Verhaal

‘Hier kom ik thuis’

Joke Nyssen

De thuisbegeleidingsdienst voor kinderen en volwassenen met een beperking Fiola vzw, startte vorig jaar met een voedselbos in Moerbeke-Waas: dagwerking Braam. Begeleider Bert zette het project op poten. Luc was er als eerste bij.

© Joke Nyssen

Primitief

“Dit is wat ik nodig had! Het is primitief, avontuurlijk, compleet nieuw. Dit vind ik ideaal!” Luc zegt het fel, geestdriftig. Hij zit aan de lange, houten tafel in de keuken van bio-boerderij ’t Uilenbos.

‘Dit vind ik ideaal!’

In het midden van de tafel staat een emmer tamme kastanjes. Luc neemt de kastanjes één voor één uit de emmer en snijdt er bovenaan kruisjes in. Hij doet het zorgzaam. Maar wanneer hij praat, lijkt hij hun bestaan te vergeten. Dan maakt hij gebaren. Noot en mes in de hand.

“Hoe zit dat met die kastanjes?”, roept begeleider Bert van achter het fornuis. Luc veert op en gooit de laatste kastanje in de ketel met water. Hij plaatst de pot op het vuur. Een jonge man zet een stapel soepborden op tafel. 

Eindelijk

“Tempo is altijd een probleem geweest”, zegt hij. “Op school, als ik stage deed, maar ook in de beschutte werkplaats. Tempo, tempo. Er is nooit onderzoek naar gedaan. Ik wist niet wat er aan de hand was. Lag dat aan mij?”

Luc is een verhalenverteller en wanneer hij spreekt over de werkplaats staat zijn lichaam op scherp. Er lijkt een razernij in hem te huizen die, van binnenuit, op zijn vel inbeukt. In zijn stem klinkt verontwaardiging.

“Ik ben geen vechter. Maar als je niet meekunt, wat moet je dan doen?! Ik heb eens bijna gevochten, met een productieleider. Toen heb ik gezegd: ‘Ik wil niet meer werken. Ik wil niet meer. Ik heb teveel meegemaakt.’” Pas na zijn veertigste, toen Lucs vader overleed, kwam er hulp. “Eindelijk!” Luc roept het uit. “Daarvoor had ik dus niemand.”

Rust

Vanuit Fiola vzw kreeg Luc een begeleidster, Else. “Met Else klikte het!”, zegt Luc. “Ze ging met mij naar hier, ze ging met mij naar daar. We zijn samen naar de vakbond gegaan. Else zei: ‘Je hebt recht op dit, je hebt recht op dat’. Ik heb 66 procent invaliditeit maar dat was allemaal niet in orde.”

“Vroeger betaalde ik bij de dokter altijd de volle pot. Nu ga ik bij een dokter binnen en, hou u vast aan de takken van de bomen, weet je hoeveel ik moet betalen? Eén euro en half! Ik geloofde het zelf niet!”

‘Er ging een wereld voor mij open.’

Lucs betoog blijft vurig maar zijn blik verzacht: “Er ging een wereld voor mij open. Ik viel uit de lucht. Bestaat dat allemaal? Kan dat? Ik leerde andere mensen kennen. Poorten die toe waren, werden wagenwijd opengezet!” Hij pauzeert. “Ik kom van zware dingen terecht in iets dat bij mij past”, zegt hij dan. “Van vechten om dingen te verwezenlijken in het positieve.”

Er is er hier ene en die heeft een bos

“Kastanjes uit ons voedselbos”, zegt Bert. “Het is een probeersel.” Hij lacht en zet de pot soep op tafel. “Het stukje grond dat we bewerken is van ’t Uilenbos. We huren het en mogen ons ding doen, zo lang we binnen de visie blijven van de boer”, vertelt Bert. Boer Mich en zijn vrouw Bé zetten zich mee aan tafel. Samen met de andere deelnemers van dagwerking Braam eten ze kastanjesoep. Het blijkt geen onverdeeld succes.

“Hoe is dat gegaan? Raar!” Luc neemt een laatste hap van zijn brood en schuift zijn bord aan de kant. “Op een gegeven moment zei Else tegen mij: ‘Er is er hier ene en die heeft een bos gekregen en hij zou er iets van willen maken. Maar ik zie dat niet goed komen.’ ‘Ah,’ zei ik, ‘dan gaan we daar een keer naar kijken, hé, naar dat bos!’” Bert lacht en ruimt de borden van tafel.

voedselbos

© Joke Nyssen

Ze gingen samen kijken. Naar een overwoekerd perceel dat ooit een boomgaard was. “We hebben het helemaal opgeknapt”, zegt Luc opgetogen. “We hebben paden aangelegd, onkruid uitgedaan, zwarte doeken gelegd. Er is zelfs een handpomp gekomen. Samen met Bert heb ik een zaaiteil gebouwd om er dingen in te kweken, van zaad tot plant.”

Het staat nog in zijn kinderschoenen en de opbrengst is klein. Net genoeg om soep van te maken, vertelt hij. “Maar in de toekomst kan dat iets zijn! We zouden confituur kunnen maken, die we kunnen verkopen. Huis aan huis. Of op marktjes ofzo.” Het maakt Luc niet uit. Maar de opbrengst moet opnieuw geïnvesteerd worden, in het project, zegt hij. Zodat het kan groeien. 

De dingen groeien

Het miezert buiten. De groep wandelt door de dreef, langs de weiden, tot aan het bos. Luc en collega Sven duwen een kar met stro over een smal pad. Met het stro zullen ze de aarde in de moestuin bedekken.

“Zo houden we de grond warm in de winter”, vertelt Bert. Het begint harder te regenen. In het bos staat een oude woonwagen, wat verderop de waterpomp en een zelfgebouwd toilet. Het is niet af maar de dingen groeien hier, traag, van onderuit.

‘Alles hangt aan elkaar vast.’

Luc stopt bij een geïmproviseerde houtwerkplaats. Er staat een zaagbok, met een wit zeil eroverheen gespannen. Het is een van de eerste dingen die hij maakte, samen met Bert. “Al het hout halen we uit het bos”, zegt Luc. “Wel alleen van de kapotte bomen.” Bert knikt.

Alles hangt aan elkaar vast. “Als we iets maken uit hout, maken we een hek of een bank, of bordjes, die ten dienste staan van het voedselbos. Dat is fijn omdat elke handeling, elk deeltje van het proces, zichtbaar is. Mensen weten: dit heb ik gedaan en dat was nodig om daar te geraken.”

Op maat

We proberen iedereen een taak te geven die hem past, zegt Bert. “Luc is graag bezig met hout. Wel, dan gaan we meer dingen doen met hout. Doet iemand anders liever spitwerk, dan mag hij spitten. We werken heel sterk op maat.”

“Door mensen taken toe te vertrouwen, zien we dat ze die rol ook gaan opnemen en later dingen kunnen doorgeven. Luc is nu bezig met die bordjes. Na een tijd kan hij aan een andere deelnemer uitleggen hoe je dat doet. En zo ben je op weg.”

voedselbos

© Joke Nyssen

Luc haalt twee houten wegwijzers en een bakje met materiaal uit het kleine tuinhuis bij de moestuin. Hij loopt richting de oude caravan, trekt zijn vest uit en zet zich neer aan de tuintafel, onder een oranjebruine, verweerde parasol. Op de wegwijzers staat met potlood ‘water’ geschreven. Met een beitel steekt Luc de letters uit.

“Dit is heel ander werk als in de beschutte werkplaats”, zegt hij. Hij legt de beitel neer. “Hier kan je initiatief nemen. Hier zie je resultaten. Je weet waar je mee bezig bent, er zit geen druk op, het lukt en je haalt er voldoening uit. Ik ben rustiger. Veel rustiger.”

“Gelukkiger? Ja. Oké, je wordt niet betaald. Daar geef ik niet om.” Je moet eens horen, zegt hij. “Je hoort hier geen verkeer. Je hoort alleen de wind in de bomen. Verder hoor je niks. Een keer een vliegtuig, ja. Maar van het verkeer hoor je niks. Ik heb veel dingen meegemaakt. Dit had ik nodig.” 

Mijn project

Naast zijn werk in het voedselbos, doet Bert nog individuele begeleidingen aan huis. Het project vereist specifieke kennis en heeft nood aan uitbreiding. “Soms is het moeilijk om beide te combineren”, vertelt Bert. Maar hij is gedreven. “Het is geen gemakkelijke weg, maar het is wel een mooie weg. We maken ergens deel van uit.”

Het is ook fijn dat we een gevarieerde groep zijn, vertelt hij. “Er zijn een aantal mensen in het project gestapt vanuit Fiola, onze eigen dienst, maar daarnaast is er ook een andere instroom.” Zo kunnen jongeren van de naburige BUSO-school een stage doen bij Braam.

Sven is op die manier gestart. Hij rondde zijn school af en kon een dag per week aan het werk in het voedselbos. “Sven woont nu nog thuis, maar als hij ooit zelfstandig wil gaan wonen, heeft hij een link met onze organisatie en kan begeleiding bij ons worden opgestart”, vertelt Bert. “Ook dat is deel van het project, dat mensen kunnen doorstromen.”

“Iedere keer ik hier kom, zie ik verandering”, zegt Luc. “Als je ziet wat er hier op korte tijd verwezenlijkt is, met een paar mensen, dat geloof je niet. Omdat ik een van de eersten was, voelt het alsof het ook mijn project is.” Hij staat op van de tafel, plaatst zijn handen in zijn zij en kijkt om zich heen. “Ik ben er trots op. Het brengt mij terug naar de tijd dat ik acht, negen jaar was. Het doet me denken aan de tuin bij mijn ouderlijk huis. Hier kom ik thuis.”

Reacties [1]

  • Cani Nas

    Ik vind het fantastisch dat er mensen zijn die zich inzetten voor andere die minder gemakkelijk meetellen in onze samenleving. Als mens, hoe sterk of hoe zwak we ook mogen zijn, we hebben elkaar nodig. Fijn om zo’n artikel te mogen lezen.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.