Verhaal

‘Pleegouders hebben nood om ervaringen en bezorgdheden met elkaar te delen’

Marijn Sillis

Ingrid Geudens en Wendy Simons zijn ervaren pleegouders en vormen mee het bestuur van Pleegouderforum. De vzw brengt pleegouders samen, zoekt naar noodopvangplaatsen en gidst vrijwilligers naar ziekenhuizen om verlaten baby’s te knuffelen. Maar het forum durft zich ook kritisch te tonen naar het beleid toe.

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Liefdevol nest geven

In 2008 besloot Ingrid Geudens (54), alleenstaande mama van een dochter, om een pleegkind op te vangen. Niet veel later volgde het broertje van haar eerste pleegdochter. De twee, pubers ondertussen, wonen nog steeds bij haar in. Daarnaast zijn er nu drie kleintjes, tussen vier en 22 maanden, in crisisopvang bij Ingrid.

“Ik wilde altijd al veel kinderen en die hoefden niet per se uit mijn eigen buik te komen”, vertelt Geudens. “Ik heb zelf niet de beste kindertijd gehad. Mijn drang om kinderen een liefdevol nest te geven heeft daarmee te maken, veronderstel ik. De voorbije zestien jaar heb ik 23 kinderen opgevangen.”

‘De voorbije zestien jaar heb ik 23 kinderen opgevangen.’

Wendy Simons (37) heeft drie biologische zonen. “Een vierde zwangerschap werd afgeraden”, vertelt ze. “Omdat we altijd van een groot gezin hadden gedroomd, kozen we voor pleegzorg. We hebben twee Oekraïense kinderen opgevangen, maar zij zijn ondertussen teruggekeerd. Nu zijn er drie pleegkinderen die vast bij ons inwonen. Onze clan van zes is tussen vier en twaalf jaar oud.”

Hoe is Pleegouderforum ontstaan?

Ingrid: “Rond een pleegkind zit een hele groep mensen met een eigen taak. Sommigen zijn emotioneel betrokken, anderen professioneel. Soms loopt het fout tussen die mensen. Zelf kwam ik op een bepaald moment in conflict met een begeleider van Pleegzorg. Ik had het gevoel dat zij macht over me had en die ook misbruikte.”

“Ik voelde me alleen. Ik dacht dat ik de enige was die zich zo verzette tegen een begeleider. Tot ik op Facebook een groep voor pleegouders ontdekte. Ik ging met anderen in gesprek en voelde een grote nood aan het uitwisselen van informatie. Zo ontstond in 2020 de Facebookgroep Pleegouderforum. Twee jaar later werd dat een vzw. Nu zijn we erkend als officiële stakeholder. We tellen 1.500 leden in onze verschillende groepen.”

‘Pleegouders hebben nood om ervaringen en bezorgdheden met elkaar te delen.’

Wendy: “Veel pleegouders hebben nood om ervaringen en bezorgdheden met elkaar te delen. Met wat worstelen andere pleegouders? Hoe gaan zij daarmee om? Het Pleegouderforum is daar een antwoord op. Maar we zijn niet alleen een lotgenotengroep: we willen pleegouders ook een stem geven en hun zorgen vertalen naar het beleid toe.”

Welke vragen hebben pleegouders zoal?

Wendy: “Kandidaat-pleegouders vragen zich bijvoorbeeld af hoelang het duurt voor ze een kindje toegewezen krijgen, welke documenten ze in orde moeten brengen. Of ze leggen informatie die ze van Pleegzorg hebben gekregen graag voor in de groep, om af te toetsen of de theorie ook klopt met de realiteit.”

Ingrid: “Pleegouders hebben dan weer vragen over interacties in het gezin, de impact op biologische kinderen. Over gedrag, opvoeding, tips voor hulpverlening. De buitenwereld begrijpt niet goed welke rugzak pleegkinderen meedragen. Daar bots je vaak op onbegrip. In een groep pleegouders hoef je weinig uit te leggen. Zij snappen meteen waar je zoal tegenaan loopt.”

Zijn dat dan geen vragen waarmee ze bij Pleegzorg zelf terechtkunnen?

Wendy: “Alles staat of valt met je begeleider. Vaak zijn dat jonge mensen die zelf nog zoekende zijn. Er is bovendien een tekort, ze staan onder tijdsdruk. Wat ook wel eens miskend wordt: er moet een match zijn tussen pleegouder en begeleider. Anders houd je je twijfels voor jezelf. Sommige pleegouders hebben het gevoel dat ze niet bij hun begeleiders terechtkunnen. Al zijn er gelukkig ook veel succesvolle verhalen, natuurlijk.”

‘Er moet een match zijn tussen pleegouder en begeleider. Anders houd je je twijfels voor jezelf.’

Ingrid: “Er wordt in de opleiding bij Pleegzorg ook te weinig meegegeven over de opvoedkundige kant van pleegouderschap. Over trauma bij pleegkinderen, bijvoorbeeld, of interacties in het gezin. De opleiding focust vooral op de procedure, wat wel of niet mag.”

Wendy: “Mijn man en ik waren erg op zoek naar extra hulpverlening. Vandaag ben ik grote fan van speltherapie, maar ik wist niet dat het bestond. Iemand moet het je aanreiken. De weg naar ondersteuning is soms een kluwen. Je moet niet alleen de gepaste therapie vinden, je moet ook de juiste procedure volgen om terugbetaling te krijgen. Dat kan ontmoedigend zijn.”

Wendy (rechts): ‘We zijn niet alleen een lotgenotengroep: we willen pleegouders ook een stem geven en hun zorgen vertalen naar het beleid toe.’

Hoe is jullie relatie met Pleegzorg?

Ingrid: “We worden niet door iedereen met open armen ontvangen.”

Wendy: “Er zit spanning op de relatie. Maar veel hangt af van de mensen met wie je contact hebt. Er zijn binnen Pleegzorg ook veel medewerkers die de meerwaarde van ons werk zien.”

Ingrid: “We hebben elke twee maanden overleg met Pleegzorg Vlaanderen. Maar om dingen werkelijk in beweging te zetten, hebben zij volgens ons te weinig in de pap te brokken bij de provinciale diensten. Terwijl het daar vaak vastloopt.”

Kan je daar voorbeelden van geven?

Ingrid: “Elke provincie heeft zijn eigen pleegzorgdienst. In een straal van 30 kilometer rond mijn woning zijn drie provincies en dus drie verschillende pleegzorgdiensten, met elk een eigen visie op zaken zoals bezoekregeling of vergoeding. Jarenlang kregen pleegouders uit Oost-Vlaanderen hun maandelijkse vergoeding een maand later dan pleegouders in de rest van Vlaanderen.”

“Ander voorbeeld: ouders die naar het buitenland op vakantie gaan met hun pleegkinderen, hebben daar een document voor nodig. Daar circuleerden de meest uiteenlopende versies van. We zijn trots dat op onze vraag eindelijk een uniform document is uitgewerkt.”

‘Elke provincie heeft zijn eigen pleegzorgdienst.’

Wendy: “De terugbetaling van bijzondere kosten – wat, wanneer, hoeveel – is in elke provincie anders geregeld. Dat betekent dus dat een kind met dezelfde problematiek en behandeling in de ene provincie wel een tussenkomst krijgt, en in de andere niet. Dat krijg je niet uitgelegd.”

Ingrid: “Samenwerking is ook moeilijk bij de plaatsing van kindjes buiten de eigen provinciegrenzen. Die vaststelling ligt mee aan de basis van een Facebookgroep voor noodoproepen.”

Verklaar.

Ingrid: “Op een bepaald moment kreeg ik telefoon van een consulent. Zij zocht dringend een crisisopvang voor een pleegkindje. Ze zei: ‘Ik weet dat jij de Facebookgroep beheert, kan je daar niemand zoeken?’ Binnen het half uur had ik een pleeggezin gevonden. Al snel circuleerde mijn gsm-nummer onder consulenten in heel Vlaanderen. Daarom hebben we een Facebookgroep opgericht voor crisisopvang.”

“Over heel Vlaanderen beschikt Pleegzorg over 8.000 pleegouders. Pleegouderforum telt maar 1.500 leden. Toch slagen wij erin – vrijwilligers nota bene – om noodopvang te vinden en de reguliere diensten niet. Omdat ze dus vasthouden aan provinciegrenzen.”

Is een Facebookgroep voor crisisopvang van pleegkinderen niet ontzettend amateuristisch?

Wendy: “Uiteraard!”

Ingrid: “Pleegzorg heeft zich geëngageerd om de werking over te nemen. Normaal zou dat eind vorig jaar gebeuren, maar de voorbereidingen lopen nog steeds.”

Wendy: “Dat die groep werkt, komt ook omdat we pleegouders de situatie – geanonimiseerd – kunnen uitleggen: dit type kind, deze leeftijd, deze termijn, die regio, met of zonder bezoek van biologische ouders. Dat stelt blijkbaar gerust.”

“Wij komen met creatieve oplossingen onder gescreende pleegouders, daarna is het opnieuw aan Pleegzorg om een beslissing te nemen. Dat die creativiteit van vrijwilligers moet komen, is eigenlijk te gek voor woorden.”

Ingrid: “We staan niet alleen los van provinciale structuren, maar zijn natuurlijk ook 24 op 7 beschikbaar. Er is altijd iemand bereikbaar. Wanneer krijgen wij het meeste noodoproepen, denk je? Vrijdagmiddagnamiddag. Dan zijn consulenten radeloos omdat er geen oplossing is en het weekend ingaat.”

Waar liggen volgens jullie oplossingen?

Ingrid: “Als dezelfde mensen en middelen efficiënter ingezet zouden worden, zouden al veel problemen opgelost zijn. Helaas, alles zit opgedeeld in hokjes. Een voorbeeld: momenteel verblijft er bij mij een baby via het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. Zijn zusje zit elders, en valt onder de jeugdrechtbank. Het ene kind is vrijwillig geplaatst, het ander gedwongen – dat begrijp ik niet zo goed. Die diensten praten weinig met elkaar.”

‘Het ene kind is vrijwillig geplaatst, het ander gedwongen – dat begrijp ik niet zo goed.’

Wendy: “Voor de duidelijkheid: wij willen niet alles afbreken. Wij werken graag mee aan oplossingen. Want veel medewerkers van Pleegzorg, of andere jeugdhulporganisaties, staan onder immense druk. Het kind zou centraal moeten staan, maar wordt door de situatie een ‘dossier’ op de stapel. Niet omdat hulpverleners van slechte wil zijn, maar omdat het te veel is. Wie er met hart en ziel aan werkt, gaat er om die reden vaak onderdoor.”

Ingrid (rechts): “Soms wordt te lang geprobeerd om pleegouders en pleegkind samen te houden. Soms lukt het nu eenmaal niet. Als er doorgeduwd wordt, is de emotionele schade alleen maar groter. Helaas is er niet altijd meteen een ander pleeggezin beschikbaar.”

Jullie waarschuwen ook voor pleegouders die het ongepland en voortijdig opgeven. Deze zogenaamde ‘breakdowns’ zijn een thema waar weinig over gesproken wordt.

Wendy: “Ja. Het is een probleem dat geminimaliseerd wordt, merken we door onze vele contacten met pleegouders. Twee van onze pleegkinderen komen trouwens zelf uit een gezin waar sprake was van zo’n breakdown.”

Kan je daar iets over vertellen?

Wendy: “Over hun specifieke situatie niet, maar algemeen: een goede match is van enorm belang. Na plaatsing moet er ook intensieve begeleiding zijn, zeker voor nieuwe pleegouders. De stap van theorie naar praktijk is groot.”

“Er is soms ook te weinig aandacht rond de impact van een pleegkind op de biologische kinderen. Gezinnen die zich willen engageren, redeneren vaak als volgt: onze jongste is vijf jaar, het pleegkindje is dus best één of twee jaar jonger. Dat is geen onlogische redenering als je geen pleegzorgervaring hebt. Maar pleegkinderen hebben een rugzakje. Dat zijn overlevers. Die schikken zich niet naar een hiërarchie volgens leeftijd. Ik zie daar vaak problemen optreden.”

Wendy: (glimlacht) “Dat had niemand ons dus verteld. Onze pleegkinderen vallen tussen onze biologische kinderen in. Dat was aanvankelijk erg heftig. Hoewel bijna even oud, zitten ze niet in hetzelfde leerjaar, functioneren ze niet op dezelfde manier, ontstaat er competitie. In het begin begrepen we dat allemaal niet. Daarin moet je goed ondersteund worden.”

Even terug naar de projecten van Pleegouderforum: jullie hebben recent het project Knuffies gelanceerd.

Ingrid: “Er zijn helaas pasgeborenen die moederziel alleen in een ziekenhuis liggen. Wij zoeken vrijwilligers die een tijdlang op vaste tijdstippen fysiek contact maken met die baby’s. Omdat die hechting even levensnoodzakelijk is als voeden of verschonen. Ziekenhuispersoneel doet natuurlijk zijn best voor die kindjes, maar zij zijn beperkt in tijd.”

“We hebben vanuit het Agentschap Opgroeien veel kritische vragen gekregen over Knuffies, en terecht. We weten dat we maar een burgerinitiatief zijn. Maar als we het Agentschap Opgroeien vragen om over te nemen, geven ze aan dat dit geen begeleidingsmogelijkheid is onder het decreet integrale jeugdhulp.”

‘Als pleegouder maak je echt het verschil in het leven van een kind. Daar doe ik het elke dag voor.’

“Vanuit Pleegouderforum willen we een oproep doen aan de politiek om dit juridisch beter te regelen. Deze kindjes worden vandaag toegewezen aan het ziekenhuis, tot ze klaar zijn voor ontslag of de bedjes nodig zijn voor andere kinderen. Pas als ze in een pleeggezin kunnen overnachten, wordt Pleegzorg verantwoordelijk. Nu proberen we Knuffies verder vorm te geven met zorgkoepel Zorgnet-Icuro.”

Jullie zijn kritisch voor Pleegzorg Vlaanderen en de politiek. Maar voor de duidelijkheid: vanuit Pleegouderforum willen jullie pleegzorg wel promoten naar de buitenwereld toe.

Ingrid: “Ja! Je wordt geen pleegouder voor de diensten van Pleegzorg, voor de politiek of het Pleegouderforum. Je wordt pleegouder omdat je iets wil betekenen voor kinderen die het moeilijk hebben in de maatschappij.”

Wendy: (Toont een foto van zes kinderen hand in hand op stap) “Dit is onze clan. Voor deze momenten doe ik het. Onze drie biologische kinderen leren ontzettend veel bij. Voor hen, en voor ons, is ons engagement een verrijking. De drie pleegkindjes bieden we dan weer een veilig nest. Het klinkt ontzettend cliché, maar het is nu eenmaal de waarheid: als pleegouder maak je echt het verschil in het leven van een kind. Daar doe ik het elke dag voor.”

Reacties [1]

  • Min Berghmans

    Sterk artikel! De meerwaarde van pleegzorg in de combinatie van idealisme en buikgevoel met professionalisme en doordachte ondersteuning van een opvoedingsrelatie.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.