Verhaal

Corona treft ook leven in asielcentra: ‘Niet bang, wel bezorgd’

Frederika Hostens

In welke mate beïnvloeden de coronamaatregelen het dagelijks leven in een opvangcentrum voor asielzoekers? “Het is onmogelijk om bewoners en medewerkers voor 100 procent te beschermen tegen besmetting”, zo zegt Jan Herthogs van opvangcentrum Linkeroever.

Dossier:  
asielcentra

© Unsplash / Frank Mckenna

Het opvangcentrum Linkeroever in Antwerpen biedt onderdak aan 260 verzoekers om internationale bescherming. Het is gehuisvest in een voormalig internaat. Daardoor beschikt elke bewoner of elk koppel er over een eigen kamer.

‘Er verblijven momenteel ongeveer twintig baby’s en kleuters, een kleine vijftig lagereschoolkinderen en een tiental tieners.’

“Sociale afstand is hier makkelijker te organiseren dan in opvangcentra waar bewoners een kamer delen”, merkt centrummanager Jan Herthogs op. “Toch moesten ook wij flink wat aanpassingen doorvoeren om de bewoners en personeelsleden zo goed mogelijk te beschermen tegen besmetting.”

Waaraan valt te merken dat het dagelijks leven nu anders verloopt dan voor de coronacrisis?

Jan Herthogs: “De bewoners mogen dan wel een eigen kamer hebben, ze blijven ook nu in groep leven. Een voorbeeld: in de kamers kan en mag er niet gekookt worden. Wie in het opvangcentrum wil eten, kan terecht in ons zelfbedieningsrestaurant. Daar vormen zich in normale omstandigheden wel eens lange wachtrijen en zitten de mensen dicht bij elkaar. Dat houdt nu te veel risico’s in. Door de afhaalperiodes te verlengen, kunnen de mensen meer gespreid komen. Wie dat wil, mag nu uitzonderlijk in z’n kamer eten, wat normaal niet toegelaten is. In het restaurant eten mag ook nog, maar dan ver genoeg van elkaar. We vragen aan iedereen om altijd en overal minstens anderhalve meter afstand te respecteren. Alleen voor koppels en gezinnen geldt die regel niet.”

Wonen er ook kinderen in jullie centrum?

“Er verblijven hier momenteel een tachtigtal minderjarigen: ongeveer twintig baby’s en kleuters, een kleine vijftig lagereschoolkinderen en een tiental tieners. De kinderen kunnen nu niet naar school en moeten net als andere schoolgaande kinderen regelmatig taakjes maken. Dat is niet altijd even evident. De meeste gezinnen hebben alleen een smartphone, enkele een tablet, een kleine minderheid een laptop.”

‘Geen Nederlandse les meer. Geen voetbalwedstrijden. Geen breiavond.’

“Kinderen die nog niet lang in ons land zijn, begrijpen de instructies soms niet goed omdat ze nog volop Nederlands aan het leren zijn. In normale omstandigheden vangen vrijwilligers dat na de schooluren mee op in huiswerkmomenten, maar die zijn nu niet mogelijk omdat we geen bezoekers toelaten. Alleen bewoners, medewerkers en zorgverleners mogen momenteel binnen.”

Verandert er voor de volwassenen veel?

“Alle groepsactiviteiten zijn geschrapt. Dat maakt voor onze bewoners een wereld van verschil. Geen Nederlandse les meer. Geen voetbalwedstrijden. Geen breiavond. Geen bowlingnamiddag. We doen nu noodgedwongen suggesties voor activiteiten waar bewoners zich individueel mee kunnen bezighouden. Dat vraagt van bewoners en begeleiders een andere insteek, omdat we gewoonlijk sterk inzetten op groepsactiviteiten die mee het samenleven in groep onderstutten.”

Welke vorm nemen de individuele activiteiten zoal aan?

