Afgesneden van het gezin
Toen Christof dertien jaar was, had hij een vriendinnetje. Af en toe mocht hij in het weekend bij haar blijven slapen. Op zijn veertien bleef hij er wat langer logeren. “Dat hadden we nooit mogen toestaan”, blikt zijn moeder, Katie, terug. “Plots kwam hij niet meer naar huis. We hoorden hem niet meer.” Sindsdien was Christof helemaal afgesneden van het gezin.
Katie denkt dat Christof het gemakkelijker vond bij de ouders van zijn lief. Daar moest hij niet helpen met de afwas, de tafel dekken of het vuilnis buiten zetten. Thuis wel. “Ik wilde vooral bij mijn lief zijn, maar ik koos ook wel een beetje voor het gemak”, geeft Christof vandaag toe.
‘Katie begreep haar zoon niet meer.’
“Het idee om daar te blijven wonen, kwam deels van de ouders van mijn lief. Maar ik wilde het ook zelf.” Katie probeerde contact op te nemen, maar dat ging niet. Dat maakte haar kwaad. Ze begreep haar zoon niet meer.
Christof gooide olie op het vuur. De verhalen die hij in het andere gezin over zijn ouders vertelde, waren niet positief. Ze dachten dat hij bij hen beter zat. Maar niet al die verhalen klopten. De verhalen over Katie en haar man vonden hun weg naar Facebook. Katie ving dit op. Dat dreef moeder en zoon nog verder uit elkaar.
Moeilijke gesprekken
Via het Centrum voor Leerlingenbegeleiding van de school, kwam Katie bij het Oranjehuis terecht. Het Oranjehuis is een Kortrijks centrum in de jeugdhulp. Daar werd gestart met positieve heroriëntering. Op dat moment woonde Christof al bijna twee jaar bij zijn vriendin en haar ouders.
De eerste gesprekken vonden plaats in de school. Over de middag, verschillende keren per week, brachten contextbegeleider Heidi en haar collega iedereen samen: Christof, zijn ouders en de ouders van zijn vriendin.
Moeilijke gesprekken waren dat, weet Heidi: “Ik heb de ouders van Christof moeten overtuigen om mee rond de tafel te zitten. Ze hadden er echt geen zin in. Ze waren heel kwaad. Ook op de ouders van de vriendin. Dat verbeterde toen ze inzagen dat die mensen ook maar deden wat ze konden.”
Ook Christof sleepte zich met tegenzin naar de gesprekken. “Dat was raar. Ik was iemand die niet echt los was. Heel verlegen. Ik zei bijna niets.” Ook nu is hij zuinig met zijn woorden.
Tussen de regels lezen
“In het begin ging het praten met Christof heel moeilijk”, zegt Heidi. “Hij is een hele rustige jongen. Een dieselmotor. Ik moest de hele tijd tussen de regels lezen. Ik leerde hem om de dingen tussen de regels uit te spreken. En dat lukte na een tijdje.”
Zo kwam Heidi te weten dat de motivatie van Christof om het weer goed te maken met zijn ouders heel groot was. “Hij vertelde hoe hij zich voelde en hij was eerlijk. Dus durfde ik hem er ook mee te confronteren als hij niet eerlijk was.”
‘Het voelde alsof ik tegen een heel leger vocht.’
Zoals wanneer Christof tegenstrijdige verhalen vertelde aan zijn ouders en de ouders van zijn vriendin. “Ik heb verschillende keren iedereen samengeroepen om daarover in gesprek te gaan. Met de ouders heb ik confronterende gesprekken gehad. Ze waren zo boos. En ook met het pleeggezin was het zwaar. Het voelde alsof ik tegen een heel leger vocht.”
Na een tijd kon Heidi de situatie tot rust brengen. De ouders van de vriendin werden erkend als pleegouders, waardoor de ouders administratief en financieel minder kopzorgen hadden. Heidi: “In een gewone situatie zou dat gezin waarschijnlijk niet als pleeggezin erkend worden, maar omdat hij er al woonde werd een uitzondering gemaakt.”
Boos, gekwetst, verdrietig
Christof wilde niet dat zijn ouders, broertje en zusjes uit zijn leven verdwenen. Maar terug naar huis was geen optie. Af en toe op bezoek gaan, zag hij wel zitten. Al was het maar voor een halve dag. Dus werden er ontmoetingsmomenten gepland. Die eerste ontmoetingen liepen goed. Christof sprak niet, maar hij ging wel.
Het aantal bezoeken werd opgebouwd. Eerst een halve dag. Dan eens een hele dag. Dan twee keer per week. De hoop bij de ouders op een goede afloop was groot. Tot Christof na ruim een half jaar zei dat hij de bezoeken niet wilde uitbreiden. Een zware klap voor Katie en haar man.
‘De hoop op een goede afloop was groot.’
Christof bleef op bezoek gaan bij zijn ouders, maar minder regelmatig. “Op veel momenten zag ik er echt de zin niet meer van in”, herinnert mama Katie zich. “Maar Heidi bleef aandringen. Ze wist dat Christof graag kookte, dus stelde ze voor dat hij en ik eens samen zouden bakken. Maar dat ging niet voor mij. Voor mij was onze band gebroken. Ik was boos, gekwetst, verdrietig. Hij had gekozen om daar te wonen, dus moest hij maar daar blijven.”
“Heidi herhaalde steeds dat het wel goed zou komen, maar ik geloofde haar niet”, zegt Katie. “Hij kwam niet op bezoek voor ons, dacht ik. Hij kwam om zijn broertje en zusjes te zien.”
Er moet iets veranderen
Op een dag ging Christof op bezoek bij zijn ouders. Tot zijn ontzetting herkende zijn broertje hem niet. “Hij was toen ongeveer anderhalf jaar. Dat heeft me enorm gekwetst. Dat was echt niet oké. Ik heb toen beseft dat er iets moest veranderen.”
‘De situatie in het pleeggezin was allesbehalve ideaal.’
Ondertussen was Christof achttien. De begeleiding werd afgerond. Heidi: “Ook al was er geen begeleiding meer, ik bleef contact houden. Ik vroeg ook aan de andere betrokkenen, zoals de school, om extra alert te zijn.”
Maar de communicatie met Christof verliep stroef. Hij was geïsoleerd en onbereikbaar. Als Heidi Christof wilde spreken, liep dat via de pleegouders. “De situatie in het pleeggezin was allesbehalve ideaal en verziekte helemaal toen Christof en zijn vriendin uit elkaar gingen.”
Open kaart
Eind mei 2017. Christof kwam bijna niet meer naar school. Geen enkele schoolfactuur werd betaald. Toen de school aan Heidi liet weten dat ze zich ernstige zorgen maakten over Christof, besloot ze in actie te schieten. Ze zocht hem op school op. Gelukkig was hij er die dag.
Ze gingen in een apart lokaaltje zitten om rustig te praten. “We hebben het gevoel dat het niet goed met je gaat”, kwam Heidi meteen to the point. “Als je weg wil uit het pleeggezin, geef een signaal en we zullen je helpen. Maar jij moet het signaal geven.”
Christof was bang om op straat terecht te komen als hij wegging bij het pleeggezin. Met de hulp van Heidi was het contact met zijn ouders hersteld. Maar hun relatie was nog broos.
‘Wat er ook is, ik laat je niet vallen.’
“Bel naar je moeder.” Heidi gaf haar telefoon aan Christof. Op de gang telefoneerde hij met Katie. “Mama, wil je achter mij staan als ik daar wegga?” Dat wilde ze. “Wat er ook is, ik laat je niet vallen. Ik zal er zijn”, zei Katie.
“Oké, laten we eraan beginnen”, zei Christof toen hij terug binnenkwam. Hij wilde graag begeleid zelfstandig wonen. De ouders van Christof kwamen met de huurwaarborg over de boeg. En pleegzorg zorgde voor wat geld om de eerste maand rond te komen.
Een eigen plek
Die eerste weken zat Christof meer bij zijn ouders dan in zijn studio. Maar hij had zijn eigen plek om zich terug te trekken. Mama Katie had liever gezien dat Christof weer thuis kwam wonen. Maar gezien de grote afstand tussen hen, was elk telefoontje en elk bezoek al een enorme winst.
“Als iemand anders me die dag op school gevraagd had om een signaal te geven dat ik eruit wilde, had ik het niet gedurfd”, zegt Christof. Door Heidi durfde Christof open kaart te spelen en voor zichzelf te kiezen. Bij haar voelde hij zich veilig. “Ik vertrouw Heidi. Ze is altijd opnieuw blijven proberen. Ze is geen opgever. Ik wist dat ze aan mijn kant stond.”
‘Ik wist dat ze aan mijn kant stond.’
Dat zijn mama die dag aan Christof beloofde dat ze hem niet zou laten vallen, vertelt veel over hoe goed hun band intussen hersteld was. “Het is heel intensief geweest. Iedereen heeft hard gewerkt”, zegt Heidi daarover.
Al vinden zowel Katie als Christof dat Heidi cruciaal is geweest in het herstellen van hun band. “Veel andere begeleiders zouden al snel gezegd hebben dat ze alles geprobeerd hadden en dat er niets meer aan te doen was.”
Echt samenwerken
Veel begeleidingen kan je tot een goed einde brengen als je intensief werkt, vindt Heidi. “Met de mensen op pad gaan. Echt samenwerken. Goed luisteren. Wat zijn hun verwachtingen? Wat denken ze? Wat willen ze doen? Ik heb hen die vragen telkens opnieuw gesteld. Tot vervelens toe.”
“Maar we kunnen als hulpverlener pas functioneren als de mensen mee in het proces willen stappen”, zegt Heidi. “En dat is wat Christof en zijn ouders gedaan hebben. Ze hebben openheid getoond. Ze zijn eerlijk geweest. Ze hebben een enorme inspanning geleverd.”
‘Ik heb veel bewondering voor hen.’
Op een bepaald moment zei Katie tegen Heidi dat het voor haar niet meer hoefde. “Dat is niet waar. Ik geloof je niet”, was de reactie van Heidi. “Ik vertrouw sterk op mijn aanvoelen”, legt ze uit. “Ik wist ook dat Katie haar zoon graag zag. Hoe meer ik haar daar mee confronteerde, hoe kwader ze op me werd. Zodat ik zou wegblijven. Tot ze begon te huilen.”
“Het hele proces is voor iedereen zwaar en emotioneel geweest. Ik heb heel veel bewondering voor hen. Ze zijn enorm gegroeid. Ze zijn opgestaan.”
Hard tegen hard
Tussen Heidi en Katie is de bom dikwijls ontploft, maar Heidi kreeg telkens een nieuwe kans. “Katie houdt geen blad voor de mond, maar ik ook niet. We durven problemen te bespreken.”
“Het klikte van in het begin, al staat haar mond niet stil”, lacht Katie. Heidi denkt dat ze geen gemakkelijke begeleider is. “In het begin van de begeleiding ga ik veel in discussie met mensen. Het is vaak hard tegen hard. Maar zo weet je waar je staat en wat je aan elkaar hebt. Het belangrijkste is dat je er voor hen bent. Dat je rust brengt in hun hoofd. Dat je eerlijk en correct bent en doet wat je belooft.”
‘We durven problemen te bespreken.’
Ook tegen Christof was Heidi soms hard. Ze confronteerde hem met de tegenstrijdige verhalen die hij vertelde. Tegelijk zegt Christof dat het dankzij Heidi is dat hij zijn verlegenheid overwon. “Ze bleef met me praten. Met iemand anders was dat niet gelukt. Dat komt door haar karakter. Ze geeft niet op.”
Focussen
Het succes van de begeleiding hangt volgens Heidi maar voor een stuk samen met de persoonlijkheid van de begeleider. “Je moet ook weten waar je mee bezig bent. Door de verkeerde dingen te zeggen kan je brokken maken die niet meer te lijmen zijn. Je moet dus zeer goed weten wanneer je niet mag bruuskeren.”
Omdat het om zo’n ingewikkeld proces gaat, is het belangrijk dat de begeleider weet waar die naartoe wil. “Je mag niet op alles tegelijk inzetten. Focussen. Ik heb vaak gezegd: ‘Dat zetten we even in de diepvries.’ Je doet dat om het haalbaar te houden voor de mensen. Je coacht hen in hun denken.”
‘Je mag niet op alles tegelijk inzetten.’
Kan zo’n begeleiding een nine-to-five job zijn? Heidi: “Dat denk ik niet. Christof ging in de weekends net op bezoek bij zijn ouders. Je moet dan dus ook bereikbaar zijn.” “Dag en nacht kan je op Heidi rekenen”, weet Katie. “Veel andere begeleiders zetten ’s avonds en in het weekend hun gsm uit.”
Maar kan je als begeleider wel voor iedereen zo bereikbaar zijn? Heb je daar de tijd voor? “Ik ben zo’n persoon. De dossiers waar het emotioneel heel diep zit, daar ben je toch een beetje mee verbonden. Dat wil niet zeggen dat je voor kortere dossiers niet de volle honderd procent gaat.”
Niet plots verdwijnen
Christof volgde verschillende trajecten, maar Heidi was de constante. En ook na de begeleiding bleef Heidi contact houden. “Dat vond ik belangrijk. Af en toe eens polsen hoe het ging. Ik wilde niet plots verdwijnen en pas weer opduiken als er een probleem was.”
Heidi is volgens Katie een verlengde van het gezin geworden. Bij crisissen is ze de eerste die telefoon krijgt. Maar ze wordt ook uitgenodigd op leuke momenten, zoals communiefeesten.
‘Je merkt dat ze dichter bij elkaar staan.’
Katie kijkt grotendeels positief terug op de laatste jaren. “Er zijn veel ups en downs geweest. Vooral veel downs. Het blijft moeilijk om terug te denken aan bepaalde dingen die gebeurd zijn. Dat zal altijd moeilijk blijven.”
Toen Christof net alleen ging wonen, was de band met zijn ouders nog broos. Ondertussen steunen ze elkaar. Christof past op zijn broertje en zusjes als Katie weg moet. Katie brengt Christof naar school als hij zijn bus mist. “Ze zijn er voor elkaar. Je merkt dat ze elkaar graag zien en veel dichter bij elkaar staan dan vroeger”, vindt Heidi.
Nooit gedacht
“Drie jaar geleden had ik me niet kunnen voorstellen dat we hier zo samen zouden kunnen zitten”, zegt Katie. Christof beaamt: “Ik had dat ook nooit gedacht. Ik geloofde niet dat het ooit nog goed kon komen.”
De dag voor ons gesprek waren ze met de hele familie in Bellewaerde. Christof trakteerde iedereen op frietjes. En het weekend daarvoor was het de eerste communie van de zus van Christof. Katie en Christof hebben tot diep in de nacht desserts klaargemaakt voor alle gasten. Samen.
Gaat dat goed, samen in de keuken staan? “Mama is echt veel veranderd. Ik ben blij dat ze zich niet als een stresskip gedroeg. Vroeger zou ze heel snel haar stem verheffen en tegen me uitvliegen. Nu was ze rustig.”
Tattoo
Vorig jaar, toen hij net zelfstandig woonde, liet Christof samen met zijn ouders een tattoo zetten. Om de hereniging te bezegelen. Op zijn onderarm prijkt nu een anker met daarin de woorden ‘mom’ en ‘dad’ verwerkt.
Niet dat het altijd rozengeur en maneschijn is tussen hen. Enkele maanden geleden liep het weer even moeilijk. Toch kwamen Katie en Christof de crisis te boven. Met de hulp van Heidi. “Eigenlijk heb ik weinig moeten doen. Ze hebben naar elkaar geluisterd en aan hetzelfde zeel getrokken. Dat vond ik heel knap.”
‘Ik ben veel socialer geworden.’
Tijdens deze moeilijke periode merkte Heidi hoe Christof de laatste jaren gegroeid is. “Toen ik hem vroeg wat er aan de hand was, kon hij meteen zeggen wat er scheelde. Vroeger zou ik daar vier gesprekken voor nodig gehad hebben. Nu zegt hij meteen wat hij denkt tegen de mensen die hij vertrouwt.”
Tevreden
Sinds kort woont Christof alleen in een sociale woning. Hij volgt via deeltijds onderwijs een opleiding horeca en werkt in een brasserie. “Ik ben tevreden met mijn leven”, zegt hij. “Ik ben op mijn gemak. Dat was ik vroeger niet. Ik ben veel socialer geworden.”
Binnen vijf jaar wil hij afgestudeerd zijn en werken. “En alleszins een auto hebben. Maar ik wil ook nog steeds deze goede band met mijn ouders hebben. En met Heidi.”
Reacties [3]
“Het belangrijkste is dat je er voor hen bent. Dat je rust brengt in hun hoofd. Dat je eerlijk en correct bent en doet wat je belooft.”
Dit vat samen wat een hulpverlener als attitude het best hanteert.
Zeggen wat je doet en doet wat je zegt = transparantie en eerlijke hulpverleningsrelatie opbouwen.
ik ben diep geraakt door de enorme inzet van die begeleidster, een schoon voorbeeld voor anderen. om er altijd in te blijven geloven
Dag Ilse
Mooi voorbeeld van aanklampende hulp door sterke begeleidster. Ook dit is de jeugdhulp.
@CUYTFrank
Zeker lezen
Sociaal werk op het platteland: ‘Voor sommige cliënten is schaamte het grootste probleem’
Wat kan de lokale politiek aan armoede doen? ‘Regels strenger maken is niet altijd de oplossing’
Voedselonzekerheid: in het spoor van kwetsbare bewoners in Antwerpen-Noord
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies