Afstand houden
Blijf in je kot, leef en begeef je in een schutkring van anderhalve meter en beperk je verplaatsingen tot het essentiële.
We mogen elkaar niet meer aanraken en al zeker niet knuffelen of zoenen. In de supermarkt moeten we ons langs de vier zijden omringen met winkelkarren. We moeten door het raam naar onze bejaarde buurvrouw wuiven, Facetimen met de kleinkinderen. En ik mag niet meer langs ‘mijn’ Leie fietsen omdat het jaagpad er te smal is.
‘Ik zoek emotionele nabijheid.’
We zijn gedwongen tot fysiek afstand houden, toch? Maar waarom heeft men het dan voortdurend over social distancing? Ik bel elke dag minstens twee mensen op die ik al lang niet meer gezien of gehoord heb: familie, vrienden, ex-collega’s, jongeren waarmee ik gewerkt heb. Daarnaast nog iemand waar ik sowieso nog geregeld contact mee heb.
Huidhonger
Nog nooit had ik zo veel contact met mijn vrouw, mijn uithuizige kinderen en mijn schattige kleinkinderen, met mijn broer en zijn gezin of met een aantal vrienden. De vraag ‘oe is ’t?’ klinkt nu niet als een verwelkoming of begroeting maar als een gemeend polsen naar de staat van de gezondheid en het gemoed. Ik zoek emotionele nabijheid en probeer aan te sluiten op hun leven.
Van social distancing is er bij mij in elk geval geen sprake. Maar ik ontken niet dat mijn huidhonger nog moeilijk te stillen valt.
Sociale verlating
In deze benarde tijden tekent zich een andere vorm van social distancing af.
In de schaduw van die social distancing, zie ik sociale verlating. De moeilijkheid om sociaal contact te maken met je stervende tante, je dementerende moeder, je schizofrene nicht, de treurende weduwe van je beste vriend, je zelfstandig wonende zoon-met-een-beperking, het gezin waarvan je de taal niet spreekt, de dakloze zonder gsm, je buurman die in de gevangenis verblijft, de junk die niet aan zijn gerief geraakt.
Huizen van bekommernis
Deze kwetsbare mensen worden door de getroffen maatregelen losgekoppeld van de maatschappij. Ze missen elke vorm van herbergzaamheid en een troostende medemens. Ze hebben enkel zichzelf en hun lot.
Wat Pater Damiaan ooit in Molokaï deed met melaatsen wordt nu door zorgverleners, dokters, verpleegsters en vrijwilligers herhaald in ziekenhuizen, woonzorgcentra en de jeugd- en gehandicaptenzorg. Misschien moet ze omgedoopt worden tot ‘huizen van bekommernis’ want de getuigenissen van mensen die er dichtbij betrokken zijn, hebben het over nabijheid, geruststelling en zorg.
Opgesloten
Talloze anderen zitten opgesloten in een huis dat te klein is en te vol van stress, in een buurt met afgesloten groen en buren waar je mee overhoop ligt.
Ze raken het spoor kwijt, onderhevig aan te veel en verkeerd begrepen informatie, getuige of slachtoffer van huiselijk geweld, facturen die zich opstapelen, een bankrekening die niet meer gespijsd wordt en de huur die niet betaald wordt. Het enige wat groeit zijn haar en tenen, lange tenen. Ze hadden al geen rooskleurig leven en worden nu nog meer in het precariaat geduwd.
Mattheuseffect
Wie neemt het lot van sociaal verlatenen ter harte en reikt hen de hand? Van de coronamaatregelen moeten we niet veel soelaas verwachten. Zij zijn afgestemd op de middenklasse met een huis met voldoende kamers en een tuin, met kasten vol boeken en schappen vol gezelschapsspelen, met ruimte voor privacy en pc’s, laptops of tablets voor iedereen.
Sommige beleidsvoerders schuiven zonder blozen ‘tweedeverblijvers’ naar voor als een belangrijke slachtoffergroep. Het crisis- en ondersteuningsbeleid geeft aan wie al heeft. Het mattheuseffect heet zoiets.
‘Het crisisbeleid geeft aan wie al heeft. Het mattheuseffect heet zoiets.’
Kan ‘social distancing’ het excuus zijn om die groepen sociaal te verlaten en nog meer achter te laten? Een goeie reden om ze niet langer op te zoeken?
In wiens belang?
Natuurlijk is er aandacht voor hen, meer dan ooit zelfs. Toch doet me dat soms denken aan de spuitenruil initiatieven die twintig jaar geleden opgestart werden. Enkele drughulpverleners ijverden om injecterende gebruikers van propere spuiten te voorzien om prikabcessen en hiv-besmettingen tegen te gaan. Met andere woorden: maatregelen om de gezondheid van druggebruikers te garanderen. Er kwam niet meteen schot in de zaak.
Het was pas op het moment dat er spuiten gevonden werden in speeltuintjes en vuilniszakken dat er een opening kwam om spuiten te ruilen. Niet de gezondheid van de druggebruiker, wel de overlast voor de samenleving gaf dit project wind in de zeilen.
Isoleer de meest kwetsbaren
Nu zie ik een gelijkaardige dynamiek: isoleer de meest kwetsbaren zodat ze de rest van de wereld niet besmetten. Daklozen mogen op geen bankje meer zitten maar worden aangespoord om te stappen, tot bloedens toe. Niemand mag nog in of uit een woonzorgcentrum, maar besmette hulpverleners mogen of moeten er wel hun nikkel blijven afdraaien.
Het is waarschijnlijk het veiligst en zogezegd ook het verstandigst, maar het doet me pijn. Ik ril, treur en word kwaad. Wij slagen er zo moeilijk in om ons als maatschappij voldoende bekommerd op te stellen.
Hoe sociaal?
Kunnen we naast de economische afweging ook een sociale afweging maken? Hoe verzachtend werkt het omgaan met kwetsbaarheid? Wat puren we uit de traagheid van het levenseinde? Wat kunnen we leren van geleefde levens?
‘Kunnen we misschien ook een sociale afweging maken?’
En dan vind ik hoop in die burgers, zorgverleners, beleidsmakers en buren die wel het hart openen en de hand reiken. Van de ‘wij-wijk’ tot de ‘samen-straat’, van solidariteitsfondsen tot vrijwilligersinitiatieven, van kleine begroetingen tot gratis maaltijden voor zorgverstrekkers.
Als de toestand weer normaal is, wil ik misschien dat ‘normale’ niet meer. Want was dat nu net niet het probleem? Laten we misschien beginnen met niemand meer uit te sluiten en onszelf in te sluiten. Dan is dat alles toch niet voor niks geweest.
Reacties [1]
De nagels op de kop. Krachtig appèl, hopelijk en graag tot in de veiligheidsraad, partijbureaus, parlementen en ministerraden.
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘AI biedt enorme kansen voor sociaal werk’
Monsterbrouwsel Fentanyl: ‘Ik wil het niet zien, maar kan niet stoppen met kijken’
Functionele cookies Altijd actief
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies