Verhaal

Nico Sturm van Tutti Fratelli: ‘Met verbeelding en veel liefde kan je stormen trotseren’

Peter Jan Bogaert

De sociaal-artistieke werkplaats Tutti Fratelli was het levenswerk van actrice Reinhilde Decleir, een monument. Acteur Nico Sturm nam na haar dood de fakkel over. Hij had de spelers al in zijn hart gesloten en Reinhilde vroeg het hem ook expliciet: “Wie mij goed kent, weet dat dit mij past: ik ben een emotionele mens, een doorzetter.”
Nico Sturm

© ID / Katrijn Van Giel

Tutti Fratelli

Nico Sturm onthaalt me hartelijk bij Tutti Fratelli, hartje Antwerpen. Buiten is het koud en guur, binnen hangt een warme huiselijke sfeer. Het hele gebouw ademt nog de ziel van Reinhilde Decleir, die in april dit jaar overleed. Foto’s, kaartjes, gedichten, zelfs een groot deel van haar persoonlijke bibliotheek vullen de ruimte.

Sturm toont de afgesloten repetitieruimte, op dit moment een kleine bouwwerf. “Het gebouw is niet goede staat. Dringende werken zijn nodig. Toch is het belangrijk dat Tutti Fratelli hier kan blijven”, zegt hij. “We moeten zichtbaar zijn, net in deze wijk vol chique restaurants en dure hotels.” Een eerste punt is gemaakt. Er zullen er nog volgen.

‘Ik heb mijn hart opengesteld voor de Fratelli’s.’

Tutti Fratelli werd in 2007 opgericht. Het is een gezelschap dat werkt met spelers – Fratelli’s (broeders) genoemd – zonder professionele theateropleiding. De Fratelli’s zijn een diverse groep: personen aan de rand van de samenleving, kansarmen, mensen met een psychische of fysieke problematiek… Samen werken ze aan professionele voorstellingen: theater, maar ook zang. De werking is vergelijkbaar met ‘HETGEVOLG’ van bezieler Stefaan Perceval, met die nuance dat Tutti Fratelli meer langdurige projecten opzet.

Nico Sturm, een veel gevraagd acteur en onder meer bekend als reporter van het komische sketchprogramma ‘Wat Als?’, kwam in 2019 een eerste keer in contact met Tutti Fratelli. Reinhilde Decleir had hem gevraagd om samen de voorstelling ‘De Onzichtbaren’ te schrijven en te regisseren. Ze kenden elkaar al lang. Decleir had Sturm nog onder zijn hoede bij Studio Herman Teirlinck als haar leerling.

“Tijdens de eerste repetitie ben ik op een stoel gaan staan en heb ik een wat romantische, naïeve speech gehouden over hoe we de wereld schoner kunnen maken. Ik heb toen letterlijk, met de armen open, mijn hart opengesteld voor de Fratelli’s”, vertelt hij met een dampende kop thee naast hem. “Daar is de vonk overgeslagen.”

Je loopbaan had er ook anders kunnen uitzien. Je hebt voor je theateropleiding drie jaar rechten gestudeerd. Advocaat of acteur, een wereld van verschil?

“Ik ben rechten beginnen studeren vanuit een romantisch Robin Hood-idee dat ik de juiste mensen zou kunnen verdedigen. Als je de wereld wil veranderen, moet je ook weten hoe die in elkaar zit, wat de spelregels zijn. Maar het was niet voor mij weggelegd. De algemene vakken vond ik uitermate boeiend, maar voor de pure rechtsvakken kon ik me niet opladen. In het derde jaar heb ik mijn ouders verteld dat ik wou switchen naar een theateropleiding.”

En je ouders stonden daar voor open?

“Mijn moeder begreep het meteen. Het was voor haar geen verrassing. Ik ben altijd een dromer en speelvogel geweest. Mijn vader is een man van weinig woorden. Die zei gewoon: ‘Het is goed, maar zorg ervoor dat je het goed doet.’” (lacht)

‘De magie van het theater heeft me van jongs af aan geraakt: de geur van schmink, het bijzondere moment wanneer het doek opengaat.’

“Het was ook geen onbekende wereld. Mijn ouders waren actief betrokken bij een amateurgezelschap in Wilrijk. Een prachtig zaaltje in een oude cinema. Mijn vader deed de belichting en knutselde aan decors, mijn moeder stond achter de bar en de kassa.”

“De magie van het theater heeft me van jongs af aan geraakt: de geur van de vetschmink achter de coulissen, het bijzondere moment wanneer het fluwelen doek opengaat en er opent voor je ogen een volledig nieuwe wereld… Ik herinner me ook de bonte avonden op Chirokampen. De gloed van het kampvuur van de laatste avond. Het schijnsel van dat vuur op de andere kinderen. Die gezichten zien als je speelt voor hen. Heerlijk.”

Kreeg je ook je sociaal engagement van thuis mee?

“Ja, mijn moeder is tot op vandaag wijd en zijd bekend in het verenigingsleven in en rond Wilrijk. We zijn christelijk opgevoed, niet dogmatisch of zo. Maar het idee van er te zijn voor de ander, te zorgen voor elkaar, noem het gerust naastenliefde, dat zat wel ingebakken in onze opvoeding.”

‘Het idee van er te zijn voor de ander zat ingebakken in onze opvoeding.’

“Mijn bomma had het ook niet breed. Een prachtige vrouw die vroeg weduwe was geworden met negen kinderen. Mijn moeder vertelt dan verhalen van hoe mijn bomma als naaister alles bij elkaar hield door heel veel warmte, liefde en creativiteit. En dat in het klein huisje waar ze woonde het er altijd gastvrij aan toeging. Een zee van gezelligheid.”

“Openheid en nieuwsgierigheid naar de ander, het komt niet uit de lucht vallen. Op café is er altijd wel iemand die graag zijn verhaal aan mij vertelt. Ik vermoed dat ik die openheid uitstraal, dat ik mensen aankijk, aandacht geef.”

Tutti Fratelli

Nico Sturm: “De laatste weken voor haar dood bezocht ik Reinhilde quasi dagelijks? We voelden ons als twee handen op een buik, keken door dezelfde ogen, we hadden dezelfde visie.”

© ID / Katrijn Van Giel

Reinhilde Decleir was ervan overtuigd dat jij de geknipte opvolger bent.

“Reinhilde was heel beschermend voor haar gezelschap en haar werk. Ten tijde van ‘De onzichtbaren’ hebben we elkaars hart veroverd. ‘We moeten eens klappen’, zei ze dan. Toen ze ziek werd, kwam alles in een stroomversnelling. Het idee was om een aantal jaar mee te lopen, het samen te doen, maar de tijd heeft ons ingehaald.”

“(stil) Die laatste weken bezocht ik haar quasi dagelijks, we hebben er toen veel over gepraat. We voelden ons als twee handen op een buik, keken door dezelfde ogen, we hadden dezelfde visie. Op een bepaald moment zei ze: ‘Ge moet dat doen’. Ik antwoordde meteen: ‘Ik moet juist niets’ – om dat moment wat te ontheiligen.” (lacht)

‘Toen Reinhilde ziek werd, kwam alles in een stroomversnelling. Het idee was om een aantal jaar mee te lopen, maar de tijd heeft ons ingehaald.’

“Maar Reinhilde had gelijk. Het klopte, ik heb geen moment getwijfeld. Je stapt in zo’n project met veel verliefdheid. Dat zotte, die onvoorwaardelijkheid heb je in veel nodig, maar zeker in dit soort werk. Het idee om van het voorstel weg te lopen – wat even legitiem was – zou voor mij veel zwaarder hebben gewogen.”

Vergeef mij de vraag maar een buitenstaander zou kunnen denken, die Nico Sturm ziet er op het eerste gezicht zo weinig sociaal-artistiek uit.

(lacht uitbundig)Ik ben wie ik ben, ik ga me niet anders voor kleden, ik speel ook geen personage. Mensen die me goed kennen, weten dat ik een gevoelsmens ben, een romanticus.”

‘Als ik iets echt onrechtvaardig vind, dan kan ik heel chagrijnig worden.’

“Ik kom misschien heel beheerst over, maar ik koester een groot gevoel voor rechtvaardigheid. Dat zit in mijn genen. Ik word van weinig dingen boos, ik kan goed mee bewegen met de zaken des levens. Maar als ik iets echt onrechtvaardig vind dan kan ik heel chagrijnig worden. Niet gooien met dingen en zo, maar wel mijn stem verheffen. En op de tafel slaan. Reinhilde heeft dat eens meegemaakt, en ze was ook zelf geschrokken. ‘Ik dacht dat gij alleen maar lief waart’, liet ze zich toen ontvallen. Maar het stelde haar ook gerust: als het nodig was, kan ik mijn vuist maken.”

Jullie spelen in januari de eerste voorstelling onder jouw artistieke leiding: De Störm, naar Shakespeare…  Dat kan geen toeval zijn.

“Het is wel degelijk toeval. Tom Lanoye had de tekst nog gemaakt voor Reinhilde. Het is een klassieker over de magie van de verbeelding, met een hoopvol einde. (Citeert uit de tekst) ‘Alleen verbeelding, niet verstand, is ooit in staat om bergen te verzetten, stormen te verslaan.’”

Er zijn wel wat maatschappelijke stormen aan het razen op dit moment: armoede, energie, wonen, klimaat… Er is veel verbeelding nodig.

(Knikt) “De burn-outs vliegen ons rond de oren, en je voelt ook dat de polarisering toeneemt. Als mensen in het nauw worden gedreven, dan halen ze sneller hun klauwen uit. Maar ik ben een dromer, geen doemdenker. We beuken tegen de storm in.”

Ook in dit huis is er veel verbeelding nodig. Subsidiedossiers opvolgen, zorgen rond het gebouw, artistieke vragen, zorgen voor het personeel en de Fratelli’s..

“Ja, onze mensen zijn moe en emotioneel door het afscheid van Reinhilde. Het zijn donkere dagen, je voelt dat hier in huis… Ik praat veel met mijn mensen, van eigen medewerkers over de poetshulp en de Fratelli’s zelf. Een kameraad van mij zei onlangs: dat is de reden waarom Reinhilde je gekozen heeft. ‘Wat er ook gebeurt, jij blijft doorgaan. Je bent niet iemand die snel opgeeft.’ Het is wat vreemd om dat over je eigen te zeggen, maar het klopt wel: ik ben vastberaden en ik doe het echt met hart en ziel.”

Tutti Fratelli

Nico Sturm: “Ik ben een dromer, geen doemdenker. Ik doe het echt met hart en ziel.”

© ID / Katrijn Van Giel

De Fratelli’s gaan ook samenwerken met schrijver Erik Vlaminck, die namens zijn alter ego Dikke Freddy al dertig jaar brieven schrijft.

Erik Vlaminck, die ook goed bevriend was met Reinhilde, heeft al een paar keer samengewerkt met Tutti Fratelli. Naar aanleiding van 30 jaar ‘Brieven van Dikke Freddy’ staan we volgend jaar opnieuw samen op de planken – als een soort van afscheidstournee voor Dikke Freddy. Werktitel is ‘Dikke Freddy Forever.’”

‘Volgend jaar staan we samen op de planken met Dikke Freddy.’

“We willen openen in De Roma in Antwerpen, samen met de volledige Fratellibende, als feestelijke start van de tour in samenwerking met Behoud de Begeerte. De voorstellingen daarna doen we met een kleinere bezetting. Het is een schoon project. Dikke Freddy en de Fratelli’s: het klopt, het past. We voelen veel liefde voor elkaar.”

Jullie vragen van de Fratelli’s veel passie en engagement.

“Dat is zo. Maar er is ook ruimte om te praten en om praktische dingen te regelen, onze zorgcoördinator Vic neemt veel vragen op. Het is hier een open huis, de spelers sijpelen hier in de namiddag al binnen. Tijdens de repetitiedagen eten we ook samen, vrijwilligers koken een paar keer per week vers eten voor de hele groep. De repetitie zelf is keihard werken. Af en toe eens een sjot onder uw kont en tegelijk ook veel omarmen en liefde geven. Zo ontbolsteren en groeien mensen.”

‘We creëren een plek waar echt dingen kunnen gebeuren. Met veel liefde voor elkaar.’

“Riccardo heb ik hier leren kennen. Hij werkte aan de haven, niet altijd in fijne omstandigheden. Zijn droom was om bij de NMBS te werken, maar hij slaagde maar niet in de psychologische en rekenkundige testen. Tenminste dat dacht hij. Zijn zelfvertrouwen was helemaal weg. Door dag na dag met hem te werken, met ook vrijwilliger Marijke, door op hem in te praten en hem uit te dagen, is zijn zelfvertrouwen terugkomen. En finaal is het hem ook gelukt.”

“Stilstaan bij wat we echt willen, dat is wat we doen bij Tutti Fratelli. Met weinig terug naar de essentie gaan. Er echt zijn voor elkaar, elkaar bekijken als volwaardige mensen met talenten en dromen. Met verbeelding. En zo kan je bergen verzetten. Stormen trotseren. We creëren een plek waar echt dingen kunnen gebeuren. Met veel liefde voor elkaar. Het klinkt wat belegen, maar eigenlijk gaat het over naastenliefde.”

Geef jij jezelf ook bloot in gesprekken met de Fratelli’s?

“Als dat zich aandient wel. Ik toon me niet sterker dan ik ben, al ben ik nu de leider, ga ik voorop. Als ik het zelf moeilijk of verdriet heb, dan benoem ik dat . We zijn samen gekwetst, we zijn samen trots. Een rol spelen heeft geen zin.”

Je speelt en werkt vaak tot diep in de nacht, je worstelt soms met slapeloosheid. Ben je een rusteloze ziel?

“Het is dubbel. Ik heb op zich weinig slaap nodig, gelukkig maar. Maar ik hou van de nacht. Te weten dat je de tijd dan helemaal voor jou alleen hebt, terwijl de wereld slaapt: heerlijk. Ik wandel vaak doorheen de lege straten – ik maak dan mijn hoofd helemaal leeg of net dan borrelt er van alles in mijn hoofd van nieuwe ideeën. Je weet dat je beter zou gaan slapen, maar de verleiding is vaak groter dan de vermoeidheid.”

“Overdag mediteer ik af en toe. Ook even een moment voor mij alleen. Even zitten en bewust ademen. Beter dan een siësta. Het doet denken aan wat op het rouwprentje van Reinhilde staat. Het is een quote van Maxim Gorki:  ‘Als ik niet aan mezelf denk, wie zal er dan aan mij denken? Als ik alleen maar aan mezelf denk, waarom besta ik dan?’ Die uitspraak sluit aan bij de keuze om hier te staan. Het is een grote evenwichtsoefening. Alleen: de knop om de zender ‘Fratelli’ in mijn hoofd af te zetten heb ik nog niet gevonden.”

Reacties

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.