Verhaal

Maatwerkbedrijf: ‘Ons model staat steeds meer onder druk’

Lisa Develtere

Een hoevewinkel, bakkerij, taverne, grootkeuken, naai- en strijkatelier en groendienst: maatwerkbedrijf De Posthoorn in Beringen is van vele markten thuis. Maar hun werking staat onder druk: “De overheid verwacht dat we meer doen met minder middelen.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Aangepast werk

Limburger Pieter Decelle (33) is gepassioneerd door de sociale economie. Tijdens zijn studies sociaal werk deed hij zijn stages binnen de sociale economie. Hij schreef er ook zijn masterproef over. Daarmee won hij in 2015 de prijs Fonds Piet Cleemput.

“Ik heb altijd geloofd dat arbeid een springplank is om uit armoede te geraken”, zegt Decelle. “Werken zorgt voor een vast inkomen en een sociaal netwerk, wat het makkelijker maakt om bepaalde problemen te overwinnen.” Het was dus evident dat hij zelf ook aan de slag zou gaan in de sociale economie. Sinds 2020 staat hij aan het hoofd van het Beringse maatwerkbedrijf De Posthoorn.

‘Werken zorgt voor een vast inkomen en een sociaal netwerk.’

“Wij zorgen voor tewerkstellingskansen voor mensen die elders geen werk vinden”, vertelt de directeur tijdens ons bezoek aan De Posthoorn. “Het gaat om aangepast werk: we gaan op zoek naar economische activiteiten die op maat zijn van de talenten en mogelijkheden van onze werknemers.”

Vandaag werken er bij De Posthoorn 72 mensen die in vakjargon ‘een afstand tot de arbeidsmarkt’ hebben. Dat de vzw zich aanpast aan haar medewerkers, is duidelijk vertaald in haar brede waaier van activiteiten. De Posthoorn heeft een bakkerij en een grootkeuken. Hun producten worden verkocht in een taverne en twee winkels die de organisatie zelf uitbaat. Daarnaast is er nog een groendienst en een naai- en strijkatelier.

Wat is het verschil tussen een maatwerkbedrijf en een gewoon bedrijf?

“Gewone bedrijven zetten economische activiteiten op om winst te maken. Het primaire doel van een maatwerkbedrijf is het creëren van tewerkstellingskansen. De winst die wij maken is louter een middel om die tewerkstelling ook in de toekomst te waarborgen.”

Wie zijn de mensen die bij jullie werken?

“Er is geen vaste definitie van medewerkers binnen een maatwerkbedrijf. Het gaat vooral om werkzoekenden waarvan de VDAB inschat dat ze bij ons op hun plek zitten.”

“Hun profielen zijn heel divers: gaande van mensen met een fysieke of mentale beperking over personen met een detentieverleden tot een mensen met psychosociale problemen, zoals een grote taalachterstand. Kortom: mensen voor wie de stap naar betaald werk moeilijk is.”

‘Wij passen het werk aan zodat we mensen kunnen tewerkstellen. Die insteek zie je veel te weinig bij reguliere bedrijven.’

“Andere bedrijven zoeken vaak naar witte raven die passen bij hun activiteiten. Maar de typische witte raaf vind je niet onder de mensen die wij tewerkstellen. Wij passen net het werk aan zodat we mensen kunnen tewerkstellen. Die insteek zie je veel te weinig bij reguliere bedrijven.”

Moeten jullie medewerkers na verloop van tijd doorstromen naar een reguliere job?

“Het is onze missie om werknemers zo veel mogelijk te laten groeien, zowel op persoonlijk als professioneel vlak. Daarom zijn er maatwerkcoaches die de medewerkers op de werkvloer opvolgen en ondersteunen. En onze trajectbegeleider brengt mensen waar nodig in contact met alle mogelijke vormen van hulpverlening, gaande van budgetbeheer tot een psycholoog.”

“Met die aanpak kunnen we heel wat groei realiseren, maar in de praktijk blijft het voor het gros van onze medewerkers te moeilijk om door te stromen naar een ‘gewone’ job. Veel mensen zullen altijd extra ondersteuning nodig hebben, reguliere bedrijven kunnen dat meestal niet waarmaken.”

Pieter Decelle: “Veel mensen zullen altijd extra ondersteuning nodig hebben, reguliere bedrijven kunnen dat meestal niet waarmaken.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Wat doet zo’n maatwerkcoach in de praktijk?

“Ze trainen vaardigheden die nodig zijn om te functioneren op de werkvloer. Denk aan op tijd komen, samenwerken met collega’s, communiceren met een leidinggevende of feedback verwerken en aanvaarden. Er ontstaan soms wel eens conflicten tussen collega’s en dan komt de maatwerkcoach tussen.”

‘Achter veel problemen op de werkvloer, spelen er eigenlijk dingen in de thuissituatie.’

“Achter veel problemen op de werkvloer, spelen er eigenlijk dingen in de thuissituatie. Die maken bijvoorbeeld dat iemand sneller geprikkeld geraakt door een schijnbaar banaal voorval. Onze maatwerkcoaches hebben daar oog voor. Ze nemen de tijd om iemand van de werkvloer te halen voor een gesprek. Mensen moeten goed genoeg in hun vel zitten om de job te kunnen uitvoeren.”

“Tegelijk voeren we nog altijd een economische activiteit uit. Dat wil zeggen dat de maatwerkcoach ook vaktechnische competenties traint. In de groendienst gaat het bijvoorbeeld om leren een haag recht scheren of het verschil zien tussen onkruid en planten die je niet mag wieden.”

Maatwerkcoaches hebben dus een belangrijke job.

“Dat klopt. Ze zijn de spil van onze organisatie. Ze zorgen ervoor dat het werk gedaan wordt en medewerkers kunnen groeien. Ze moeten het vak dus door en door kennen, en daarnaast ook mensen kunnen begeleiden. Het is geen gemakkelijk profiel. Niet verwonderlijk dat maatwerkcoach een knelpuntberoep is.”

Jullie economische activiteiten zijn ontwikkeld op maat van de werknemers. Wil dat zeggen dat activiteiten mee evolueren met de mensen die bij jullie in dienst zijn?

“Zeker. De laatste jaren is het profiel van medewerkers sterk veranderd. Vroeger was het voldoende om minstens vijf jaar werkloos en laaggeschoold te zijn om door de VDAB doorverwezen te worden.”

‘De VDAB is strenger bij het toekennen van het etiket ‘maatwerk’.’

“In ons naaiatelier hadden we bijvoorbeeld een heleboel vrouwen die thuis waren gebleven voor de kinderen. Eens die groter werden, wilden ze terug naar de arbeidsmarkt maar dat lukte niet. Vaak hadden deze vrouwen wel kennis van snit en naad uit het verleden. Ze leerden ook snel bij.”

“Vandaag is de VDAB strenger bij het toekennen van het etiket ‘maatwerk’. Nieuwe werknemers die instromen hebben vaak meer ondersteuning nodig. Ook vaktechnisch merken we dat bepaalde taken te moeilijk worden. Daarom proberen we onze activiteiten aan te passen aan die nieuwe instroom van medewerkers.”

Geef eens een voorbeeld.

“Neem het retoucheren van kledij. Dat is vrij moeilijk en vergt best wat vakkennis. Omdat die er vaak niet is, zijn we op zoek gegaan makkelijkere stikwerken. Zo hebben we een samenwerking opgezet met het Belgisch leger. Telkens als iemand in het leger promotie maakt, moet er een kenteken of extra streepje op het uniform gestikt worden. Dat doen wij nu. Het is eenvoudiger dan een retouche.”

“Onze groendienst deed vroeger veel halfjaarlijks groenonderhoud bij particulieren met een piekfijne tuin. We merkten echter dat het hoge niveau van afwerking, zoals hagen kaarsrecht scheren voor sommige medewerkers te moeilijk was. Nu hebben we meer klanten waar we vaker langskomen en waar de afwerking niet zo strak hoeft.”

“Nieuwe werknemers die instromen hebben vaak meer ondersteuning nodig. Ook vaktechnisch merken we dat bepaalde taken te moeilijk worden. Daarom proberen we onze activiteiten aan te passen.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Lijdt jullie productiviteit onder die evolutie?

“Ja. Ook al is winst niet ons hoofddoel, het is wel een middel om te investeren en de toekomst van ons maatwerkbedrijf veilig te stellen. Maar ons sociaal model staat wel steeds meer onder druk. Niet alleen omdat medewerkers meer begeleiding nodig hebben, maar vooral omdat onze financiering sterk veranderde.”

‘De overheid verwacht dat we meer doen met minder middelen.’

“De overheid verwacht dat we meer doen met minder middelen. Vroeger kwam 50 procent van onze inkomsten uit economische activiteiten, de andere helft kwam van subsidies. Die subsidies nemen af, wat in schril contrast staat met de stijgende ondersteuningsnood. Nu evolueren we richting een 60/40-verhouding.”

“We moeten dus noodgedwongen hogere prijzen hanteren. Niet om meer winst te maken, maar om rond te komen zodat we aandacht kunnen blijven hebben voor de mens achter de werknemer.”

Daarnaast is er ook geld nodig voor jullie bouwplannen.

“We zitten in een historisch gebouw: een voormalige boerderij verbonden aan de steenkoolmijn. De Posthoorn was na de sluiting van de mijnen een antwoord op de werkloosheid. Onze horeca-activiteiten zijn verspreid over verschillende kleine ruimtes. De maatwerkcoach kan niet in alle ruimtes tegelijk aanwezig zijn.”

‘De Posthoorn was na de sluiting van de mijnen een antwoord op de werkloosheid.’

“Daarom komt er een nieuw gebouw met een productiehal. Daar zullen de coaches een overzicht hebben over de volledige werkvloer. Bovendien zullen we grotere hoeveelheden kunnen produceren. Ook de winkel en taverne worden een pak ruimer. Als het lukt willen we ook meer mensen aan werk helpen.”

Kunnen jullie zelf beslissen om extra mensen aan te werven?

“Nee, elk collectief maatwerkbedrijf heeft een erkenning voor een aantal doelgroepmedewerkers. Bij ons gaat het om 53 voltijdsequivalenten. Maar op dit moment zijn we nog op zoek naar 12 voltijdsequivalenten. Het is de rol van VDAB om wie in aanmerking komt voor collectief maatwerk toe te leiden naar deze open plaatsen, maar dat loopt op dit moment stroef.”

Hoe komt dat?

“De VDAB heeft onvoldoende kandidaten beschikbaar. Voor een stuk is dat omdat ze strengere voorwaarden hanteren, maar er is natuurlijk ook de krapte op de arbeidsmarkt. Het aantal werkzoekenden staat historisch laag en dat voelen ook wij.”

“Daarnaast is er in de samenleving ook een grote groep mensen die inactief is. Zij zijn niet op zoek naar werk en zijn dus ook niet gekend zijn bij de VDAB. Voor sommigen is werken onmogelijk, bijvoorbeeld omwille van medische redenen. Maar anderen zouden wel een rol op de arbeidsmarkt kunnen spelen. Deze mensen blijven vandaag buiten beeld in het activeringsbeleid. Dat is jammer. Ik denk dat wij voor hen een rol zouden kunnen spelen.”

“Het is de rol van VDAB om wie in aanmerking komt voor collectief maatwerk toe te leiden naar deze open plaatsen, maar dat loopt op dit moment stroef.”

© Sociaal.Net / Lisa Develtere

Jullie kunnen deze mensen toch zelf aanwerven?

“Nee, dat kan niet. Een aanwerving moet altijd via de VDAB lopen. Al merk ik wel een kentering. We moeten zelf op zoek naar kandidaten die VDAB niet kent, maar die in principe wel in aanmerking komen voor een job binnen een maatwerkbedrijf.”

Is dat een goede evolutie?

“Als we als samenleving een tewerkstellingsgraad van 80 procent willen halen, moet iedereen zijn rol spelen. We doen dat ook. We zoeken mensen via partnerorganisaties, laten hen hier een stage of opleiding volgen, proberen in kaart te brengen waarom ze zouden recht hebben op maatwerk en welke ondersteuningsnoden ze hebben. Vervolgens maken we een verslag over aan VDAB. Maar dit zet onze werking wel onder druk, want we krijgen hier geen subsidies voor.”

Vanaf deze zomer kunnen ook gewone bedrijven mensen aanwerven die het etiket ‘individueel maatwerk’ kregen. Goed idee?

“De achterliggende ambitie, een meer inclusieve arbeidsmarkt, is nobel. Maar ik vrees dat het niet zal slagen. Bedrijven krijgen financiële ondersteuning om deze mensen ook de nodige begeleiding te geven op de werkvloer. Maar die subsidiëring wordt na verloop van tijd afgebouwd. De redenering is dat het rendement van de werknemer zal toenemen.”

‘Experimenten als het ‘individueel maatwerk’ zijn in het verleden altijd op een sisser afgelopen omdat werkgevers afhaakten.’

“Ik heb daar veel vragen bij. Wij merken in de praktijk dat veel ondersteuning blijvend is. Gelijkaardige experimenten zijn in het verleden ook altijd op een sisser afgelopen omdat werkgevers afhaakten. Kijk, in een ideale wereld moeten collectieve maatwerkbedrijven zoals het onze niet bestaan en neemt elke werkgever zijn verantwoordelijkheid op. Helaas is dat niet de realiteit.”

Volgend jaar zijn het verkiezingen. Wat verwacht je van de nieuwe bevoegde minister?

“Ik schreef mijn masterproef over het spanningsveld tussen de individualisering van problemen en de structurele kant van het verhaal: de boutade dat de mensen ‘niet willen werken’ versus de drempels waar ze op botsen die maken dat werken niet gaat.”

“Als de afstand tussen een persoon en de arbeidsmarkt groot is, kan je die afstand verkleinen door de persoon te dwingen om te werken. Maar je kan er ook voor kiezen om de arbeidsmarkt laagdrempeliger maken. Veel beleidsmaatregelen vandaag doen vooral het eerste, bijvoorbeeld door de uitkeringen te beperken in de tijd. Dat is een kwalijke evolutie.”

“Er moet net gewerkt worden aan de structurele drempels die mensen ervaren. Daarvoor moet je investeren in de arbeidsmarkt, en bijvoorbeeld in maatwerkbedrijven die een plek bieden voor mensen die het moeilijker hebben.”

Is het voorstel van een basisbaan voor iedereen die twee jaar werkloos is, een voorbeeld van zo’n structurele maatregel?

“Dat hangt af van de invulling. Als er ondersteuning op de werkvloer is en het werk is aangepast aan de mogelijkheden van de persoon, dan lijkt het op wat wij doen. Maar in de visie van sommige politici betekent een basisbaan eender welk werk aannemen. Dat slaat nergens op.”

Reacties [2]

  • Jef Geldof

    Over sociale economie valt wel een boompje op te zetten.
    Omdat de “normale” economie niet sociaal maar anti-sociaal is ingesteld. Enkel de maximale winst telt en wie daarin niet productief genoeg meedraait wordt verstoten naar de rand van de samenleving. Dàt is niet normaal, laat staan “inclusief”.

  • Krie Van Sweevelt

    De vinger die richting VDAB wijst, vraagt om meer nuancering dan in het artikel naar voor komt. Het departement Werk en Sociale Economie bepaalt, gebaseerd op politieke beslissingen, het wettelijk kader en de uitveringsbesluiten waarbinnen VDAB het advies Collectief Maatwerk en vanaf 17 ook Individueel Maatwerk toekent aan werkzoekenden als tewerkstellingsondersteunende maatregel. VDAB is niet strenger in haar werking. Het wettelijk kader waarbinnen VDAB haar werk doet en haar rol opneemt bepaalt die rol en de uitvoering ervan. Dus ook het profiel van de werknemer Maatwerk. Was vroeger 5 jaar inactiviteit en laaggeschoold voldoende, dan kan VDAB deze regel niet meer hanteren omdat de wetgeving dit niet langer toelaat. VDAB onderzoekt op individueel vlak welke de beste toeleiding naar werk is met het oog op een duurzame tewerkstelling binnen de wettelijke bepalingen.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.