Armoede is indringend
Wat als ruimte de ware luxe is?
Het is een vraag die ik me stelde toen ik vijftien jaar geleden van dichtbij armoede leerde kennen. Als vrijwilliger binnen een armoedevereniging was ik onder de indruk van de kleine kamertjes waar mensen woonden. Ik stond ervan te kijken dat er gezinnen waren zonder sociaal netwerk. En misschien was ik nog het meest benomen door de beklemming, het niet meer kunnen nadenken of ademen.
‘Armoede neemt alle mentale ruimte in. Net dat maakt het een bijzonder hardnekkig kwaad.’
Armoede is een fundamenteel gebrek aan ruimte voor mensen in onze maatschappij. Sommige mensen krijgen heel letterlijk bijzonder weinig fysieke ruimte toebedeeld. Ze leven in kleine appartementen, studio’s of kamers. Vaak zonder buitenruimte, dicht op elkaar, in buurten waar groene ruimte beperkt is.
Maar er is meer. Ook de sociale ruimte van mensen in armoede is beperkt. Hun sociaal netwerk is vaak fragiel. Ze kunnen weinig of geen beroep doen op voorspraak of steun, bijvoorbeeld bij het zoeken van een job. Ze hebben geen vriendin waar ze hun hart eventjes bij kunnen luchten of een buur die tussendoor eens op de kinderen kan passen. Armoede neemt alle mentale ruimte in. Net dat maakt het een bijzonder hardnekkig kwaad.
Als coördinator van een inloopteam in Leuven ervaar ik elke dag dat armoede erg indringend is. Het is iets dat zich geleidelijk meester van je maakt. En als het lang genoeg aanhoudt, schrijft het zich in in je lijf en wie je bent.
Corona onthulde dat ruimte een luxegoed is
De coronacrisis onthulde voor ons allemaal dat ruimte een luxegoed is. Mensen gingen fervent op zoek naar grotere vergaderruimtes. Gezinnen investeerden in hun buitenruimte en moderne thuiswerkplekken. Ze kochten trampolines en wandelden zich moe met familie, vrienden en collega’s.
‘Het is meer dan ooit aanschuiven aan de voedselbanken.’
Maar niet iedereen had die luxe van voldoende fysieke en sociale ruimte. Tijdens diezelfde coronacrisis zaten er ook alleenstaande moeders met jonge kinderen vast in kleine appartementjes. Jonge kwetsbare tieners volgden vanuit hun veel te kleine slaapplek onlineles – tenminste als ze een computer hadden. En als ze buiten met hun vrienden op adem kwamen, hadden ze kans op een GAS-boete.
Intussen zijn de verschillen tussen arm en rijk niet enkel scherp gesteld maar ook vergroot. De maatschappelijke crisis is een feit. Het is meer dan ooit aanschuiven aan de voedselbanken. Nu, bijna een jaar later, merken we dat de angst van de eerste weken en maanden, plaats heeft gemaakt voor depressie. Desintegratie ligt op de loer.
Frustratie
Dat klinkt zwartgallig. Maar de realiteit van mensen in armoede is ook hard. Het is zwaar toeven aan de zelfkant van de maatschappij.
‘Het frustreert dat je als sociale professional de meest kwetsbaren niet echt kan beschermen.’
Het frustreert dat je als sociale professional de meest kwetsbaren niet echt kan beschermen. We voelen de echtelijke stress die in de kleine appartementjes hoog oploopt. We worden net als de gezinnen moedeloos als essentiële diensten zoals vakbonden en mutualiteiten ontoegankelijk blijven voor wie niet of weinig (digitaal) geletterd is.
We wenen al eens mee met gezinnen die wegzinken in de eenzaamheid of heimwee naar hun land van herkomst. En het is met verdriet dat we afscheid nemen van mensen wiens leven in de huidige crisis enkel fragieler werd. Mensen die pas na tien dagen dood werden gevonden. Of mensen die tijdens of door deze crisis beslisten om uit het leven te stappen.
Zachte harten en harde bikkels
Als sociale professionals willen we helpen om maatschappelijke desintegratie tegen te gaan. Dat is onze taak en opdracht.
We proberen er elke dag voor te zorgen dat we kwetsbare gezinnen – ondanks alles – vasthouden. We proberen hen in tijden van verregaande digitalisering op alle mogelijk manieren wel te laten aansluiten bij ondersteunende diensten. We ondersteunen waar mogelijk.
Wij basiswerkers zijn zachte harten en genoodzaakt harde bikkels. Maar het is zwaar. We vragen daarom steun om dit lijden te helpen dragen. We vragen steun om erger te voorkomen. We vragen steun om op een dag te kunnen beginnen werken aan herstel. Want dat is wat basiswerkers doen. Geloven in herstel.
Reacties
Zeker lezen
Evi Hanssen: ‘Palliatieve zorgverleners zijn de vroedvrouwen van de dood’
‘Sociaal werk zal meer politiek worden’
Impact van migratie op mentaal welzijn: ‘Kinderen dragen littekens van hun ouders’
Functionele cookies Always active
Voorkeuren
Statistische cookies
Socialemediacookies