“We lanceren dagelijks een ‘tip van de dag’, bijvoorbeeld een loopparcours in de buurt, een link naar een online yogasessie of een dagboek bijhouden. Daarnaast is er ook een ‘uitdaging van de week’. Dat varieert van portretten tekenen tot een TikTok-karaokewedstrijd of meewerken aan een deel van een groepskunstwerk.”

Welke activiteiten samen met medebewoners kunnen nog?

“We hebben het geluk om over een buitenruimte te beschikken. Op het basketveld organiseerden we onlangs een aerobicsessie voor vrouwen en een powertraining voor mannen. Beide activiteiten vielen in de smaak en zijn voor herhaling vatbaar omdat ze buiten kunnen gebeuren en we de sociale afstand kunnen respecteren. Bij voetbal en andere balsporten lukt dat laatste niet, daarom zijn die ook hier niet toegelaten.”

‘Bewoners die willen bewegen, mogen gelukkig nog naar buiten.’

“In de moestuin werken kan dan wel weer, want ook daar is het mogelijk om op anderhalve meter van elkaar te blijven. Maar je kan natuurlijk niet van elke voetballer of basketter verwachten dat hij plots plezier beleeft aan in de moestuin werken. Bewoners die willen bewegen, mogen gelukkig wel nog naar buiten om te lopen, fietsen of wandelen.”

Het opvangcentrum ligt naast het Galgenweel, een recreatievijver waar nu veel Antwerpenaren komen lopen en wandelen. Lukt het voor iedereen om het samenscholingsverbod en de afstandsregel te respecteren?

“Onze bewoners zijn mee met de maatregelen en steunen ze ook. Ze beseffen dat de situatie ernstig is. Als ze de regels even dreigen te vergeten en bijvoorbeeld met een bevriend gezin naar buiten willen, gaan de begeleiders persoonlijk met hen in gesprek. Vaak gebeurt dit ook uit pure gewoonte en stonden ze niet genoeg stil bij hun keuze.”

“Een aantal bewoners deed aanvankelijk wat lacherig over het coronagebeuren en minimaliseerde de impact ervan, maar ook met hen blijven de begeleiders in gesprek gaan. En wat het Galgenweel betreft: ik heb de indruk dat de meeste bewoners zich daar net als op andere plaatsen waar ze met de fiets of te voet naartoe gaan, aan de overheidsrichtlijnen houden.”

Hebben jullie er zicht op hoeveel bewoners tot de coronarisicogroep behoren?

“Dat zijn er een veertigtal. Onder hen onder meer enkele zwangere vrouwen, 65-plussers, mensen met diabetes en iemand die in behandeling is voor kanker. We hebben van in het begin van de crisis extra aandacht voor die mensen. We spraken ze persoonlijk aan, legden uit waarom ze tot de risicogroep behoren, waarom het zo belangrijk is dat ze zo veel mogelijk binnenblijven … Ze nemen dat ter harte en schatten het risico correct in. Enkele gingen ook in op het aanbod om op langdurige permissie te gaan.”

Wat houdt dat in, langdurige permissie?

“Normaal gezien verwachten we van de bewoners dat ze ‘s nachts aanwezig zijn in het opvangcentrum. Elke maand kunnen ze echter tien nachten vragen om bij familie of vrienden te logeren. Dat geeft hen de mogelijkheid om even weg te zijn van de stress en de drukte van een groot opvangcentrum.”

‘Overal hangen in verschillende talen affiches op met de richtlijnen over handen wassen.’

“Bij de uitbraak van COVID-19 zagen sommige bewoners het absoluut niet zitten om met zoveel mensen op een kleine oppervlakte in quarantaine te moeten leven. Het leek beter om hen die extra stress te besparen en hen de mogelijkheid te geven om voor een lange aaneengesloten tijd elders te verblijven. In overleg met de opvangpartners voerde Fedasil (het Federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, red.) daarom de maatregel in dat bewoners op langdurige permissie kunnen gaan tot het einde van de lockdownmaatregelen.”

De bewoners hebben geen eigen toilet of douche. Welke hygiënemaatregelen nemen jullie?

“De sanitaire ruimtes worden nu standaard tweemaal per dag gepoetst. We roepen nu ook de hulp in van de bewoners voor bepaalde klusjes. Zo moeten bijvoorbeeld dagelijks alle deurkrukken en schakelaars van de benedenverdieping ontsmet worden. Gemeenschappelijke ruimtes die we vroeger enkele keren per week poetsten, poetsen we nu elke dag.”

“Elke bewoner heeft ook een extra stuk zeep gekregen en aan alle gemeenschappelijke wasbakken ligt extra zeep. Op alle mogelijke plaatsen in het centrum hangen in verschillende talen affiches op met de richtlijnen over handen wassen. Zo proberen we echt iedereen mee te krijgen in het verhaal. De taal is soms een barrière. We maken dan ook dankbaar gebruik van de posters en infofiches van het Agentschap Integratie en Inburgering. Het helpt als de mensen de informatie in hun eigen taal kunnen lezen.”

asielcentra

Dit is een gezinskamer in het opvangcentrum in Lint: ‘Onze bewoners zijn mee met de maatregelen en steunen ze ook.’

© Rode Kruis-Vlaanderen

Wat gebeurt er als een bewoner COVID-19-symptomen vertoont?

“We volgen dan de quarantaineprocedure die afgesproken werd met Fedasil. Gedurende twee weken verlaten die mensen zo weinig mogelijk hun kamer. Medewerkers brengen eten en drinken naar hun kamer. Ook andere zaken waarvoor ze normaal gezien naar het onthaal moeten, zoals wasproducten of hun weekgeld, krijgen ze dan in hun kamer.”

Wie volgt de gezondheid van mensen in quarantaine op?

“Normaal gezien komen er elke donderdagnamiddag twee huisartsen naar het centrum. Die consultaties zijn nu afgelast. Ons team telt gelukkig enkele medische begeleiders. Dat zijn begeleiders met een verpleegopleiding. Heeft een bewoner een medisch probleem? Dan vragen de medische begeleiders telefonisch advies aan een van deze huisartsen. De medische begeleiders volgen ook de gezondheid van mensen in quarantaine op. Bij twijfel over de verdere aanpak, overleggen ze met de huisarts.”

“Tot nu toe ging het bij de betrokken bewoners om griepachtige klachten die snel overgingen en geen complicaties veroorzaakten. Er zijn ook nog maar heel weinig bewoners in quarantaine geweest. Zolang het aantal beperkt is, krijgen we de extra taken die samenhangen met de quarantaineprocedure rond met het beschikbare personeel. Maar als het aantal zieken oploopt, wordt dat moeilijker.”

Dragen de medewerkers beschermingsmiddelen?

“We hadden nog een voorraad handschoenen en een mondmaskers. Die hebben we vreemd genoeg te ‘danken’ aan een ander virus. Bij de ebola-uitbraak in 2014 vingen we mensen op uit de getroffen regio. Toen bleek gelukkig niemand besmet. Zonder de beschermingsmiddelen die we toen kregen, hadden we in het begin van de coronacrisis met lege handen gestaan.”

‘Bij de ebola-uitbraak in 2014 vingen we mensen op uit de getroffen regio. Toen bleek gelukkig niemand besmet.’

“Intussen bezorgde Rode Kruis-Vlaanderen al zijn diensten extra handschoenen en mondmaskers. De voorraad blijft wel beperkt, dus moeten we er heel zuinig mee omspringen. Iedereen die eten maakt en uitdeelt, draagt handschoenen en een mondmasker. Ook medewerkers die bij bewoners in quarantaine komen, dragen beschermingsmiddelen. Voor de andere taken dragen we ze niet. De afstand van anderhalve meter en strikte hygiënevoorzorgmaatregelen moeten normaal gezien voldoende bescherming bieden. Rode Kruis-Vlaanderen laat wel toe dat medewerkers die zich daar geruster bij voelen, een mondmasker dragen. Ze moeten er dan wel zelf voor zorgen en het zelf onderhouden.”

Zijn er zieken onder de medewerkers?

“Kort na de krokusvakantie hadden enkele collega’s symptomen die wezen op mogelijke besmetting met het coronavirus. Zij bleven op doktersadvies allemaal minstens drie weken thuis.”

Telewerken is bij jullie waarschijnlijk geen optie?

“Dat kan inderdaad niet. Begeleiders, klusjesmannen, poets- en keukenhulpen… Ze kunnen hun werk onmogelijk van op afstand doen. Rode Kruis-Vlaanderen voerde een andere werkaanpassing in. Per week mogen medewerkers in opvangcentra één dag betaald thuisblijven. Zo is er een betere spreiding van de werkkrachten en verlaagt het risico dat een besmette medewerker op één dag veel andere collega’s besmet.”

‘Hoe je het draait of keert, het is een bron van extra druk en stress.’

“Die extra dag helpt ook om de stress die de crisis met zich meebrengt te kanaliseren. Hoe je het draait of keert, zowel de nieuwe werksituatie als de nieuwe thuissituatie zijn vaak een bron van extra druk en stress. De extra vrije dag geeft extra ademruimte en wordt sterk geapprecieerd.”

Voel je onder de bewoners meer stress?

“In het begin wel. Net zoals iedereen hadden ze het moeilijk met de nieuwe regels die hun gewoontes doorkruisen. Ondertussen hebben de meesten zich daarbij neergelegd. Misschien ook omdat ze ondervinden dat het loont om zich aan de regels te houden? Onder de bewoners is er tenslotte nog niemand zwaar ziek geweest.”

Heb je zelf meer stress?

“In de eerste plaats toch vooral meer werk. Er komt nu eenmaal veel bij kijken: op de hoogte blijven van alle preventiemaatregelen en ervoor zorgen dat alle teamleden goed geïnformeerd zijn, duidelijke signalisatie en affichering aanbrengen, taken herverdelen, mensen zoeken om vrijwilligerstaken of nieuwe taken op zich te nemen, nieuwe manieren zoeken om teamvergaderingen te houden zonder de afstandsregel met de voeten te treden, intensiever en via digitale weg overleggen met collega-centrummanagers en met de hoofdzetel van Rode Kruis-Vlaanderen … En de stress? Die fiets ik ‘s avonds van me af als ik terugkeer naar huis.”

Boezemt de situatie jou angst in?

“Bij de uitbraak van de ebola-epidemie was ik bang, nu ben ik vooral bezorgd. Zullen we het als team kunnen blijven trekken als er meer bewoners in quarantaine moeten? We hebben nauwelijks genoeg personeel voor onze vaste taken. Als we extra taken moeten opnemen, zal het plaatje zeker niet meer kloppen. En we beschikken al helemaal niet over voldoende mensen voor zorgtaken zoals temperatuur opnemen en mensen wassen en aankleden. We kunnen nu ook geen beroep doen op onze vrijwilligers die anders een onmisbare schakel vormen in onze werking. En wat als er meer collega’s ziek uitvallen? Daar zit ik mee.”

Bovendien vallen opvangcentra buiten de klassieke zorgsector.

“Ik hoop dat de beleidsmensen ons niet vergeten, nu niet en ook niet na deze crisis als er algemene conclusies worden getrokken. Ook in opvangcentra is het nu eenmaal onmogelijk om bewoners en medewerkers voor 100 procent te beschermen tegen mogelijke besmetting.”

Reacties [1]

  • Danny Grillet

    Chapeau Jan. Dat klinkt bijzonder goed en professioneel.
    Ik ga ervan uit dat de asielzoekers bij jou in goede handen zijn.
    Veel succes gewenst.

We zijn benieuwd naar je mening!
Blijf hoffelijk, constructief en respectvol

 

Elke reactie wordt gemodereerd. Lees hier onze spelregels. Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd.