Allemaal witte mensen
Naomi: “Ik was vier toen ik in België aankwam. Zelf weet ik het niet meer zo goed, maar mijn moeder vertelde dat ik het uitschreeuwde van angst toen ik uit het vliegtuig stapte. Ik ben geboren in Rwanda en zag hier plots allemaal witte mensen. Dat kende ik niet.”
“Na een tijdje werd ik het uiteraard gewoon. Ik werd omgeven door witte oma’s, opa’s, tantes, neven en nichten. Na vier jaar in Borgerhout, verhuisden we naar de Kempen. Daar besefte ik pas echt dat ik zwart was. In de supermarkt staarden mensen me aan alsof ik een attractie was. Na vijf jaar zei ik tegen mijn mama dat ik het niet meer aankon en verhuisden we terug naar Antwerpen.”
‘Toen ik bij de dokter was, moest ik mijn achternaam zeggen. De dokter maakte er een Afrikaanse naam van.’
Sonda: “Al vanaf de kleuterklas besefte ik dat ik door mijn huidskleur anders was. Ik was het enige bruine kindje en andere kindjes vroegen of mijn kleur eraf zou gaan als ze erover wreven. We speelden Disneyfilms na en ik mocht nooit de prinses zijn, want er was geen bruine prinses.”
Representatie
Joyce: “In 1996 werd ik geadopteerd uit China. Als kind was ik heel onzeker, over mezelf en mijn uiterlijk. Dat kwam door al de negatieve opmerkingen over mijn ogen, neus, lengte, huidskleur…”
“Opgroeien in een omgeving waar je niet voldoet aan de norm maakte mij onzeker. Ook het feit dat ik nog nooit iemand had gezien die op me leek, had een grote invloed. Ik vond het normaal om constant omringd te zijn door witte personen, ook in de media zag ik mezelf niet gerepresenteerd.”
Rugzak van microkwetsingen
Naomi: “In de jeugdbeweging en op school was er racisme, maar het was niet in-your-face. Ik noem het ‘microracisme’. Het is moeilijk hard te maken. Zo herinner ik me dat ik in de jeugdbeweging eens niet mocht meespelen. Zogezegd omdat er niet genoeg plaatsen waren, terwijl ze andere kinderen wel toelieten.”
Sonda: “Het is subtiel. In de winkel spreken ze me aan in het Engels of ze houden me strenger in de gaten. Soms geloven ze maar met moeite dat ik Belg ben. Toen ik bij de dokter was, moest ik mijn achternaam zeggen. De dokter maakte er een Afrikaanse naam van.”
‘Vaak werd ik bestempeld als ‘de goede bruine’.’
Tomas: “Ik wilde deel zijn van de maatschappij, me zoveel mogelijk conformeren. Vaak werd ik bestempeld als ‘de goede bruine’ en ergens vond ik dat een geruststelling. Als adoptiekind heb je eigenlijk geen andere keuze dan je aan te passen.”
“De witte maatschappij is je maatschappij. Je kent niets anders. Ik was twee maanden oud toen mijn ouders me uit Indonesië adopteerden. Daarom is het des te pijnlijker als je bestempeld wordt als ‘niet van hier’. Het puur benoemen komt dan al vrij hard aan, zeker als kind.”
Onbegrip van de omgeving
Sonda: “Ik wist niet bij wie ik terecht kon als ik racistische opmerkingen kreeg. Ouders en vrienden zijn de eerste logische stap, maar zij snapten dat niet goed. Ik kreeg de reactie dat het tussen mijn oren zat en dat ik het waarschijnlijk fout begreep. Of ik kreeg het advies dat ik niet flauw moest doen en het me niet moest aantrekken. Dat hielp niet.”
‘Ik had enkel witte mensen rondom mij en zij begrepen het niet.’
“Als er nu iets in de actualiteit komt, vraagt mijn papa soms of het echt zo erg is. Ik kan er met hem over praten, maar voor mij komt die vraag veel te laat.”
Jasmine: “Ik heb het grotendeels op mijn eentje verwerkt. Als ik erover sprak met vrienden of familie, dan kreeg ik reacties zoals ‘Ben je daar weer met je calimerogedrag?’ of ‘Iedereen maakt wel wat mee.’ Ik had enkel witte mensen rondom mij en zij begrepen het niet. Na een tijdje vertelde ik het niet meer. Ik dacht dat ik overdreef en me te veel aanstelde.”
Geracialiseerd seksisme
Sonda: “Je moet soms veel extra verantwoording afleggen. Niet alleen ik, ook mijn ouders. In het middelbaar had ik mijn voet omgeslagen en ging ik met mijn papa naar het ziekenhuis. Daar namen ze aan dat hij mijn man was. Toen ik naar een appartement ging kijken, was papa meegegaan en dacht de makelaar ook dat wij getrouwd waren. Ergens is dat grappig, maar ergens is dat ook erg. Ook voor mijn papa.”
‘In het middelbaar had ik mijn voet omgeslagen en ging ik met mijn papa naar het ziekenhuis. Daar namen ze aan dat hij mijn man was.’
Joyce: “Op jonge leeftijd werd ik hier en daar wel eens geconfronteerd met geracialiseerd seksisme, maar hoe ouder ik werd, hoe frequenter het voorkwam. De hyperseksualisering van Aziatische vrouwen is misselijkmakend en vermoeiend.”
“Wanneer je er dan al iets over durft zeggen, word je ook niet serieus genomen. Het wordt veelal weggelachen, door mannen én vrouwen. Je moet juist blij zijn, want ‘het is als een compliment bedoeld’.”
“Ook wanneer ik alleen met mijn papa ben, zie ik soms vreemden kijken naar mij alsof we een koppel zijn, gewoonweg een ziekmakend idee. Daarom maak ik mij zo weinig mogelijk op zodat ze doorhebben dat ik zijn dochter ben.”
Adoptieprivileges
Naomi: “Huren is altijd een gedoe. Eerder wilde ik iets huren in Brussel en de verhuurster begreep niet waarom ik niet goed Frans sprak. Zwarte mensen spreken toch allemaal Frans? Een vriendin zei dat ik had moeten zeggen dat ik geadopteerd was, want dan had ze het begrepen. Maar wat begreep ze dan? Dat ik Belgisch was, dat ik goed opgevoed was, dat ik de taal ken…?”
‘Ik merk dat mijn adoptie me voordeel oplevert en dat wil ik niet.’
“Dat is hetzelfde als wit privilege. Het is adoptieprivilege: je gebruikt je adoptie om ergens binnen te geraken. Ik merk dat mijn adoptie me voordeel oplevert en dat wil ik niet. Witte mensen gebruiken onbewust witte privileges. Als ik dat aan hen wil duidelijk maken, moet ik eerlijk zijn en niet zelf gebruiken maken van adoptieprivileges.”
Jasmine: “Twee jaar geleden nam ik mijn mama mee om mijn huis te kunnen huren. Voor mij was dat standaard: ik kan mijn ‘half witte privilege’ gebruiken, maar dat zou niet nodig mogen zijn. Eigenlijk wil ik me niet meer verschuilen achter mijn adoptie. Mensen zijn gerustgesteld als ik zeg dat ik geadopteerd ben en dus witte ouders heb, maar ze moeten me gewoon zien hoe ik ben.”
Geen echte Afrikaanse
Jasmine: “Ik ga regelmatig naar de Matongéwijk in Brussel om mijn haar te laten doen. Ik voel me dan eventjes een van hen en het doet me deugd om niet op te vallen of eruit te springen in de massa. Anderzijds voelt het soms onwennig: ik denk dat je altijd zal blijven zien dat ik geen echte Afrikaanse ben.”
‘Ik wrong me altijd in bochten om te bewijzen dat ik een goede, zwarte persoon was en dat ik het recht had om hier te zijn. Die angst had ik wat meer moeten loslaten.’
“Soms voel ik me sterker door wat ik heb meegemaakt. Maar het heeft me ook heel klein gemaakt. Ik sta niet zo sterk in mijn schoenen. Ik wrong me altijd in bochten om te bewijzen dat ik een goede, zwarte persoon was en dat ik het recht had om hier te zijn. Die angst had ik wat meer moeten loslaten. Het heeft me weinig gebracht. Pas nu besef ik dat ik als bruin persoon ook recht heb op een mening en niet bang hoef te zijn om veroordeeld te worden.”
Trots zijn op wie je bent
Tomas: “De laatste zeven jaar heb ik mijn huidskleur eerder als een voordeel dan nadeel ervaren. Dat heeft veel te maken met mezelf aanvaarden en de toegevoegde waarde zien van mijn ‘hybride’ afkomst. In zakenrelaties herinnert men mij zich sneller. Ik val op zonder ik daarvoor iets moet doen.”
‘Ik ben nu trots op mijn afkomst, terwijl ik als kind beschaamd was.’
“Door naar Indonesië te gaan, dingen over mezelf te ontdekken en op professioneel vlak te zien welke toegevoegde waarde mijn hybride samenstelling heeft, besef ik dat ik niets moet verstoppen. Ik ben nu trots op mijn afkomst, terwijl ik als kind eerder beschaamd was.”
Joyce: “Nu besef ik dat je niet abnormaal of minderwaardig bent als je afwijkt van de norm. Focus op de relatie die je met jezelf hebt, want dat is de langste relatie die je ooit met iemand zal hebben.”
“Focus dus niet te veel op het nastreven van de norm en heb jezelf lief. Je bent wie je bent en je hoeft daar niets aan te veranderen. Schoonheid is relatief. De enige schoonheid die overal hetzelfde is, is hoe je jezelf en de personen rondom je behandelt.”
Reacties [1]
Heel herkenbaar! Merci voor jullie getuigenissen. Dit thema zou wat vaker aan bod mogen komen.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies