Wandelende brug
Gentenaar, socioloog, rapper en jeugdwerker, zo stelt hij zich meestal voor. Of ook een “wandelende brug tussen culturen en gemeenschappen.” Akin Fatih De Vos – Şahan, Fatih voor de vrienden.
‘De wereld van het sociaal werk combineer ik met mijn liefde voor taal en de rapcultuur.’
“Ik doe niet speciaal mijn best om een brugfunctie te vervullen. Mijn leven is gewoon zo gelopen. Mijn moeder is Belgische, mijn vader Turks. Op school hoorde ik bij de slimme leerlingen, de nerds, de kinderen van journalisten en dokters.”
“Thuis kon mijn alleenstaande moeder met moeite de eindjes aan elkaar knopen en hoorde ik bij de straatjongens. Tegelijk verslond ik het ene boek na het andere. Later maakte ik als socioloog kennis met het academische milieu, om vervolgens met mijn twee voeten in de praktijk van het jeugdwerk terecht te komen. Die wereld van het sociaal werk combineer ik dan weer met het artistieke, met mijn liefde voor taal, en met de rapcultuur.”
Rap
Komende zomer neemt Fatih twee maanden de tijd om een nieuw rap-album op te nemen. Dat is geleden sinds ‘Contradictio in Terminis’, zijn debuut uit 2010.
“Ik kan er eigenlijk niet naar luisteren, naar die plaat. Ik trad toen weliswaar veel op, tot in Zuid-Afrika toe, maar ik was gewoon een gast die wat teksten had geschreven. Pas later leerde ik met mijn stem omgaan en bouwde ik muziekkennis op. Ik wil nu een plaat maken waar ik zelf trots op kan zijn.”
Blijft dat een moeilijke keuze: tijd nemen voor je eigen muziek versus werken met jongeren rond rap en taal?
“Dat gaat hand in hand. Ik doe ze allebei vanuit een maatschappelijk engagement. Hiphop is een medium, een manier om een verhaal te vertellen. Ik maak geen kunst om de kunst of om er rijk en beroemd mee te worden.”
‘Ik had als jonge gast veel aan de hiphop van mensen die net als ik in moeilijke buurten opgroeiden.’
“Hiphop is een passie en het is een privilege om er ook professioneel mee bezig te kunnen zijn. Ik had als jonge gast veel aan de hiphop van mensen die net als ik in moeilijke buurten opgroeiden of die worstelden met hun identiteit: Wie ben ik? Waar hoor ik thuis? Het kapitalistische geratel binnen de hiphop, de gangsterrap, die mag er gerust zijn, maar mij zegt dat weinig. Mij gaat het om de lyrische kwaliteiten, je gevoelens verwoorden, je omgeving beschrijven.”
Hoe past hiphop in het jeugdwerk?
“Graffiti vzw, waar ik werk, wil kritisch burgerschap stimuleren. Veel kwetsbare jongeren komen uit een arbeidersmilieu. Het accent ligt er vaak op volgzaamheid, deugdzaamheid en discipline. Creativiteit, kritisch denken, cultuurbeleving, dat zijn opvoedingswaarden die je veeleer terugvindt bij de middenklasse.”
‘Het is niet omdat jongeren geen pianoles volgen, dat ze niet geïnteresseerd zijn in cultuur.’
“Wij vertrekken vanuit de cultuurbeleving van stedelijke jongeren uit minder geprivilegieerde milieus. Het is niet omdat ze geen pianoles volgen, dat ze niet geïnteresseerd zijn in kunst en cultuur. Je moet er alleen mee rekening houden dat hun referentiekader de jongerencultuur is. En het meest populair is de urban hiphopcultuur, en alles daarrond zoals rap en graffiti. Daarin voelen ze zich thuis. Dat is hun comfortzone.”
Dat is je vertrekpunt?
“Absoluut. Dat maakt het herkenbaar en laagdrempelig. Ik ken de wereld van die jongeren. Het is ook mijn wereld, maar ik wil niet blijven hangen bij de commerciële rap. Ik erken de waarde ervan, maar neem die jongeren mee op reis, voorbij de clichés en voorbij hun eigen comfortzone.”
‘Als iemand talent heeft, dan zetten we daar op in.’
“Ik reik taal en rap aan als een manier om na te denken over de wereld en over zichzelf, als een poëtische vorm van bezinning zo je wil. Zo’n traject kan trouwens via diverse wegen lopen. Voor moslimjongeren behoort Arabische kalligrafie tot hun vertrouwde wereld. Als je daar via graffiti een maatschappijkritische invalshoek aan toevoegt, dan krijg je in kalligraffiti een uitingsvorm om voorbij het gekende, voorbij de clichés te raken.”
“Jeugdorganisaties focussen meestal ofwel op het traject, ofwel op het resultaat. Wij doen beide, of beter gezegd: wij laten dat afhangen van de jongeren zelf. Als iemand talent heeft, dan zetten we daar op in.”
Hoe doe je dat dan concreet?
“We trekken bijvoorbeeld met een mobiele studio door het land. Door een samenwerking met Sony Music kunnen we zorgen voor professionele mixing en mastering én distributie als artiesten hun muziek willen uitbrengen. Voor anderen is zo’n hiphop workshop gewoon een toffe activiteit, een manier om eens te proeven, om zich creatief uit te leven.”
“Een tekst die je zelf geschreven hebt en die opgenomen wordt in een studio, zo’n song die je zelf componeerde, dat maakt je trots. Het psychologische effect daarvan is niet te onderschatten. Ik zie dat bij jongeren uit instellingen, ik zie dat bij gedetineerden, ik zie dat ook bij nieuwkomers. Het doet iets met hun zelfbeeld.”
Niet alle jeugdwerkingen vormen een weerspiegeling van de samenleving. De etnisch-culturele en sociaal-economische diversiteit laat dikwijls te wensen over.
“Jeugdwerk wordt vaak eng gedefinieerd. Er is de neiging om te veel toe te vertrouwen aan enkele dominante grote organisaties. Maar kleinschalige, lokale grassroots organisaties hebben meer voeling met de jongeren in hun biotoop. Zij zorgen vaak voor dynamiek en vernieuwing. Beleidsmatig begint men dat in te zien, dat die kleine spelers waardevol zijn en ondersteuning verdienen.”
‘Bij de grote, klassieke jeugdbewegingen is nog veel werk aan de winkel.’
“Bij de grote, klassieke jeugdbewegingen is nog veel werk aan de winkel. Ze blijven grotendeels beperkt tot een wit middenklasse publiek. Ze moeten af van een soort additief denken: we zijn wie we zijn en nu willen we er graag meer jongeren met kleur bij.”
“Als ze werkelijk divers willen worden, zullen ze moeten samenwerken met andere organisaties, waaronder wijkwerkingen. Niet door hen voor hun kar te spannen om jongeren toe te leiden, wel door projecten te bedenken waarbij ze die andere werkingen zien als gelijkwaardige partners. Dat houdt in: gezamenlijk eigenaarschap met gelijk zeggenschap over de middelen en de strategieën.”
Je komt ook in scholen om er workshops hiphop te geven. Nu, Vlaanderen is alles behalve kampioen in het dichten van de achterstandskloof via de school. Hoe kijk jij naar het onderwijs in Vlaanderen?
“Ik maak van alles mee tijdens die workshops. Ik ontdek er geen lijn in. De ene leerkracht houdt zich afzijdig en is blij dat hij zelf geen les moet geven. De andere denkt mee en ondersteunt het groepsproces. De dynamiek is verschillend van school tot school, van klas tot klas, van leerkracht tot leerkracht. Je kunt niet veralgemenen.”
“Je merkt wel dat er bijvoorbeeld in het Freinet-onderwijs meer ruimte en middelen zijn voor creatieve projecten. Maar wat er echt met kop en schouders bovenuit steekt zijn de OKAN-klassen: geëngageerde lesgevers die niet per se uit de klassieke lerarenopleiding komen en die op een vrije, spontane manier omgaan met die gasten. Ze zijn creatiever en er is meer ruimte voor projecten buiten het standaard traject.”
Je komt uit een arm eenoudergezin en groeide met je Turkse vrienden op in de Gentse Rabotwijk. Dat is niet de meest gunstige startpositie. Je studeerde wel sociologie en je weet je hiphop-passie te combineren met een vaste job in het jeugdwerk. Wat is je geheim?
“Deels geluk, deels karma, deels doorzettingsvermogen. Om te beginnen mijn moeder, dat is het hoofdstuk geluk. Economisch hadden we het niet breed. Om rond te komen combineerde mijn moeder twee jobs: bejaardenhelpster tijdens de week, horeca-baantjes tijdens het weekend. Voor zichzelf veroorloofde ze zich niets, maar mijn brooddoos was nooit leeg.”
‘Om rond te komen combineerde mijn moeder twee jobs. Voor zichzelf veroorloofde ze zich niets, maar mijn brooddoos was nooit leeg.’
“Bovendien kreeg ik van mijn moeder veel cultureel kapitaal mee. Ze was streng voor mijn schoolprestaties, en nam me elk weekend mee naar de bibliotheek. Zo groeide mijn liefde voor lezen, voor taal, voor leren, voor diepgang, voor kennis. Mijn moeder is een sleutelfiguur. Niet iedereen heeft zoveel geluk.”
En karma?
“Karma, in de zin van: als je goed doet, dan krijg je goed terug. Ik probeer volgens die stelregel te leven: behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden.”
‘Behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden.’
“Is het daardoor, ik weet het niet, maar alleszins kwam ik wel wat kansen tegen op mijn pad. Als artiest, als student, als burger, als straatjongen, als moslim met een katholieke opvoeding… Als je die kennisvelden met elkaar kruist, dan krijg je een uniek profiel met elementen uit de hiphop, het academische, verschillende sociale en etnisch-culturele milieus. Zo’n mix, dat helpt om aan de bak te komen.”
“Maar ook doorzettingsvermogen speelde een rol. Ik heb jaren met een identiteitscrisis geworsteld. Was ik Belg? Turk? Turkse Belg? Gentse Turk? Hoorde ik bij mijn stoere Turkse straatvrienden? Of bij mijn witte middenklasse schoolvrienden? Of bij geen van beide? Was ik Fatih? Of De Vos? En hoe kon ik die twee verzoenen?”
“Ik ben schoolmoe geweest, ik heb drugs gebruikt, ik ben gebuisd aan de universiteit. Kortom, ik heb vaak en veel gefaald, maar ik ben wel telkens uit het dal gekropen. Soms door mijn geloof. Soms door mijn moeder die mij uit bed sjotte.”
“Jongeren moeten leren falen. Winnen, dat is makkelijk. Falen, slikken en weer doorgaan, dat is moeilijk, dat is een kunst. Op je bek gaan, dat vergeet je niet snel, dat blijft plakken, en als je niet oppast dan haalt het je zelfvertrouwen onderuit. Veel jongeren slagen er niet goed in zich te herpakken. Of ze hebben de ruimte niet, want ook op dit vlak heb je geluk nodig. Niet elk gezin kan het zich veroorloven om je twee keer een jaar te laten overdoen. Niet iedereen heeft vrienden die je stimuleren. Toch kun je geluk ook pushen. En ja, dikwijls betekent het dat je drie keer zo hard je best moet doen als een ander om hetzelfde te bereiken. Maar wat is het alternatief?”
Als je naar jouw pad kijkt, wat kan de samenleving en beleid dan doen om ervoor te zorgen dat meer niet geprivilegieerde jongeren zo’n traject kunnen afleggen?
“Er is in ieder geval meer nodig dan jongeren te bestoken met het credo: ‘Kom uit je pijp, er zijn kansen genoeg, grijp ze!’”
‘Ik heb veel te danken aan introspectie.’
“Ik heb veel te danken aan introspectie. Wat is mijn verantwoordelijkheid? Wat doe ik fout? Wat kan ik leren, wat kan ik beter doen? Vaak zijn we geneigd om naar de andere te wijzen. Loopt het fout? De schuld van de andere. Is het mislukt? De andere! Ongelukkig? Doelen niet bereikt? Dromen niet gerealiseerd? De andere, de andere, de andere!”
“Dezelfde manier van wijzen naar de anderen geldt op politiek niveau. Jongeren die hun schoolcarrière niet met een diploma afsluiten? Ze hebben niet genoeg hun best gedaan. Jongeren zonder job? Het ligt aan hen, ze willen niet werken.”
Zo komen we er niet.
“Wat ik tegen jongeren zeg: kijk in de eerste plaats naar jezelf, leer falen en wordt zo slimmer en beter. Dat zeg ik ook aan politici en de samenleving. Stop met anderen met de vinger te wijzen. Kijk naar jezelf. Vraag je af wat je zelf beter kunt doen, als politicus, als overheid, als organisatie.”
“Waar en hoe falen we als samenleving? De ongelijkheid, de armoede, de machtsonevenwichten, waarom blijven die bestaan? Waar schieten we tekort? Wat kunnen we daaraan doen? Wij politici? Wij ambtenaren, leerkrachten en sociaal werkers? Ik kom ze niet tegen, de politici die naar zichzelf kijken in plaats van de anderen de schuld te geven.”
Reacties [4]
. Creativiteit, kritisch denken, cultuurbeleving, dat zijn opvoedingswaarden die je veeleer terugvindt bij de middenklasse.” Hoe kan je het arbeidersmilieu nog meer stigmatiseren?
Ik denk dat Fatih eerder bedoeld dat al die waarden die u benoemt al op voorhand deels geblokkeerd worden als je kind bent van een alleenstaande moeder die creativiteit, honger naar cultuur in zich heeft maar simpelweg niet al zijn talenten kan ontplooien omdat er geen financiele middelen waren. We spreken anno 1985,waarin het krijgen van een half Turks half Vlaamse kind voor alleenstaande vrouw op zich al een stigma was. Ik heb gewroet, dag en nacht gewerkt met als enige doel :mijn zoon heeft het in zich en zal mogen doen wat ikzelf niet mocht. Gelukkig zijn er nu meer kansen op alle vlak voor kinderen die het niet breed hebben thuis. Ik ben supertrots dat Fatih zo gevochten en gewerkt heeft om te worden wie hij nu is! Zou ik het weer overdoen? Ja duizend keer ja ook al heb ik veel zwarte sneeuw gezien en dit is niet alleen mijn verhaal maar ook dat van velen die toen door hun arbeidersafkomst gedoemd waren om te werken omdat er thuis geen geld was voor studie. Brigitte De Vos
Daar heb ik alle begrip en heel veel respekt voor voor maar kritisch denken o.a. werd en wordt ook gedaan door mensen uit arbeidersmilieus en daar bent u zelf een voorbeeld van en dan gaan we nog wat verder terug dan de jaren ’80. . Ik wou gewoon aangeven dat deze opmerking, hoe goed ze ook bedoeld is voor een aantal mensen toch als een slag in het gezicht kan aangevoeld worden. Verder alle bewondering voor wat uw zoon doet en wat hij wil bewerkstelligen voor een groot aantal mensen.
Veel respect voor de moeder van Fatih! Je moeder is je eerste guru, aldus Binu Singh. Fatih’s moeder heeft dit al jaren eerder in praktijk gebracht.
Zeker lezen
Bijzondere rockband Dreun XL: ‘We werken hard aan inclusie’
Partnergeweld bij ouderen: een onzichtbaar probleem
‘Het is cruciaal om je als sociaal werkers te organiseren’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies