Wat doen jullie bij Widar?
Joke Vollebregt, medeoprichter Widar: “We zijn een dorpsgemeenschap waar gezinnen samenwonen met een groep mensen met een verstandelijke beperking. Hierdoor leiden de bewoners een zo normaal mogelijk leven. Ze worden niet ergens apart in de samenleving geparkeerd in een instelling.”
“We hebben zes huizen met telkens een zevental bewoners met een beperking. In elk huis wonen ook een gezin en een extra medewerker. Overdag krijgen ze ondersteuning van medewerkers die buitenaf wonen en mee voor de continuïteit zorgen.”
‘We doen aan omgekeerde integratie.’
“We doen aan omgekeerde integratie. De maatschappij wordt naar hier gehaald en past zich aan aan de bewoners. Elke bewoner kiest zelf een zinvolle dagtaak in een van onze werkplaatsen.”
Wat gebeurt er in de werkplaatsen?
Sangita Nota, inwonende medewerker: “De werkplaatsen voorzien vooral in onze eerste behoefte: voeding. We zijn voor een groot stuk zelfvoorzienend. De bakkers maken brood en gebak, de tuin levert groenten en fruit, de landbouwers zorgen voor vlees en leveren melk. Een deel van de producten verwerken we tot confituur, sap en zuivelproducten, zoals kaas en yoghurt. De wat zwakkere bewoners kunnen terecht in de weverij of het atelier.”
Jullie zijn geïnspireerd door de antroposofie en de visie van Rudolf Steiner. Wat houdt dat in?
Joke: “We vertrekken van gelijkwaardigheid. We gaan er van uit dat de geestelijke kern van iedere mens ongeschonden is, of die nu een handicap heeft of niet. Mensen met een beperking kunnen niet ten volle gebruik maken van het lichaam waarin ze huizen. Maar ook wij hebben onze aandachtspunten.”
Sangita: “Het is een basishouding die je aanneemt. Een andere manier van kijken naar de bewoners. Je kijkt verder dan de handicap of het IQ. Je kijkt naar de persoon en zijn talenten.”
Joke: “Met die talenten gaan we aan de slag. Een bewoner woont hier bijvoorbeeld al 35 jaar. Hij kiest om in de bakkerij te werken. Hij is autistisch en geniet enorm van alle machines. Als het brood klaar is, haalt hij het zelf uit de oven. Dat heeft hij geleerd. Het is ontzettend belangrijk voor hem. Het geeft zijn leven zin. Hij noemt zichzelf ook bakker.”
‘De geestelijke kern van iedere mens is ongeschonden.’
Waarin verschillen jullie van andere initiatieven voor arbeidszorg of dagbesteding?
Joke: “Het verschil zit voornamelijk in het samenleven. Elk huis en elke werkplaats hebben een vast team met vaste takenpakketten. Die teams bestaan uit inwonende en externe medewerkers. We hebben geen wisseldiensten of werken niet met ploegen. De inwonende medewerkers doen nachtpermanentie. Bewoners kunnen dus echt verbinding maken met wie hier werkt.”
Sangita, wat motiveerde je om hier niet alleen te werken, maar ook te wonen?
Sangita: “Na mijn middelbaar werkte ik hier eerst een tijd als externe medewerker. Enkele jaren geleden besloot ik om verpleegkunde te studeren. Vorig jaar wilde ik graag terug beginnen werken, maar tegelijk wilde ik mijn studie afmaken. Vandaar het idee om als inwonende medewerker te starten. Al zie ik het als iets tijdelijk. Eenmaal afgestudeerd, wil ik graag ervaring opdoen op andere plekken.”
‘Het is een bijzondere ervaring.’
“Het is een fijne plek om te werken en te wonen. Het is een bijzondere ervaring. In het begin was het even aanpassen. Voordien woonde ik in Antwerpen, met huisgenoten. Maar nu heb ik mijn draai gevonden.”
Hoe bewaak je de grens tussen je job en je privéleven?
Sangita: “Het samenleven en werken vloeit in elkaar over. Je kan niet zomaar naar huis gaan en je job achterlaten. Je zorgt ’s nachts voor permanentie. En ik zit elke middag mee aan tafel. Als er iets is, kunnen bewoners en collega’s op mijn deur kloppen.”
“Voor de gezelligheid ga ik soms ook in mijn vrije tijd in de woonkamer of in de tuin zitten en doe ik een babbeltje met een bewoner of collega. ’s Avonds ga ik soms joggen met een bewoner. Maar we hebben wel elk ons eigen appartementje in de huizen. Je moet niet 24 uur op 24 beschikbaar zijn. We hebben vrije dagen en vrije weekends.”
Toch lijkt dit een intensieve vorm van begeleiding.
Joke: “Het is maar hoe je het bekijkt. Het is een manier van leven. We zijn één grote familie.”
‘Je krijgt er veel voor terug.’
Sangita: “Je kiest ervoor om je leven te delen met de bewoners. Dat is inderdaad intens. Je zet je in voor de gemeenschap, maar je krijgt er ook veel voor terug. Elke dag wordt er gekookt in het huis. Je hoeft niet naar de winkel, want dagelijks krijg je groenten uit de tuin. We zorgen voor elkaar.”
Zelfs het loon delen jullie met elkaar?
Joke: “De medewerkers die hier wonen, vormen een loongemeenschap. Al het geld dat binnenkomt, wordt samengelegd en in onderling overleg herverdeeld. Een deel gaat naar kost en inwoon en de rest gaat naar de loongemeenschap. Iedereen krijgt aan het begin van de maand wat geld. Je zou het ‘zakgeld’ kunnen noemen. Er wordt gekeken naar de behoeften, niet naar de prestaties.”
‘Het geld dat binnenkomt, wordt samengelegd.’
Sangita: “Zo steunen we elkaar. Ik heb veel collega’s die voltijds werken. Zelf werk ik halftijds en studeer ik nog. De loongemeenschap maakt dat mee mogelijk. Dat kan je enkel doen als je loon en werk van elkaar scheidt: iedereen doet wat die kan.”
Wil dat dan zeggen dat je niet kan sparen?
Joke: “Het is niet de bedoeling dat je zelf geld spaart. De loongemeenschap spaart voor iedereen. Maar het is niet verplicht om bij de loongemeenschap aan te sluiten. Sommige medewerkers houden gewoon hun loon bij en betalen kost en inwoon.”
Widar ligt afgelegen, op het platteland in de Noorderkempen. Is contact met de samenleving dan niet moeilijk?
Joke: “Mensen uit de buurt komen naar onze winkel voor onze biodynamische producten, vooral brood en zuivel. We baten ook een café uit waar heel wat mensen over de vloer komen.”
“Tegelijk komen de bewoners buiten. Sommigen gaan naar de tekenacademie, turnles, jeugdbeweging of muziekschool. We trekken er regelmatig samen op uit. En de bakkers maken een tour langs de biowinkels in de buurt om brood te leveren.”
Sangita: “Inclusie gaat verder dan integratie. Het is niet voldoende om mensen met een beperking in een appartement in het midden van een stad te laten wonen. Dan heb je nog geen contact met de buren. Hier is dat anders. De bewoners wandelen naar de verschillende woon- en werkplaatsen en komen onderweg de buren tegen. En voor veel van onze bewoners werkt deze rustige omgeving helend.”
‘Inclusie gaat verder dan integratie.’
Joke: “Hier wonen is voor een stuk de keuze van de bewoners. Ik denk dat veel mensen met een beperking die in de stad moeten integreren ongelukkig en eenzaam zijn. Eenzaam zijn wij zeker niet.”
Jullie bestaan al 37 jaar. Sommige van jullie bewoners zijn er al van bij het begin bij en worden een dagje ouder.
Joke: “Voor hen wordt werken wat moeilijker. Hun tempo ligt wat lager. We proberen daar op een heel respectvolle manier mee om te gaan. Ze kunnen in de weverij terecht of gaan halve dagen werken. We bieden hen wat meer culturele activiteiten aan.”
Sangita: “In mijn huis is er een dame met pensioen. Ze ontbijt wat later en helpt daarna mee in de keuken met het bereiden van de maaltijd, want dat doet ze graag. In de namiddag heeft ze geen werkprogramma meer. Ze geniet van de rust in huis en vindt het heerlijk om naar buiten te kijken, met haar knuffel op de schoot.”
Zorgen jullie bewust voor een mix in leeftijden in de huizen?
Sangita: “Ja, dat geeft jongere bewoners de kans om te zorgen voor de oudere bewoners. Ze vinden het leuk om elkaar te helpen. De mensen die meer mobiel zijn duwen wel eens graag de rolstoel voort. In homogene groepen is dat moeilijker.”
Joke: “De jongeren hebben respect voor de ouderen. Dat is mooi. En de ouderen zien graag beweging in huis.”
‘Voor kinderen is het hier een paradijs.’
Sangita: “Je ziet hier ook een mooie interactie tussen de kinderen van de gezinnen en de bewoners. In klassieke instellingen zijn zo’n contacten minder dik gezaaid.”
Joke: “Ik heb vijf kinderen. Twee van hen zijn hier geboren. De bewoners hebben dat allemaal meegemaakt. Nu zijn mijn kinderen ouder en wonen ze hier niet meer, maar de band blijft. Elke zondag bel ik naar mijn oudste zoon die in Zweden woont. Dan zet ik de luidspreker op, want alle bewoners willen even hallo zeggen.”
“Ook omgekeerd, voor de kinderen, is het bijzonder om hier te wonen. Weinig kinderen hebben zoveel verschillende dieren in hun buurt. Voor kinderen is het hier een paradijs.”
Wat voor iemand moet je zijn om hier goed te kunnen aarden?
Joke: “Je moet in de eerste plaats iets hebben met de bewoners. Je moet je leven met hen willen delen. Voor de werkplaatsen hebben we vakmensen nodig die met de bewoners kunnen omgaan of verzorgers die een vak willen uitoefenen.”
“Je kan vooraf niet inschatten hoe het voelt om hier te wonen. Dat kom je pas te weten als je het doet. Veel mensen wonen hier enkele jaren en gaan dan verder omdat het toch niet hun ding is. Of omdat ze het niet zien als het doel van hun leven. Maar ook voor hen is het een mooie ervaring. De bewoners zijn zoals ze zijn en het is mooi om dat te leren kennen.”
Jullie staan dicht bij de natuur.
Sangita: “Alles wat we doen, doen we met zoveel mogelijk respect voor de natuur. We gebruiken natuurlijke materialen. Het eten is biologisch. We geloven dat dat het beste is voor de mens.”
Joke: “We besteden veel aandacht aan jaarfeesten, die de seizoenswisselingen volgen. Alles wat zich buiten afspeelt, speelt zich ook in jezelf af. De feesten maken dat voor de bewoners mee zichtbaar.”
‘We besteden veel aandacht aan jaarfeesten.’
“In de zomer is alles uitbundiger. Dan laten we het strakke ritme wat meer los. In de eerste plaats is het voor iedereen vakantietijd. Maar er wordt ook gehooid, groenten en fruit worden geoogst en verwerkt tot sap en confituur. In de overgangsperiode tussen zomer en winter worstelen we wat meer met elkaar. En in de winter zijn we wat meer naar binnen gericht.”
Sangita: “Veel bewoners zijn heel gevoelig voor de sfeer die rond de feesten hangt. De feesten keren elk jaar terug, wat houvast geeft voor de bewoners. Maar het is veel meer dan dat. Er zit veel inhoud in.”
“Goede en duurzame zorg is meer dan verzorging”, staat er in jullie visie.
Sangita: “In plaats van professionele afstand, wordt hier net contact met de bewoners aangemoedigd. Je hebt natuurlijk de dynamiek van zorgvrager en zorgverlener, maar er is ook de verbinding van mens tot mens.”
‘We zetten bewoners niet voor tv.’
Joke: “We hechten veel belang aan de kwaliteit van de zorg die we bieden en ik denk dat de bewoners dat voelen. We zetten hen niet voor tv. We hebben zelfs geen tv. Er is persoonlijke ontmoeting met kinderen en bewoners. Door middel van spelletjes, voorlezen, iets bakken. En gezamenlijke activiteiten zoals dansen, zwemmen, huisvergadering en de gemeenschappelijke vergadering met de directeur.”
Sangita: “We gaan veel verder dan: ‘Hij is gewassen en ligt nu in bed.’ Dat is natuurlijk belangrijk, en dat doen we ook, maar onze zorg gaat dieper. We kijken naar hoe we een bewoner tot in zijn kern vooruit kunnen helpen.”
Reacties [4]
Karma, dat moet het zijn. Geloven jullie zoals ik in de incarnatie? Jullie moeten echt wel zeer zuiver zielen zijn met enorme wilskracht. Mooi♡
Een heel mooi voorbeeld en verhaal hoe een samenleving kan SAMEN LEVEN, chapeau!!
Graag vernam ik hoe eventuele huisgenoten zich kunnen informeren. vooreventuele deelname aan dit warm menselijk project.
Beste Joris, Meer info over Widar, waaronder hun contactgegevens, vind je op hun website: http://widar.be/. Vriendelijke groet, Lisa, Sociaal.Net
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies