Verhaal

Elise Bundervoet: ‘Sterven hoort bij het leven’

Peter Jan Bogaert

Elise Bundervoet (52) is actrice en verpleegkundige. Ze werkte een paar jaar op een palliatieve afdeling. Die ervaring verwerkte ze in een pakkende theatermonoloog. Corona bracht haar opnieuw in de zorg als vliegende verpleegkundige in woonzorgcentra. “Het was waanzin.” Maar met die verhalen wil ze voorlopig niets doen. Uit zelfbehoud. “Het raakt me nog altijd uitzonderlijk diep.”

Elise Bundervoet

© ID / Lieven Van Assche

Buiten De Zone

Het grote publiek kent Elise Bundervoet wellicht nog van de komische jeugdreeks ‘Buiten De Zone’ die in de jaren negentig op de VRT te zien was en cultstatus verwierf. Ze was ook verbonden aan NTGent en speelde recent mee in de VTM-reeks ‘De Luizenmoeder’.

‘Mijn leven heeft geen vaste lijn, ik volg mijn intuïtie.’

Een Bekende Vlaming voelt ze zich niet, maar bekend is ze wel. Tijdens het geanimeerd en persoonlijk gesprek in het Stamcafé aan de Bijloke wordt ze meer dan eens enthousiast begroet, ook door collega Joke Devynck die haar spontaan feliciteert met het parcours dat ze heeft afgelegd. Het doet haar zichtbaar deugd.

“Mijn leven heeft geen vaste lijn”, laat ze zich ontvallen als we polsen naar de afwisseling tussen ziekenhuisbed en podium. “Ik volg mijn intuïtie en zoek graag verschillende oorden op.”

Je was actrice en rond je 40ste besliste je om verpleegkundige te studeren. Van waar die switch?

“Ik had vooral nood aan meer zingeving in mijn leven. Ik kwam uit een lastige echtscheiding en als actrice haalde ik te weinig voldoening uit telkens losse opdrachten. Dat onzeker bestaan knaagde. Het zorgende heeft altijd wel in me ingezeten. Toen ik nadacht over een nieuwe wending lag verpleegkundige voor de hand. Voor mij was het ook snel duidelijk dat ik op een palliatieve afdeling zou belanden.”

Je moeder werkte als vrijwilliger op een palliatieve afdeling.

“Ja, mijn ouders hadden een bakkerij in Sint-Amandsberg. Mijn vader is bakker, mijn moeder heeft gezinswetenschappen gestudeerd maar is altijd in de zaak blijven werken. Dat sociale heb ik van haar, ze is ook heel erg belezen. Ik heb haar altijd met een boek  gezien, ’s avonds en tussen het werk door.”

Een palliatieve afdeling is geen evidente werkplek, een dagelijkse confrontatie met de eindigheid van het leven.

“Het einde van het leven heeft me altijd gefascineerd, het stellen van existentiële vragen ook. Wie zijn we? Wat is de zin van dit alles? Wat is er na de dood? De verhalen van de patiënten en hun families gaven me energie om zelf te leven, hoe raar dat dit ook klinkt. Ik had het nodig.”

Na vijf jaar keerde je toch terug naar het theater. Of dat was het plan.

“Ik was gestopt met acteren met het idee dat ik wellicht niet te snel zou terugkeren. Maar kijk: zeg nooit, nooit in het leven.” (lacht)

‘Het einde van het leven heeft me altijd gefascineerd.’

“Ik wou echt iets doen met al die intense verhalen die ik had meegemaakt op de afdeling. Je neemt dat toch mee naar huis. De een verwerkt dat door te babbelen met vriendinnen, de ander loopt het van zich af of gaat naar de sauna. Ik heb er iets artistieks mee gedaan. Samen met een aantal ervaren theaterauteurs hadden we twee producties klaar staan; een tragikomedie ‘Geen Kersentuin’ en de monoloog ‘De dag die komt’. Alles was er, teksten, spelers, de planning van de speeldata…”

… en toen kwam Covid.

“Ja. Cultuur op slot en een nooit geziene crisis in de zorg. Het was evident dat ik als verpleegkundige zou bijspringen waar ik kon. Mijn eerste opdracht was voor Artsen zonder Grenzen, een organisatie waar ik altijd al eens had willen voor werken. Nu niet op avontuur in het buitenland, maar echt wel urgent nodig in onze woonzorgcentra. De situatie was daar dramatisch tijdens die eerste maanden.”

“Daarna ben ik als uitzendkracht een beetje overal gaan werken in de woonzorgcentra, vaak laatdiensten of nachtshiften. Een keer twee weken hier, en dan eens een maand daar, in heel Vlaanderen. Boeiend.”

En heftig, sowieso.

“Ja. Het was bij momenten pure, blinde paniek. Zeker die eerste periode. Er was geen beschermingsmateriaal, geen draaiboek om besmette bewoners te scheiden van niet-besmette… Directies, verpleegkundigen en zorgkundigen vielen massaal uit.”

‘Het was bij momenten pure, blinde paniek. Ik heb situaties meegemaakt waar in een voorziening tien bewoners op een week tijd zijn overleden.’

“Ik heb situaties meegemaakt waar in een voorziening tien bewoners op een week tijd zijn overleden. Dat is traumatisch. Op het terrein was er ook heel veel verschil, de ene voorziening was de andere niet. Iedereen heeft geroeid met de riemen die op dat moment voorhanden waren.”

Elise Bundervoet

Elise Bundervoet: “Ik kan wel met sterven omgaan, maar die covidperiode hakt er nog altijd diep in bij mij.”

© ID/ Lieven Van Assche

Welk gevoel overheerst dan?

“Onmacht. Woede ook, maar minder. Tegen wie of wat moest je boos zijn? Ik kan wel begrip opbrengen voor directies en beleid dat op dat moment ook niet wisten wat er hen overkwam. Het is vooral de verbijstering die overblijft. Hoe is dit in godsnaam mogelijk? Vreselijke toestanden hebben we meegemaakt. Waanzin. Bewoners die dagen aan een stuk bijna niemand gezien hebben, weken geen bezoek mochten ontvangen, bewoners die hun autonomie volledig kwijt waren, bewoners die hun mobiliteit verloren omdat de kiné niet meer langs kon komen…”

‘Er zijn bewoners in complete eenzaamheid gestorven.’

“Er zijn bewoners in complete eenzaamheid gestorven. Een koppel dat al heel hun leven samen was, de man krijgt covid maar wil niet gescheiden worden van zijn vrouw. Die vrouw wil dat ook niet. Toch worden ze gescheiden. Uiteindelijk sterft de man, en de vrouw ook een paar weken later. Apart. Zonder afscheid te kunnen nemen. Dat als zorgverlener meemaken, is verschrikkelijk.”

Zoals het je vertelt, voel je nog altijd die sterke emoties.

“Ja, het gaat nog altijd door mijn lijf. Ik heb toen heel veel van mij afgeschreven, verhalen genoteerd, situaties beschreven, mijn eigen gedachten en gevoelens erbij. Als ik naar huis reed, belde ik regelmatig met mijn dochter en een goede vriendin. Dat moest wel.”

Ga je die ervaringen verwerken in een theatervoorstelling?

“Voorlopig niet. Het is nog te vers allemaal. De lading is nog te negatief. Die emoties wil ik nog niet terug naar boven halen. Ik kan wel met sterven omgaan, maar die covidperiode hakt er nog altijd diep in bij mij.”

Ondertussen speel je weer volop.

“We toeren volgend seizoen opnieuw met het stuk ‘Geen kersentuin’. Voor ‘De dag die komt’ werken we samen met partners uit de zorg of het onderwijs die de voorstelling aanbieden aan hun medewerkers of studenten. Zo zullen studenten van de nieuwe opleiding palliatieve zorg aan de Arteveldehogeschool de voorstelling zien.”

In de voorstelling ‘De dag die komt’ mix je elementen uit je leven en werk.

“Het stuk gaat over Elsie, een verpleegkundige die plots voor haar stervende geliefde moet zorgen, terwijl ze nog maar kort samen waren. Ze beseft dat ze eigenlijk niet veel weet over hem. Het verhaal is fictief, maar wel gebaseerd op waar gebeurde verhalen en situaties uit mijn persoonlijk en professioneel leven. Dat is het mooie aan het theater dat je zoiets kan doen.”

In de voorstelling wordt het thema vroegtijdige zorgplanning aangesneden: het proces van overleg tussen patiënt, zorgverlener en familie dat gericht is op het uitklaren van iemands wensen bij het levenseinde. Belangrijk?

“Ja, toch wel. Maar er gebeurt hierrond al veel in ziekenhuizen en zorgorganisaties. Een meer holistische benadering heeft gelukkig al zijn weg gevonden.”

‘Er wordt meer dan vroeger over de dood gesproken.’

“Sterven hoort bij het leven. Ook in families en gezinnen wordt er al meer dan vroeger over de dood gesproken. Toch blijft het opvallend hoe we dat gesprek soms uit de weg gaan of het uitstellen omdat er nog tijd genoeg is. Maar soms is die tijd er niet.”

Heb je voor je zelf al dingen op papier gezet?

“Nee, nog niet. Ik heb nog tijd.” (lacht)

“Ik praat er wel over met mijn kinderen. Die weten wel welke soort muziek ze mogen spelen tijdens mijn afscheidsviering. Het hoeft ook niet meteen over die papieren te gaan, het gesprek kan ook al gaan over wat je belangrijk vindt en hoe je dat kan invullen.”

Elise Bundervoet

Elise Bundervoet: “Ik heb minder angst heb om zelf te sterven, al hoop ik natuurlijk nog lang en zo gezond mogelijk te leven.”

© ID/ Lieven Van Assche

Je richtte ook een vzw op die artistieke producties wil maken rond existentiële thema’s.

Vzw BOEY heb ik samen met een vriendin opgericht. Boey staat voor Behind Open EYes. Het is een verwijzing naar het glazige beeld in de ogen van een stervende tijdens de overgang tussen leven en dood. Dat ene bijzondere moment, een fractie van een seconde.”

‘Ik heb minder angst heb om zelf te sterven, al hoop ik natuurlijk nog lang en zo gezond mogelijk te leven.’

“Ik heb dit al meermaals mogen ervaren, het is bijna een voorrecht zou ik zeggen. Er is veel meer dan wat we zien, maar wat is dat dan? Wat zit er allemaal achter? Dat intrigeert me. Als je dat hebt meegemaakt, maakt je dat ook milder. Je krijgt een soort van mededogen waardoor ik minder angst heb om zelf te sterven, al hoop ik natuurlijk nog lang en zo gezond mogelijk te leven.”

Autonomie bij leven en sterven vinden we hoe langer hoe belangrijker.

“Daar draait het ook rond bij zorgplanning. Dat je zelf kan aangeven wat je wel en niet ziet zitten. Het geeft rust, voor iedereen die betrokken is. Dat is wat mij ook het meest is bijgebleven tijdens die periodes in de zorg. Het doet wel wat met mensen om afhankelijk te zijn van anderen. Ik heb geen schrik om te sterven, maar het idee dat je compleet afhankelijk bent van een zorgverlener… Dat vind ik zelf heel moeilijk.”

“Tijdens een hittegolf had ik eens nachtdienst en toen was er iemand die zichzelf geen glas water meer kon uitschenken, en telkens iemand nodig had als hij wou drinken. Dan lig je daar, midden in de nacht, afhankelijk van de ander. Dat gaat niet alleen over basisbehoeften, dat gaat op dat moment over de zin van het leven. Ik weet niet hoe ik daar zelf mee zou omgaan. Wat heel opvallend is is dat de mens over een onwaarschijnlijke veerkracht beschikt en dat grenzen worden verlegd. Leven doet leven ook al is de dood nabij.”

De dag zal ooit wel komen, ook voor Elise Bundervoet, beseft de actrice. “Als het zover is, hoop ik echt oprecht dat ik afscheid kan nemen van mijn dierbaren, dat ik nog die laatste dingen kan zeggen of doen, of laten blijken. Plots komen te gaan, lijkt me een minder ideaal scenario. Maar je hebt het niet in de hand.”

Reacties [2]

  • Claire Ruisseau

    Zo goed uitgelegd , wat de moeilijkheden zijn , aan het einde van ons leven . Dai is absoluut het geval . Ik ben nu 87 jaar en heb het geluk nu nog zo goed als volledig mogelijk, onafhankeljik te kunnen zijn . Maar alles wordt toch wel ingewikkelder. En het is waar , dat we steeds denken , dat we er voor moeten zorgen , om het einde van ons leven , goed te organiseren , maaaaar …we denken we hebben de tij d, omdat we er niet aan willen denken . Hartelijk dank aan deze goede getuigenis .

  • Cornilly Ann

    Ik heb van mijn lieve meter enkel buiten achter glas kunnen afscheid nemen. Voor mijn ouders wil ik andere dingen organiseren. Mijn dochter bijna 18 werkt ook in een rusthuis in het weekend . Weet je, ze zien haar graag komen.. Oh ik mag mijn hals ketting aandoen. En ik mag van haar vandaag een das dragen. Ben zelf verpleegster en heb een eigen kinderdagverblijf. Toch zalig dat ze geleerd heeft dat iedereen er mag zijn.. En ja je moet soms roeien met de riemen die je hebt. Maar in gesprek gaan en mensen uitleg geven waarom je dingen niet kan doen . Het doet wonderen..

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.