik de kinderen makkelijk in slaap kon brengen. Omgekeerd belde de mama mij tijdens een bezoekmoment op omdat Isaac een driftbui had. ‘Hoe pak jij dat thuis aan?’, vroeg ze. Die wederkerigheid en gelijkwaardigheid zijn belangrijk. Zij kennen hun kinderen ook goed. Er zijn uiteraard pijnpunten, maar met een belerend vingertje zwaaien over wat beter kan, is zinloos.”

Thijs: “De ouders en de Simba-ouders moeten zich bovenal veilig voelen bij elkaar. Als je samen de afwas doet of de kinderen samen in bed legt, ontstaat er vanzelf een band. Een face-to-face gesprek in een aparte ruimte werkt veel meer confronterend. Het biedt ook geen inkijk in het concrete ouderschap van de andere.”

Simbahuis

Familiebegeleider Thijs: “Al van bij de start verzamelen we iedereen rond het doel van gezinshereniging.”

© ID / Bart Dewaele

Kinderen versterken

An: “Als de kinderen met iets worstelen, gaan we daar actief mee aan de slag. Er was een periode waarin de papa enkele keren niet opdaagde voor een afgesproken bezoekmoment. Je zag de ontgoocheling bij Isaac en Astrid. Ze verloren het vertrouwen in hun vader.”

“Wij ondersteunden de kinderen om daar zelf over te communiceren”, gaat An verder. “Astrid bracht haar ontgoocheling kunstzinnig over via een gevoelsschilderij. Dat hebben we samen overhandigd aan papa. Hij reageerde daar vervolgens heel mooi op.”

‘We waken erover dat kinderen nooit tussen twee vuren zitten.’

Thijs: “Je eigen kind horen zeggen dat het iets niet oké vindt, is vele malen krachtiger dan wij die dezelfde boodschap brengen. Tegelijk waken we erover dat kinderen nooit tussen twee vuren zitten. Ze kunnen aangeven dat bepaalde dingen anders lopen in het Simbahuis, maar als er echt grote onenigheden spelen, is het aan hun ouders om hierover in gesprek te gaan.”

Botsende opvoedingspraktijken

Thijs: “Botsende opvoedingspraktijken kunnen de relatie tussen Simba-ouders en ouders verstoren. Als kinderen na een bezoekmoment vertellen dat ze de hele dag gesnoept hebben, leidt dat tot gevoelens van irritatie en onmacht bij Simba-ouders die dagelijks gezond proberen te koken.”

“Als opvoeder sta je voor bepaalde waarden en normen”, vult An aan. “Van daaruit koester je verwachtingen rond hoe je best met kinderen omgaat. Je neemt veel zorg op voor de nieuwkomers in je gezin, werkt intensief aan geborgenheid en hun ontwikkeling. Ergens verwacht je dat de ouders hetzelfde doen als jij.”

‘Als zorgouder werk je intensief aan geborgenheid en ontwikkeling. Ergens verwacht je dat de ouders hetzelfde doen.’

An: “Een hele tijd terug vertelde Astrid dat mama haar drinkbus was vergeten meegeven naar school. Dat deed enkele alarmbellen afgaan, zeker omdat het niet de eerste keer was en er een achterliggende problematiek van verwaarlozing speelde. Ik noem nu één voorbeeld. Maar eigenlijk zie je meerdere dingen waar je het moeilijk mee hebt.”

Thijs: “Frustraties mogen niet blijven liggen. Een familiebegeleider houdt constant voeling met beide ouderparen. Als Simba-ouders verontwaardiging voelen, proberen wij altijd het kwetsbare perspectief van de ouders in te brengen. Hun precaire situatie staat goed ouderschap soms in de weg.”

“Bij moeilijkheden probeer ik ouders telkens opnieuw te verbinden. Het is niet de bedoeling dat ik partij kies. Onenigheden vragen om een open gesprek. Daarin laat ik beide ouders door de bril van de andere kijken. Mijn job is een constante oefening in diplomatie.”

SOS-Kinderdorpen

Familiebegeleider Thijs: “Kinderen voelen zich pas veilig als iedereen dezelfde boodschappen geeft. Je kan daarin niet doen alsof. Een kind pikt veel meer op dan je denkt.”

© ID / Bart Dewaele

Geen partij kiezen

An: “Op een bepaald moment liep het heel slecht tussen mama en mezelf. Ze had dreigementen geuit aan mijn adres, uit onvrede over een teruggeschroefde bezoekregeling. Ik voelde me niet meer veilig in mijn eigen huis en begon te twijfelen over de zin van al mijn inspanningen.”

‘Een familiebegeleider probeert ouders telkens opnieuw te verbinden.’

“Thijs organiseerde een gesprek dat hij medieerde. Daar had ik enorm veel schrik voor. Ik vreesde dat mama mijn angsten en grieven als een aanval zou beschouwen. Ons gesprek verliep emotioneel, maar kreeg tot mijn verwondering een mooie uitkomst. De mildheid naar elkaar en het vertrouwen keerden terug, we konden verder.”

Eenduidig communiceren naar kinderen

Thijs: “Dat herstelde vertrouwen was ook voor de kinderen cruciaal. Zij voelen zich pas veilig als iedereen op dezelfde lijn zit en steeds dezelfde boodschappen geeft. Je kan daarin niet doen alsof. Een kind pikt veel meer op dan je denkt.”

“Toen de kinderen bij ons introkken, stelde Astrid zich vele vragen”, herinnert An zich. “Waarom ben ik hier? Waarom mag ik niet bij mama en papa blijven? Die vragen zijn logisch, kinderen zijn zeer loyaal naar hun ouders. Ze begrepen ook niet goed hoelang alles zou duren. Je kon niet zeggen dat ze voor minstens anderhalf jaar hier gingen wonen. Maar wat zeg je dan wel?”

‘Waarom mag ik niet bij mama en papa blijven? Kinderen zijn zeer loyaal.’

Thijs: “Samen met de ouders en Simba-ouders maakten we goede afspraken over de communicatie. Iedereen bracht hetzelfde, eenduidige verhaal: ‘Mama en papa hebben het moeilijk momenteel, maar samen met Thijs en Ellen (nvdr. familiebegeleider van mama) doen ze hun best om betere ouders voor jullie te worden. Als alles wat beter gaat, kunnen jullie terug naar huis’.”

An: “Die boodschap heeft iedereen ontelbare keren herhaald. Kinderen moeten een duidelijke verklaring krijgen, op hun maat. Ze mogen nooit denken dat iets hun schuld is. Denk bijvoorbeeld aan een verandering in de bezoekregeling of gewoon het feit dat ze niet meer bij mama en papa kunnen wonen.”

Simbahuis

Simba-ouder An: “Ook na hun verblijf in ons Simbahuis bleven ze hier nog regelmatig overnachten. In het weekend komen ze nog af en toe op bezoek. Ik blijf een rol spelen in hun leven en zij in dat van mij.”

© ID / Bart Dewaele

Zorgzame overgang

Na anderhalf jaar stelde men vast dat de complexe moeilijkheden van de ouders een gezinshereniging voorlopig onmogelijk maakten. Thijs: “Dat voelde een beetje als falen. We zijn het traject gestart vanuit de idee dat een terugkeer mogelijk was.”

‘Een terugkeer bleek onmogelijk. Dat voelt een beetje als falen.’

An: “We hebben lang gezocht naar een goede oplossing op maat van de kinderen en het gezin. Binnen het perspectiefzoekende kader van een Simbahuis konden Isaac en Astrid niet op lange termijn blijven.”

“Ik heb het er moeilijk mee gehad. Toen we de kinderen in huis namen, was ik enkele maanden zwanger. Dat zorgde voor een bijzondere sfeer. Isaac en Astrid zagen mijn buik week na week groeien en telden heel hard mee af naar de geboorte. Bij m’n terugkeer uit het ziekenhuis verwelkomden ze mijn dochter Laura zo warm, als een echte zus. Ik zie ze alle drie graag.”

“Intussen kan ik hun overgang naar een nieuwe plek beter plaatsen”, vertelt An. “Ook daar zitten ze goed, hou ik mezelf voor. We hebben bovendien voor een zachte overgang kunnen zorgen. Hun verblijf bij ons eindigde niet abrupt, na hun overplaatsing bleven ze hier nog regelmatig overnachten. In het weekend komen ze nog af en toe op bezoek. Ik blijf een rol spelen in hun leven en zij in dat van mij.”

Duidelijke verhaallijn

Thijs: “Dat een terugkeer nog niet kon, vertelden we via een bevattelijk woord- en beeldverhaal. Waarom zijn ze bij An en Cédric terechtgekomen, wat hebben ze daar allemaal beleefd? Wat is de volgende stap en waarom kunnen ze voorlopig nog niet naar huis? Alle betrokkenen kennen dat verhaal.”

An: “Het is iets waarnaar ze kunnen teruggrijpen. Met hetzelfde doel stelde ik een fotoalbum voor hen samen. Ik geloof dat een duidelijke verhaallijn helpt om hun eigen verhaal en traject beter te begrijpen.”

Thijs: “Los van dat begrip leerden ze dat het oké is om je aan nieuwe figuren te hechten. Dat je ook buiten je kerngezin een veilig en warm onderkomen kan vinden. Als ze dat vertrouwen meenemen naar de toekomst, is ons werk zinvol geweest.”

Reacties [2]

  • Baert Annemieke

    Ik vind dit een super idee. Het zou onze honger op deftige begeleiding misschien wel eens oplossen. Nu wordt er bij een kind enkel en alleen gewerkt vanuit ‘ik wil, dat wil ik niets totaal geen rekenschap gegeven aan de mogelijkheden van het gezin en ook niet aan de andere gezinsleden.
    Vroeger had men een gezinsvervangend tehuis. Maar dat was nog ver van een gezinsleven. De verantwoordelijke had een eigen deel in het huis voor haar persoonlijk gezinsleven en daarnaast leefde 10 jongeren met gezinshulp en opvoeder(s).
    En of professionals de enige zijn die kunnen helpen betwijfel. Ik zie al 15 jaar hoe vele professionals falen in hun hulp bieden. Wat er hier nu goed loopt, heb ik allemaal zelf verwezenlijkt. Het deel dat de zogenaamde professionals doen, is tot hier toe nog tot geen enkel resultaat gekomen. De essentie van het probleem is er nog steeds en daarnaast is er nog het probleem gecreëerd om zich af te zetten tegen het ouderlijk gezin. Hierdoor veroorzaken ze veel verdriet, …

  • Marcel De Beukeleer

    (secretaris Oudersnetwerk Vlaanderen vzw)
    Ik vind deze Simbahuizen een uitstekend idee, maar het is verre van nieuw in Vlaanderen. Destijds bestond bij de Bijzondere Jeugdzorg een ‘gezinsopvang’ door professionele zorgouders. Men heeft dat systeem afgeschaft omdat het te duur was. Daarnaast vind ik dat men meer werk zou moeten maken van een (professionele) opleiding van (één van de) pleegouders. Waarna ze uiteraard ook deftig vergoed mogen worden en ze als volwaardige jeugdhulpverleners kunnen beschouwd worden.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.